Categorie actueel

Privacy: mag je werknemers controleren op Corona?

Privacy: mag je werknemers controleren op Corona? 1920 1280 Ekelmans Advocaten
werknemers controleren op corona
Leestijd: 4 minuten
Lesedauer: 4 Minuten
Reading time: 4 minutes
Expertise:

Mogen gevoelige persoonsgegevens, zoals medische data, van werknemers die (potentieel) met Corona zijn besmet worden gebruikt? De Autoriteit Persoonsgegevens hanteert strenge normen ten aanzien van het gebruik van gezondheidsgegevens in een werkgever-werknemer relatie. Zo heeft zij op 24 april jl. verboden om de temperatuur van werknemers en bezoekers te meten.

Ook tijdens de Corona crisis toont zich de tweespalt van de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Enerzijds is de AVG niet gemaakt om hindernissen op te werpen bij het bevechten van het virus. Anderzijds lijkt de AVG dat in de praktijk wel te doen. De AVG verbiedt in beginsel de verwerking van onder meer gegevens over de gezondheid. Compliceert dit de begeleiding van werknemers en belemmert het snel ingrijpen door werkgevers om verdere verspreiding van het virus op de werkvloer te voorkomen?

De European Data Protection Board (EDPB), de Europese privacytoezichthouder, heeft in een recente verklaring benadrukt dat de AVG grondslagen biedt voor werkgevers om gegevens over Coronabesmettingen toch te mogen verwerken in het kader van de bestrijding van een pandemie. Werkgevers kunnen zich volgens de EDPB baseren op de vervulling van een taak van algemeen belang op het gebied van de volksgezondheid of op de bescherming van vitale belangen.

De Autoriteit Persoonsgegevens hanteert echter een zeer strikte opvatting ten aanzien van het gebruik van gezondheidsgegevens in een werkgever-werknemer relatie. Werkgevers mogen de werknemer niet naar de reden van zijn ziekmelding vragen en ook bedrijfsartsen mogen in principe geen gezondheidsgegevens over de aard van de ziekte van werknemers delen met de werkgever.

Hoe valt de verklaring van de EDPB te rijmen met de strikte opvatting van de Autoriteit Persoonsgegevens? De EDPB lijkt weliswaar de deur van de restrictieve verwerking van
gezondheidsgegevens in verband met Corona op een kier te zetten, maar een concrete vertaalslag naar de (Nederlandse) praktijk ontbreekt.

Hieronder zetten wij daarom in het kort de belangrijkste op dit moment geldende uitgangspunten op een rij.

Mag je als werkgever controleren op Corona?

Ook in het kader van de Corona-crisis handhaaft de AP vooralsnog en in zijn algemeenheid het standpunt dat de werkgever de werknemer niet mag controleren op Corona, en hem (zelfs) niet mag vragen of hij Corona heeft. De AP verbiedt expliciet het gebruik van thermometers en thermische camera’s door werkgevers. Werkgevers mogen werknemers (en bezoekers) niet controleren op koorts.

Maar wat mag je als werkgever dan wel?

Hoewel de privacyregels dus nog steeds strikt zijn, staan de werkgever echter wel enkele andere (beperkte) middelen ter beschikking die kunnen worden ingezet om de gevolgen van Corona op de werkvloer niettemin zoveel mogelijk te beperken.

Zo is het de werkgever wel toegestaan om:

  1. Een werknemer met verkoudheidsklachten of griepverschijnselen, en ook al bij twijfel daarover, naar huis te sturen of aan te geven dat hij niet naar het werk moet komen;
  2. De werknemer te vragen zijn gezondheid in de gaten te houden en eventueel zelf (ook tijdens het werk) te temperaturen;
  3. Erop aan te dringen dat de werknemer bij gezondheidsklachten in een vroeg stadium contact opneemt met de bedrijfsarts;
  4. De bedrijfsarts te vragen om de werknemer (door de GGD) op Corona te laten controleren.
Uitzondering voor speciale categorieën werkgevers?

Voor zorgmedewerkers in ziekenhuizen en verpleeghuisinstellingen gelden inmiddels echter afwijkende maatregelen wanneer deze bijdragen aan het waarborgen van de zorg voor patiënten en oudere en kwetsbare personen. Voor deze sectoren zijn van overheidswege al ruimere controlemogelijkheden van werknemers op Corona toegestaan. Sinds 6 april is het testbeleid bovendien verruimd. Ook medewerkers in de gehandicaptenzorg, de thuiszorg, de jeugdzorg en de GGZ kunnen nu worden getest.

Deze maatregelen sluiten aan bij het eerdergenoemde statement van de EDPB en zijn in overeenstemming met de AVG, aangezien daarin is bepaald dat in het belang van de veiligheid en kwaliteit van zorg, de vitale belangen van kwetsbare anderen en het beheer van de betreffende instellingen de verwerking van gezondheidsgegevens door de werkgever is toegestaan.

