Beursbengel: Uitspraken GFD rond een autoverzekering

Beursbengel: Uitspraken GFD rond een autoverzekering

Beursbengel: Uitspraken GFD rond een autoverzekering 665 509 Ekelmans Advocaten
Beursbengel vakblad verzekering
Leestijd: 4 minuten
Lesedauer: 4 Minuten
Reading time: 4 minutes
Expertise:

In Dossier Kifid van de Beursbengel 2021 / nr. 908 bespreekt Simone Eman twee uitspraken van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening rond een autoverzekering.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening Nr. 2021-0716, d.d. 11 augustus 2021

Verhaal op verzekerde zonder vonnis?

Consument heeft bij Verzekeraar een autoverzekering (WAM-verzekering). Op enig moment is Consument als bestuurder van zijn auto betrokken geraakt bij een frontale aanrijding met een scooter. Het ongeval vond plaats op een smalle eenrichtingsweg uitgezonderd fietsers en bromfietsers, waarbij Consument en de scooter elkaar tegemoet reden. Uit het proces-verbaal dat de politie ter plaatse van het ongeval heeft opgemaakt blijkt dat Consument te veel gedronken had terwijl hij achter het stuur zat.

Op grond van artikel 6 van de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (WAM) heeft Verzekeraar de schade van de bestuurder van de scooter ad 1.093,36 euro vergoed. Verzekeraar wenst de schade op Consument te verhalen en doet een beroep op artikel 14 van de op de verzekeringsovereenkomst van toepassing zijnde voorwaarden. Daarin staat dat schade niet is verzekerd als Verzekerde meer heeft gedronken dan de wettelijk toegestane hoeveelheid alcohol.

Consument meent echter dat dit niet mogelijk is nu zijn aansprakelijkheid jegens de bestuurder van de scooter niet door een rechter is vastgesteld. Voorts meent Consument dat ook de hoogte van de schadevergoeding door een rechter had moeten worden bepaald. Tot slot klaagt Consument over het feit dat Verzekeraar niet binnen de daarvoor geldende wettelijke termijn heeft gereageerd op zijn inzageverzoek.

Volgens de Commissie was Verzekeraar zonder tussenkomst van een rechter op grond van artikel 6 WAM gehouden de schade zelfstandig en actief met de bestuurder van de scooter te regelen. Volgens De Commissie heeft Verzekeraar daarbij een behoorlijke mate van vrijheid. Bij het regelen van de schade moet Verzekeraar zich – volgens de Commissie – wel op een redelijke manier inspannen om de belangen van Consument bij de vaststelling van de mate van zijn (wettelijke) aansprakelijkheid te beschermen. De jegens Consument in acht te nemen zorgvuldigheid brengt echter niet mee dat de verzekeraar de schade alleen mag vaststellen en tot vergoeding mag overgaan, als Consument daartegen geen bezwaar heeft. Verzekeraar heeft de wettelijke bevoegdheid om een schade zelfstandig te regelen ook opgenomen in artikel 19 van de van toepassing zijnde voorwaarden, aldus de Commissie. Ook met betrekking tot de hoogte van de uitgekeerde schadevergoeding geldt volgens de Commissie de regelingsbevoegdheid van Verzekeraar, zodat ook daarvoor tussenkomst van een rechter niet vereist is. Bovendien heeft Verzekeraar voor het zoeken van verhaal op Consument geen vonnis van de overheidsrechter nodig waaruit de aansprakelijkheid van Consument voor de schade van de scooterrijder blijkt.

Tot slot oordeelt de Commissie dat – hoewel de overschrijding van de wettelijke termijn voor het voldoen aan het inzageverzoek evident is – dat geen aanleiding is om aan te nemen dat de belangen van Consument bij de behandeling van de schadeclaim onvoldoende zijn behartigd. De slotsom luidt dan ook dat de Commissie van oordeel is dat de klachten van Consument ongegrond zijn en dat de vordering moet worden afgewezen.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening Nr. 2021-0728, d.d. 18 augustus 2021

Drie schades, één gebeurtenis?

Consument heeft bij Verzekeraar een autoverzekering. Op enig moment ontdekt Consument bij het wassen van zijn auto een drietal schades, namelijk: een kras links op de motorkap, een deuk rechts in de bumper en een deukje midden in het dak. Consument weet niet wanneer de schade is ontstaan, maar denkt dat het door één verzekerde gebeurtenis is geweest. Volgens de door Verzekeraar ingeschakelde schadehersteller waren de schades tijdens drie verschillende momenten ontstaan. Vervolgens heeft Verzekeraar een schade-expert ingeschakeld. De schade-expert is van oordeel dat het meer voor de hand ligt dat de schades door drie verschillende evenementen zijn veroorzaakt dan door één gebeurtenis.

Verzekeraar heeft de schades vervolgens afgehandeld als drie verschillende meldingen en heeft de drie verschillende schades aan Consument vergoed. Voorts heeft Verzekeraar aan Consument laten weten dat het uitkeren van deze drie afzonderlijke schadebedragen invloed heeft op de schadevrije jaren en daarmee op de premie die Consument voor de verzekering moet betalen.

Hiermee is de consument het niet eens een dient een klacht in bij het Kifid. Verzekeraar voert verweer. Volgens de Commissie is de vraag die centraal staat of Verzekeraar op juiste gronden mocht uitgaan van drie schade-evenementen in plaats van één. Alvorens zij overgaat tot het beantwoorden van die vraag, besteedt zij eerst aandacht aan de uit de polis blijkende systematiek van schadevrije jaren en korting op de premie. De Commissie omschrijft deze als volgt: bij het sluiten van de verzekering heeft de verzekeringnemer een aantal ‘schadevrije jaren’. Dit aantal is bepalend voor de korting op de premie die de verzekeringnemer krijgt. Hoe meer schadevrije jaren de verzekeringnemer heeft, hoe hoger hij op de zogeheten bonus-malusladder staat en hoe hoger zijn kortingspercentage is (tot maximaal 75 procent korting). Dient de verzekeringnemer op enig moment een schadeclaim in bij Verzekeraar en keert de verzekeraar naar aanleiding daarvan uit, dan daalt de verzekeringnemer op de bonusmalusladder en verminderen zijn schadevrije jaren, waarbij geldt dat per schade vijf schadevrije jaren in mindering worden gebracht. Het (verzekerings)jaar daarop heeft hij dan minder korting op de overeengekomen premie of moet hij zelfs, bij een negatief aantal schadevrije jaren, een toeslag op de premie betalen. Volgens De Commissie is door de schadeexpert vastgesteld dat uit het schadebeeld naar voren komt dat de schades tijdens drie verschillende evenementen zijn ontstaan. De Commissie meent dat Consument het schaderapport onvoldoende heeft weersproken. Consument heeft enkel gesteld dat de auto voor een korte periode en aanvankelijk schadevrij voor de deur geparkeerd stond en dat hij de schades ontdekte tijdens het wassen van zijn auto. Verder tegenbewijs heeft de consument niet geleverd, hetgeen – volgens de commissie – wel op zijn weg lag. De Commissie meent dat Consument bijvoorbeeld een contra-expert had kunnen inschakelen.

De Commissie komt dan ook tot de conclusie dat Consument zijn stelling dat de schades aangemerkt moeten worden als één schade onvoldoende heeft onderbouwd met objectief bewijs. Verzekeraar hoeft de terugval in schadevrije jaren en de premieverhoging niet terug te draaien.

Auteur

We gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website zo soepel mogelijk draait. Als je doorgaat met het gebruiken van de website, gaan we ervan uit dat je ermee instemt.