Beursbengel: Uitspraken GFD over een extra garantieverzekering en een niet dichtgedraaide keukenkraan

Beursbengel: Uitspraken GFD over een extra garantieverzekering en een niet dichtgedraaide keukenkraan

Beursbengel: Uitspraken GFD over een extra garantieverzekering en een niet dichtgedraaide keukenkraan 665 509 Ekelmans Advocaten
Beursbengel vakblad verzekering
Leestijd: 4 minuten
Lesedauer: 4 Minuten
Reading time: 4 minutes
Expertise:

In Dossier Kifid van de Beursbengel 2021 / nr. 904 bespreekt Simone Eman twee uitspraken van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening : één uitspraak rond een extra garantieverzekering en  een rond waterschade.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening Nr. 2021-0211, d.d. 3 maart 2021

Extra garantieverzekering, garantie gegarandeerd?

Consument heeft op 22 juni 2019 een auto gekocht bij een autobedrijf. Via bemiddeling van dit autobedrijf is er voor de consument voor de auto een Extra Garantieverzekering afgesloten bij de gevolmachtigde. In de voorwaarden staat, voor zover relevant:

‘2.1 Belangrijk! Lees nadrukkelijk het instructieboekje van de auto en voer deze instructies uit. Mocht blijken dat de auto, tijdens het bezit van de huidige eigenaar, niet aantoonbaar volgens de fabrieksvoorschriften is onderhouden, vervalt het recht op garantie. 2.2. Bewaar alle bewijzen van onderhoud en reparatie. Deze moet u altijd kunnen overleggen bij een claim. U bent zelf verantwoordelijk voor het onderhoud. Indien de onderhoudshistorie (deels) onbekend is of uit deze historie blijkt dat er onvoldoende onderhoud heeft plaatsgevonden, dient u onmiddellijk onderhoud uit te laten voeren.’

Op 7 oktober 2019 is de consument tijdens een autorit stil komen te staan door motorschade aan de auto. Een expert van de gevolmachtigde heeft geconcludeerd dat onvoldoende (aantoonbaar) onderhoud volgens de fabrieksvoorschriften van de auto heeft plaatsgevonden. De gevolmachtigde heeft daarom dekking voor de schade afgewezen en zich op het standpunt gesteld dat het recht op dekking als gevolg van dit onvoldoende onderhoud is vervallen.

Consument is het daar niet mee eens en schakelt een contra-expert in. Volgens deze expert is van onvoldoende (aantoonbaar) onderhoud geen sprake. Daarbij is het defect in de motor volgens de contra-expert hoe dan ook geen gevolg van onvoldoende onderhoud. Consument vordert in deze procedure dan ook dat de gevolmachtigde alsnog de reparatiekosten van 4.800 euro zal vergoeden.

De commissie is van oordeel dat de gevolmachtigde onterecht dekking heeft geweigerd. Zij stelt dat het in het midden kan blijven of de consument aan zijn onderhoudsverplichtingen heeft voldaan. Zélfs als dat niet het geval is, zou dat volgens de commissie nog niet tot verval van recht leiden.

De commissie zoekt aansluiting bij de rechtspraak van de Hoger Raad en overweegt dat verval van recht-bedingen in verzekeringsvoorwaarden toelaatbaar zijn voor zover de gevolmachtigde een redelijk belang heeft bij het inroepen van het beding. Van een redelijk belang is sprake in geval de gevolmachtigde een daadwerkelijk en praktisch belang heeft, een theoretisch belang is onvoldoende. De stelplicht – en zo nodig de bewijslast – ligt bij de gevolmachtigde.

De commissie meent dat de gevolmachtigde niet geslaagd is in het bewijs dat van een redelijk belang in dit geval sprake is. De algemene stelling dat goed onderhoud de basis is voor het behoud van de motor is volgens de commissie niet voldoende om het causaal verband tussen het gebrekkige onderhoud en de schade aan te nemen, aldus de commissie. Tot slot heeft de gevolmachtigde nog een beroep gedaan op de uitsluiting in de polis van ontwerp- of productiefouten. Dit beroep is echter pas gedaan bij dupliek. Volgens de commissie stond het de gemachtigde op dat moment niet meer vrij om de afwijzingsgrond te wijzigen.

De slotsom luidt dan ook dat het gehele door de consument gevorderde bedrag door de commissie wordt toegewezen.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening Nr. 2021-0199, d.d. 3 maart 2021

Dweilen met de kraan open

De consument is vergeten om de keukenkraan dicht te draaien. Daardoor zijn de keuken en de woonkamer ondergelopen. Er is waterschade ontstaan en consument heeft een beroep gedaan op zijn verzekeraar. De in dit kader relevante bepalingen uit de polisvoorwaarden luiden:

‘Artikel 5 (…) Schade door:

– water, stoom, neerslag of blusmiddelen uit leidingen die binnen of buiten het gebouw liggen. Of uit toestellen, waterleidinginstallaties, centrale verwarming, sprinklers en dergelijke die op de leidingen zijn aangesloten;

– het springen van leidingen door vorst, breuk, verstopping of een ander optredend defect. Kosten die u maakt om:

  • – de breuk of het defect aan de leiding op te sporen en de bijbehorende kosten voor herstelwerk aan muren, vloeren en andere onderdelen van het gebouw;
  • – beschadigde leidingen, installaties en toestellen te herstellen, als deze door vorst zijn gesprongen.

Artikel 8 (…)

Onzeker voorval We vergoeden uw schade zoals hieronder beschreven. Onzeker voorval We vergoeden uw schade alleen als het op het moment dat u de verzekering afsloot voor u onbekend was dat die schade zou ontstaan tijdens de looptijd van de verzekering. En als dit onder normale omstandigheden ook niet te verwachten was.’

De verzekeraar heeft uitkering geweigerd omdat het ontstane probleem niet is veroorzaakt door een onvoorziene breuk of defect aan de waterleiding die binnen het gebouw ligt, maar door nalatig handelen van consument, aldus de verzekeraar.

Consument is echter van mening dat in de polisvoorwaarden niet is bepaald dat er sprake moet zijn van een onvoorziene breuk of defect. Het vergeten van de kraan is naar zijn mening onopzettelijk handelen en zeker geen ‘opzet en roekeloosheid’ als bedoeld in de algemene uitsluitingen. Hij heeft daaraan verder toegevoegd dat als de verzekeraar de dekking had willen beperken tot waterschade als gevolg van ‘een onvoorziene breuk of defect aan de waterleiding’, hij dit als zodanig in de verzekeringsvoorwaarden had moeten vastleggen.

De commissie oordeelt echter dat de verzekeraar terecht geen uitkering heeft gedaan. Daarbij overweegt zij – kort gezegd – dat niet voldaan is aan het onzekerheidscriterium. In de polisvoorwaarden is te lezen dat schade slechts is verzekerd als deze is veroorzaakt door een onzeker voorval. Op grond van de voorwaarden is daarbij vereist dat op het moment dat de consument de verzekering afsloot, het voor hem onbekend was dat die schade zou ontstaan tijdens de looptijd van de verzekering. Verder is op grond van de polis vereist dat onder normale omstandigheden niet te verwachten was dat die schade zou ontstaan. Aan het tweede vereiste is in deze situatie volgens de commissie niet voldaan. Het is onder normale omstandigheden immers te verwachten dat schade ontstaat op het moment dat de kraan niet wordt dichtgedraaid en daar water uit blijft stromen.

Auteur

We gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website zo soepel mogelijk draait. Als je doorgaat met het gebruiken van de website, gaan we ervan uit dat je ermee instemt.