Overigens laat de AP zich niet uit over uitzonderingssituaties.

Wat te doen als de werkgever weet dat een werknemer is besmet?

In het kader van zowel de zorgplicht als werkgever als in het algemeen belang mag je verder als werkgever aan de andere werknemers melden dat een werknemer is besmet, mits je maar niet vertelt wie dat is.

Wat betekent dit alles voor de praktijk?

Hoewel de mogelijkheden van de werkgever om gezondheidsgegevens te mogen verwerken behoudens uitzonderingssituaties dus nog steeds beperkt zijn, staan hem wel enige middelen ter beschikking om de risico’s van Corona op de werkvloer te beperken. Zo kan van de werknemer een actieve zelfcontrole worden verlangd en mag de werkgever alleen al bij een (mogelijke) verdenking op Corona de werknemer van de werkplek weren.

Daarnaast blijft echter een belangrijke rol weggelegd voor de bedrijfsarts. Aanbevolen is dan ook om werknemers erop te wijzen dat zij alleen al bij lichte gezondheidsklachten zelf de bedrijfsarts consulteren. Verder kan de werkgever de bedrijfsarts vragen de gezondheidstoestand van gezonde werknemers periodiek (telefonisch) te volgen, en hem verzoeken zieke werknemers gericht op Corona-symtomen te monitoren en zonodig te laten testen. Daarmee kan een vermoeden of bevestiging van een Corona-besmetting zo snel mogelijk worden onderkend en het risico op verdere verspreiding op de werkvloer worden beperkt.

Overigens zijn de van overheidswege getroffen Corona-maatregelen nog steeds in ontwikkeling. Wij zullen daarom de privacy-gerelateerde veranderingen voor de werkgever volgen en met u blijven delen.

Auteurs

Actueel

Interessante Duitse wetswijzigingen coronacrisis voor Nederlandse ondernemers

Interessante Duitse wetswijzigingen coronacrisis voor Nederlandse ondernemers 865 507 Ekelmans Advocaten
Duitse wetswijzigingen
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes
Expertise:

De corona-crisis leidt ook in Duitsland tot verschillende maatregelen. Er zijn twee wijzigingen in de Duitse wetgeving die ook interessant zijn voor Nederlandse ondernemers die een bedrijf hebben in Duitsland.

Bestuurders tijdelijk niet verplicht om eigen faillissement aan te vragen

Iedere bestuurder van een Duitse GmbH is naar Duits recht verplicht faillissement (insolventie) aan te vragen, indien hij tot de constatering komt, dat de vennootschap zijn rekeningen niet meer kan betalen. Hij is ook verplicht om faillissement aan te vragen bij Überschuldung, dat wil zeggen dat de verbintenissen van de vennootschap hoger zijn dan het vermogen, tenzij desondanks het voortbestaan van de onderneming naar alle waarschijnlijkheid te verwachten is.

Het faillissement moet na de constatering direct, maar uiterlijk binnen 3 weken worden aangevraagd. Gebeurt dit niet, is de bestuurder niet alleen strafbaar, maar ook persoonlijk tegenover de vennootschap aansprakelijk voor alle betalingen die na de constatering zijn gedaan.

Met het oog op de corona-crisis heeft de Duitse wetgever met een heel snel tot stand gekomen wet deze verplichting – in eerste instantie tot 30 september 2020 – opgeheven. Deze maatregel kan tot uiterlijk 31 maart 2021 verlengd worden. De maatregel geldt met terugwerkende kracht vanaf 1 maart 2020.

Dat de betalingsonmacht door de corona-crisis veroorzaakt is, wordt volgens de wet vermoed als de vennootschap op 31 december 2019 nog niet in betalingsonmacht verkeerde.

Digitale aandeelhoudersvergadering mogelijk

De Duitse wetgever heeft met het oog op de maatregelen in het kader van de corona-pandemie (beperking van vergaderingsrechten) met een heel snel tot stand gekomen wet bepaald, dat aandeelhoudersvergaderingen van vennootschappen, waar de aandeelhouders eigenlijk persoonlijk aanwezig moeten zijn, tijdelijk virtueel kunnen plaats hebben. Dat betekent dat ook zonder een desbetreffende regeling in de statuten het bestuur kan besluiten, dat de aandeelhouders elektronisch aan de vergadering kunnen deelnemen en hun stem afgeven.

Bovendien is de uitnodigingstermijn bij AGs (NV’s) op 21 dagen ingekort. Voorts heeft de vennootschap ook de mogelijkheid de aandeelhoudersvergadering in het gehele lopende boekjaar te doen plaats hebben en niet, zoals eigenlijk voorgezien, binnen 8 maanden na einde van het afgelopen boekjaar.

De wet is beperkt tot 31 december 2021.

Auteur(s)

Aktuelles

Client praise for Ekelmans & Meijer in Legal 500

Client praise for Ekelmans & Meijer in Legal 500 700 468 Ekelmans Advocaten
Legal 500
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

Legal 500 has announced its rankings for 2020. In this leading guide to the international legal profession, Ekelmans & Meijer is recognised as one of the top firms in the field of Insurance Law. We are proud of this recognition.

Rankings Legal 500 and client recommendations

Legal 500 has been assessing the strength of law firms in more than 100 jurisdictions worldwide for over 30 years. The Legal 500 rankings are based on the recommendations of clients provided to the Legal 500 researchers. We thank our clients for sharing their trust in our Insurance team! .

Legal 500 on our Insurance team:

Ekelmans & Meijer Advocaten is ‘always a pleasure to work with’[..]. The group is particularly active in the healthcare sector and recently represented health insurance company De Friesland Zorgverzekeraar in an appeal regarding the remuneration healthcare insurers must pay for services rendered by medical professionals with whom they have not concluded an agreement on their fees. ‘Enthusiastic and excellent insurance lawyer’ Jan Ekelmans is a key name to note, along with practice head Hanco Arnold and ‘highly professional and very capable attorney’ Astrid van Noort.

Legal 500 also quotes the following statements from our clients:

‘[..] Astrid van Noort who handled six claims for us. She strikes me as a highly professional and very capable attorney in her field of expertise.’

‘Astrid van Noort: competent, open, friendly, easily approachable.’

‘We especially like to work with Jan Ekelmans. Due to his keen wits and social skills we don’t need many words for him to understand us completely. We don’t know anybody else who is able to assess a large case as quickly as he does. We also very much appreciate the outstanding work of Hanco Arnold and Astrid van Noort. Hanco Arnold especially in cases that concern fraud and Astrid van Noort for cases that concern privacy matters. Both lawyers are able to take on more then their field of expertise as mentioned before.’

‘Jan Ekelmans is an enthusiastic and excellent insurance lawyer; friendly, quick to respond, highly specialised and pragmatic. I can highly recommend Jan Ekelmans to others.’

‘They have a great deal of knowledge and work with particular care.’

‘They work hard. They are extremely careful. They do what they promise.’

‘It is always a pleasure to work with Ekelmans & Meijer.’

‘We use them as a health insurer for advice and litigation and they are competent and know the market.’

‘They are specialised and have a lot of knowledge in-house.’

‘They are objective – if we need to settle then that is what they will advise us to do.’

Contact

Aktuelles

Werk nagenoeg voltooid, spoedeisend belang?

Werk nagenoeg voltooid, spoedeisend belang? 2560 1709 Ekelmans Advocaten
Verbouwing flat
Leestijd: < 1 minuut
Lesedauer: < 1 Minute
Reading time: < 1 minute

Een architect is betrokken bij de renovatie en uitbreiding van een bestaand gebouw. Dat gebouw, in de uitspraak van arbiters genaamd De Toren, is driehoekig van vorm en telt 18 verdiepingen. Onderdeel van de renovatie zijn werkzaamheden aan het gevelmetselwerk.

Tijdens de renovatie ontstaat een geschil tussen de architect en de opdrachtgever, onder meer over de wijze waarop het voegwerk in dat gevelmetselwerk wordt uitgevoerd. Volgens de architect wordt het voegwerk niet uitgevoerd in de kleurstelling die onderdeel is van zijn advies/ontwerp. Het door de architect hierover tegen de opdrachtgever gestarte arbitrale kort geding loopt echter op niets uit omdat de vorderingen van de architect volgens arbiters niet voldoen aan de daarvoor geldende eisen.

Klik hieronder voor de uitspraak van Raad van Arbitrage voor de Bouw 2-7-2019, No. 36.692 rond dit geschil en de gastnoot die Frank Schaaf hierbij heeft geschreven.

Auteur

Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW): stand van zaken 8 april 2020

Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW): stand van zaken 8 april 2020 2560 1920 Ekelmans Advocaten
Noodmaatregel overbrugging werkgelegenheid
Leestijd: 4 minuten
Lesedauer: 4 Minuten
Reading time: 4 minutes
Expertise:

Op 31 maart 2020 is meer duidelijkheid gekomen over de inhoud van de tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor behoud van Werkgelegenheid (NOW). Hierbij een korte samenvatting van de belangrijkste punten. Wij raden u aan om bij het aanvragen van de NOW-subsidie steeds in overleg te gaan met uw accountant.

Aanvragen

• Voor de subsidieaanvraag is in ieder geval nodig;

• De verwachte omzetdaling, uitgedrukt in procenten, afgerond naar boven;
• De aaneengesloten meetperiode van drie kalendermaanden waarbinnen de werkgever de omzetdaling verwacht;
• Het loonheffingennummer;
• Het rekeningnummer waarop de werkgever betalingen van de  Belastingdienst inzake loonheffingen ontvangt;
• Het dossiernummer van de WTV-aanvraag (indien na 31 augustus 2019 een WTV-aanvraag is ingediend)

• Aanvragen voor NOW subsidies kunnen worden gedaan op de website van het UWV.
• Het UWV zal binnen 13 weken op de aanvraag beslissen.
• Binnen 2 tot 4 weken na de aanvraag wordt een eerste voorschot op de subsidie betaald.

Omzet

• Met omzet wordt de omzet uit het jaarrekeningenrecht bedoeld.
• De daling van de omzet wordt berekend op de berekeningswijze die de aanvrager tot nu toe in de eigen jaarrekening heeft toegepast.

•Vraag uw accountant welke berekeningswijze is gebruikt.

Omzetdaling

• Voor aanspraak op de NOW-regeling moet sprake zijn van een (verwachte) omzetdaling van ten minste 20%. Deze wordt berekend over een aaneengesloten meetperiode.
• De effecten van de crisis worden in elk bedrijf anders zichtbaar. Werkgevers hebben daarom de keuze welke periode zij als meetperiode gebruiken;

• 1 maart t/m 31 mei 2020
• 1 april t/m 30 juni 2020
• 1 mei t/m 31 juli 2020

• Werkgevers moeten vooraf een inschatting maken van de te verwachten omzetdaling in de (gekozen) meetperiode.
• Achteraf wordt de daadwerkelijke omzet in 2020 vergeleken met een referentieomzet. De referentieomzet is 25% van de omzet uit de jaarrekening uit 2019.
• De reden van de omzetdaling is daarbij niet van belang.

Omzetdaling binnen groep

• De omzetdaling wordt over de gehele groep berekend.
• Voor het begrip groep wordt aangesloten bij de regeling in artikel 2:24b BW – een economische eenheid waarbij sprake is van organisatorische verbondenheid.
• Of sprake is van een groep, moet reeds zijn geconcludeerd bij het opstellen van de jaarrekening. Als sprake is van een groep, is er een verplichting te consolideren

• Vraag uw accountant indien dit onzeker is.

Loonheffingennummer

• De rechthebbende op de NOW subsidie is de individuele werkgever, die over een loonheffingennummer beschikt.
• De aanvraag geschiedt per loonheffingennummer. Er kan slechts 1 aanvraag per loonheffingennummer worden gedaan.

• Zijn er bijvoorbeeld 5 werkgevers met een loonheffingennummer binnen een groep, dan zijn er ook 5 aanvragers.
• Heeft een individuele werkgever meerdere loonheffingennummers, dan moet per loonheffingennummer een aparte aanvraag worden gedaan.

Buitenlandse rechtspersonen

• Uitgangspunt is dat de NOW subsidie kan worden aangevraagd indien de buitenlandse vennootschap in Nederland sociaal verzekerde (SV) werknemers heeft.
• Zijn er geen SV werknemers in Nederland? Dan komt de vennootschap niet in aanmerking voor de NOW.

Loonsom

• Voor de berekening van de loonsom wordt uitgegaan van het SV-loon van alle werknemers die in dienst zijn bij een werkgever in januari 2020.
• Niet onder het loon vallen;

•Pensioenpremies
•Verzekeringspremies
•Opgebouwd vakantiegeld
•Gerichte vrijgestelde vergoedingen

• Ook deze kosten worden gecompenseerd. Daartoe wordt het SV-loon forfaitair met 30% verhoogd.
• Het maandloon is per werknemer gemaximeerd op € 9.538,– bruto (2x het maximum premieloon).

Verplichtingen

• De werkgever heeft een inspanningsverplichting zijn werknemers aan het werk te houden.
• De werkgever is verplicht de loonsom ‘zoveel mogelijk gelijk te houden’.
• De werkgever is verplicht de OR in te lichten over de toekenning van de subsidie.
• De subsidie mag uitsluitend gebruikt worden voor het betalen van de loonkosten.
• De werkgever doet geen ontslagaanvraag voor zijn werknemers op bedrijfseconomische gronden (‘ontslagverbod’).

• Lopende ontslagaanvragen kunnen binnen 5 werkdagen na inwerkingtreding van de NOW worden ingetrokken.
• Vraagt de werkgever die NOW subsidie ontvangt toch ontslag op bedrijfseconomische gronden aan, dan wordt deze aanvraag wel in behandeling genomen. Voor werknemers die langs deze weg ontslagen worden, wordt 150% van het loon verrekend bij het vaststellen van de definitieve subsidie.

• Proeftijdontslag, arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd die eindigen en een ontslag met wederzijds goedvinden (VSO) zijn dus nog steeds mogelijk gedurende de periode dat de werkgever NOW subsidie ontvangt.
• Ook het doorvoeren van een geplande reorganisatie is mogelijk, maar kan bij de definitieve vaststelling van de subsidie leiden tot verrekening van de loonkosten van de werknemers die worden ontslagen.

Accountantsverklaring 

• Om een voorschot op de NOW subsidie aan te vragen, is geen accountantsverklaring vereist.
• Voor de definitieve berekening dient (voor subsidies boven een bepaald bedrag) wel een accountantsverklaring te worden overgelegd.
• Wat de inhoud van die verklaring moet zijn en welke ondergrens zal gelden is op dit moment nog niet duidelijk.
• Binnen 4 weken wordt duidelijkheid gegeven over de ondergrens die zal gelden.

• Doe de aanvraag voor een NOW subsidie steeds in overleg met uw accountant.

Definitieve vaststelling subsidie en sancties

• Binnen 24 weken na afloop van de meetperiode verzoekt de werkgever om definitieve vaststelling van de subsidie.
• Binnen 52 weken na ontvangst van deze aanvraag wordt de definitieve subsidie vastgesteld.
• De subsidie wordt achteraf definitief berekend en toegekend op basis van de werkelijke omzetdaling. Is de omzetdaling hoger dan vooraf geschat, dan kan de werkgever een hogere subsidie krijgen. Is de omzetdaling lager, dan dient mogeljk een deel van het voorschot te worden terugbetaald.
• Bij de definitieve berekening wordt uitgegaan van de loonsom in januari 2020. Blijkt de daadwerkelijke loonsom in de periode maart t/m mei 2020 lager te zijn dan in januari (b.v. doordat oproepkrachten niet zijn opgeroepen of tijdelijke contracten niet zijn verlengd), dan wordt het subsidiebedrag (exponentieel) lager, ter stimulering de loonsom ‘zoveel mogelijk gelijk te houden’.
• Indien de werkgever een verzoek indient bij het UWV voor een ontslag op bedrijfseconomische gronden, kan de werkgever flink gekort worden op de subsidie.
• Bij de definitieve afrekening kan dus sprake zijn van terugvordering of nabetaling.

Actueel

Nieuwsbrief Civiele Procespraktijk maart 2020

Nieuwsbrief Civiele Procespraktijk maart 2020 820 453 Ekelmans Advocaten
Hoge Raad
Leestijd: 5 minuten
Lesedauer: 5 Minuten
Reading time: 5 minutes

Voor advocaten die op de hoogte willen worden gehouden van procesrechtelijke kwesties is er de Nieuwsbrief Civiele Procespraktijk geschreven door onze sectie Cassatie. De nieuwsbrief Civiele Procespraktijk verschijnt vier keer per jaar.

In deze nieuwsbrief behandelen we de volgenden onderwerpen:

  • ‘Ex tunc’ toetsing bij beoordeling ontbindingsverzoek arbeidsovereenkomst?
  • Extra spreektijd pleidooi
  • Schorsing tenuitvoerlegging uitvoerbaar bij voorraad verklaarde uitspraken
  • Pandrecht op assurantieportefeuille als zodanig niet mogelijk
Ex tunc’ toetsing bij beoordeling ontbindingsverzoek arbeidsovereenkomst?

(HR 21 februari 2020, ECLI:NL:HR:2020:283 en 284)
In zaaknr. 284 ontbindt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst op de g-grond met toekenning van een transitievergoeding. De werknemer stelt hoger beroep in en verzoekt herstel van de arbeidsovereenkomst. Daarná ontdekt de werkgever dat de werknemer zich in de periode vóór de ontbinding regelmatig toegang heeft verschaft tot zijn mailbox. De werkgever verzoekt het hof veroordeling van de werknemer tot terugbetaling van de transitievergoeding.

Het hof oordeelt dat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding én ernstige verwijtbaarheid en wijst het verzoek van de werkgever toe.

In cassatie klaagt de werknemer dat het hof ‘ex tunc’ had moeten toetsen en deze nieuwe informatie niet had mogen meewegen in zijn beslissing.

De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep. Het navolgende schema geldt:

  1. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden:
    • Bij de beslissing of de kantonrechter de arbeidsovereenkomst terecht heeft ontbonden, moet het hof ‘ex tunc’ toetsen. De privacy schending dateert van vóór de ontbinding. Het enkele feit dat deze informatie pas later bekend is geworden, is niet relevant. De herkansingsfunctie van het hoger beroep is juist ook bedoeld om aanvullende feiten te presenteren.
    • Indien het hof oordeelt dat de arbeidsovereenkomst ten onrechte is ontbonden, kan hij voorzien in herstel van de arbeidsovereenkomst óf een billijke vergoeding toekennen aan de werknemer. Bij de beslissing wélke voorziening het hof treft, moet het hof ‘ex nunc’ toetsen.

2. In zaaknr. 283 heeft de kantonrechter de arbeidsovereenkomst niet ontbonden. Bij de beslissing of de kantonrechter het ontbindingsverzoek terecht heeft afgewezen, moet het hof ‘ex nunc’ toetsen.

Extra spreektijd pleidooi

(HR 6 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:1908)
Een advocaat doet een verzoek tot pleidooi en vraagt om spreektijdverlenging (art. 4.4 van het Landelijk procesreglement civiele dagvaardingszaken bij de gerechtshoven). Hij ontvangt alleen een beslissing op het pleidooiverzoek. In cassatie klaagt de advocaat dat het hof ten onrechte geen expliciete beslissing op het verzoek om spreektijdverlenging heeft genomen.

De Hoge Raad oordeelt dat uitgangspunt is dat het hof voorafgaand aan de pleidooizitting beslist op een verzoek om spreektijdverlenging en deze beslissing onverwijld kenbaar maakt aan partijen. Hoewel de verplichting om tijdig te beslissen op zo’n verzoek bij de rechter ligt aan wie dat verzoek is gedaan, neemt dat volgens de Hoge Raad niet weg dat een advocaat er zélf alert op moet zijn dat niet alleen op het pleidooiverzoek, maar óók over de spreektijdverlenging bij een pleidooiverzoek wordt beslist. Omdat de advocaat zélf niet heeft aangedrongen op een beslissing, strandt zijn klacht dat het hof in strijd met de goede procesorde heeft gehandeld.

Schorsing van de tenuitvoerlegging uitvoerbaar bij voorraad verklaarde uitspraken

(HR 20 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:2026)
Tussen partijen is in geschil wie recht heeft op levering van een hotel. De rechter oordeelt dat de vrouw recht heeft op levering en veroordeelt de man tot ontruiming van het hotel. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De man ontruimt het hotel niet en gaat in hoger beroep. In dit kort geding vordert hij schorsing van de tenuitvoerlegging van het ontruimingsvonnis. De voorzieningenrechter wijst deze vordering toe.

Het hof vernietigt dit vonnis en weigert de ontruiming te schorsen.

In cassatie klaagt de man dat het hof ten onrechte geen eigen belangenafweging heeft verricht.

De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep en geeft een nieuw kader voor de schorsing van de tenuitvoerlegging.

  1. Uitgangspunt is dat een uitspraak uitvoerbaar bij voorraad is. Dit is anders als het belang van de veroordeelde bij behoud van de bestaande toestand een afwijking rechtvaardigt. Dit is zo als zijn belang zwaarder weegt dan het belang van zijn wederpartij bij uitvoerbaarheid bij voorraad (zonder voorwaarde van zekerheidstelling).
  2. Bij de toepassing van de onder 1.) genoemde maatstaf in een incident of in kort geding moet worden uitgegaan van de beslissingen in de ten uitvoer te leggen uitspraak en van de daaraan ten grondslag liggende vaststellingen en oordelen. NB: de kans van slagen van het tegen die beslissing aangewende of nog aan te wenden rechtsmiddel blijft (nog steeds) buiten beschouwing. De rechter mag wel meewegen of de uitspraak berust op een kennelijke misslag.
  3. Stelplicht eiser: als de beslissing over de uitvoerbaarheid bij voorraad in de ten uitvoer te leggen uitspraak is gemotiveerd, moet eiser stellen en onderbouwen:
    • De uitspraak berust op een kennelijke misslag; of
    • nieuwe feiten van ná de uitspraak die kunnen rechtvaardigen dat van die eerdere beslissing wordt afgeweken.

4. Het voorgaande geldt als de uitspraak niet onherroepelijk is, in  de volgende gevallen:

    1. In een incident tot uitvoerbaarverklaring bij voorraad;
    2. In een incident tot zekerheidstelling;
    3. In een incident tot schorsing van de tenuitvoerlegging;
    4. In een kort geding tot schorsing van de tenuitvoerlegging indien tegen de ten uitvoer te leggen uitspraak een rechtsmiddel is of nog kan worden ingesteld.

5. In een kort geding over de tenuitvoerlegging van een uitspraak die al in kracht van gewijsde is gegaan, geldt dat de schorsing alleen kan worden uitgesproken indien de (verdere) tenuitvoerlegging misbruik van bevoegdheid zou opleveren.

Pandrecht op assurantieportefeuille als zodanig niet mogelijk

(HR 6 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:1909)
De Hoge Raad oordeelt dat een assurantieportefeuille geen goed is in de zin van art. 3:1 BW en om die reden niet vatbaar voor overdracht of verpanding. De portefeuille-overdracht ex art. 4:103 lid 4 Wft geschiedt door contractsoverneming (art. 6:159 BW) en is geen goederenrechtelijke overdracht.

De conclusie van A-G Rank-Berenschot geeft de achtergrond hiervan weer:

  1. Een assurantieportefeuille is het samenstel van overeenkomsten (tussen de assurantietussenpersoon en de verzekeraars respectievelijk de verzekeringnemers), de daaruit voortvloeiende (vorderings)rechten en goodwill. De overdracht van goodwill, dat geen vermogensrecht is in de zin van art. 3:6 BW, is slechts mogelijk door de goodwill te verdisconteren in de koopprijs voor de goederen. Ook de overdracht van een onderneming vereist levering van élk afzonderlijk onderdeel conform de daarvoor geldende voorschriften.
  2. De executie van een pandrecht op een assurantieportefeuille leidt tot praktische bezwaren. Een ‘portefeuillerecht’ zou als overdraagbaar vermogensrecht zodanig verweven zijn met de rechtsverhouding tussen de assurantietussenpersoon en de verzekeraar, dat bij een executieoverdracht ook deze rechtsverhouding zou moeten worden overgedragen. Een volledige portefeuille-overdracht zou dan ook de overdracht van het vermogensrecht plus contractsoverneming van de overeenkomst tussen de verzekeraar en de assurantietussenpersoon vereisen, hetgeen zou kunnen bij één, door vervreemder en verkrijger, ondertekende, akte, waarbij ook een akte ex art. 6:159 BW nodig is om de overeenkomst tussen de assurantietussenpersoon en verzekeringnemers over te dragen.

Contact

Aktuelles

Steunmaatregelen voor bedrijven ter bestrijding van de coronacrisis

Steunmaatregelen voor bedrijven ter bestrijding van de coronacrisis 1707 2560 Ekelmans Advocaten
Steunmaatregelen coronacrisis
Leestijd: 4 minuten
Lesedauer: 4 Minuten
Reading time: 4 minutes
Expertise:

Naar aanleiding van het coronavirus zijn op 12 maart door de regering verschillende maatregelen genomen om liquiditeitsproblemen voor ondernemers te verminderen. Op 17 maart heeft het kabinet extra economische steunmaatregelen voor bedrijven aangekondigd middels het Noodpakket Banen en Economie. Wij zetten de maatregelen voor u op een rij.

Werktijdverkorting / Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud (NOW)

De regeling werktijdverkorting (WTV) is met onmiddellijke ingang ingetrokken. Als een ontheffing is verleend blijft deze van kracht. De Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud (NOW) wordt zo spoedig mogelijk opengesteld. Deze regeling maakt het mogelijk om werkgevers sneller financieel tegemoet te komen om werkloosheid te voorkomen. De regeling kent een andere grondslag voor toekenning van financiële tegemoetkoming. Waar het bij de WTV ging om een verlies aan arbeidscapaciteit, geldt bij de NOW dat sprake moet zijn van omzetverlies. De regeling gaat niet ten koste van de WW-rechten van werknemers.

Een ondernemer die minimaal 20% omzetverlies verwacht kan bij het UWV voor drie maanden een tegemoetkoming in de loonkosten aanvragen van maximaal 90% van de loonsom. Deze periode kan één keer met 3 maanden worden verlengd. Het UWV zal een voorschot verstrekken van 80% van de gevraagde tegemoetkoming.

Hierdoor kan de onderneming haar personeel blijven doorbetalen. Voorwaarde is dat er geen personeel ontslagen mag worden om bedrijfseconomische redenen en dat de werkgever het loon van de werknemers blijft betalen. U kunt de tegemoetkoming aanvragen voor een omzetdaling vanaf 1 maart. Het betreft een voorschot. Achteraf zal de tegemoetkoming definitief worden vastgesteld en kan mogelijk worden teruggevorderd.

Tijdelijke inkomensondersteuning zzp /mkb

Zelfstandigen die door de coronacrisis in de problemen komen, kunnen voor een periode van drie maanden versneld aanvullende inkomensondersteuning krijgen voor levensonderhoud en/of een lening voor bedrijfskapitaal. De inkomensondersteuning vult het inkomen aan tot het sociaal minimum en hoeft niet te worden terugbetaald. Er is geen sprake van een vermogens- of partnertoets.

De regeling wordt uitgevoerd door gemeenten. Het streven is het aanmeldproces binnen 4 weken na aanmelding af te ronden.

WW-premiedifferentiatie

Per 1 januari 2020 betalen werkgevers op grond van de Wet arbeidsmarkt in balans (Wab), een lage WW-premie voor vaste contracten en een hoge WW-premie voor flexibele contracten. Werkgevers moeten met terugwerkende kracht de hoge WW-premie afdragen voor vaste werknemers die meer dan 30% hebben overgewerkt. Omdat dit tot ongewenste effecten kan leiden in sectoren waar door het coronavirus veel extra overwerk nodig is, zoals de zorg, zal dit worden aangepast.

Bovendien wordt de periode die werkgevers hebben om een vaste arbeidsovereenkomst op schrift te stellen om aan te tonen dat een werknemer op 31 december 2019 voor onbepaalde tijd in dienst was, om te voldoen aan de voorwaarden voor de lage WW-premie, verlengd van 1 april 2020 tot 1 juli 2020.

Borgstelling MKB-Kredieten (BMKB)

Met de Borgstelling MKB-kredieten (“BMKB”) staat de overheid voor een deel borg voor ondernemingen die een lening willen afsluiten, maar aan de betrokken financier niet genoeg zekerheden kunnen bieden.

De BMKB wordt per 16 maart 2020 verruimd. De regeling is bestemd voor ondernemingen met maximaal 250 werknemers (fte) en een jaaromzet tot maximaal 50 miljoen euro of een balanstotaal tot 43 miljoen euro.

In de huidige regeling bedraagt het borgstellingskrediet 50% van het krediet dat de financier verstrekt. De omvang van het borgstellingskrediet in de BMKB wordt verhoogd van 50% naar 75% voor maximaal 2 jaar.

Ook zzp’ers kunnen gebruik maken van de BMKB als zij een onderneming drijven in de vorm van een eenmanszaak, een VOF of een B.V.

Garantie Ondernemersfinanciering

MKB-bedrijven en (middel-)grote ondernemingen kunnen gebruik maken van de Garantie Ondernemersfinanciering-regeling (GO). Er wordt 50% garantie verstrekt op bankleningen en bankgaranties. Het maximum per onderneming ligt tijdelijk op 150 miljoen euro. De regeling wordt uitgevoerd via de banken.

Belastingmaatregelen

Getroffen ondernemers kunnen ongemotiveerd uitstel van belasting aanvragen. De Belastingdienst stopt de invorderingen dan direct. Dit geldt voor de inkomsten-, vennootschaps-, loon- en omzetbelastingen. Op een later tijdstip worden de aanvragen inhoudelijk beoordeeld. Verder wordt onder meer de invorderingsrente verlaagd naar 0,01% en worden geen verzuimboetes opgelegd.

Rentekorting startende ondernemingen

Microkredietenverstrekker Qredits voert een tijdelijke crisismaatregel in. Kleine ondernemers die geraakt worden door de coronacrisis wordt uitstel van aflossing aangeboden voor de duur van zes maanden, waarbij de rente gedurende deze periode automatisch wordt verlaagd naar 2%.

Noodloket

Er komt een compensatieregeling voor ondernemingen in sectoren die direct hard geraakt zijn door de regeringsmaatregelen ter bestrijding van de coronacrisis. Hierbij kan worden gedacht aan ondernemingen in de horeca en de evenementenbranche. Eis is wel dat de onderneming een fysieke inrichting buiten het eigen huis heeft. Deze bedrijven ontvangen op korte termijn een gift van 4000 euro. De voorwaarden van de regeling worden momenteel uitgewerkt.

Banken

Ook de banken treffen maatregelen. Kleinere ondernemingen met een financiering tot 2,5 miljoen euro kunnen een half jaar uitstel krijgen van de aflossing op hun leningen. Dat zijn ABN AMRO, ING, Rabobank, de Volksbank en Triodos Bank overeengekomen, zo heeft de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) op 19 maart gemeld.

De banken zijn nog in gesprek over maatregelen voor grotere bedrijven, met een financiering van boven de 2,5 miljoen euro. “Het gaat hierbij om een minimumregeling waarop banken aanvullend maatwerk kunnen leveren voor zakelijke klanten”, aldus de NVB.

Juridisch advies

Indien u behoefte heeft aan juridisch advies over de gevolgen van het Coronavirus voor uw bedrijfsvoering neem dan contact op met Kossen@ekelmansadvocaten.com: +31 6 29 03 44 71.

Auteur

Actueel

Ekelmans & Meijer aanbevolen in Chambers Europe

Ekelmans & Meijer aanbevolen in Chambers Europe 1000 700 Ekelmans Advocaten
Chambers Europe 2020
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

De toonaangevende internationale gids Chambers Europe heeft Ekelmans & Meijer opgenomen in de lijst met beste Nederlandse advocatenkantoren op het gebied van Verzekeringsrecht.

Chambers and Partners vergelijkt jaarlijks de prestaties van advocatenkantoren op belangrijke rechtsgebieden in 53 Europese landen. Per land stellen de onderzoekers vast welke advocatenkantoren en welke individuele advocaten tot de top behoren. Dit doen zij op basis van uitgebreid en onafhankelijk onderzoek, waarin ook cliënten gevraagd wordt de dienstverlening te beoordelen. Dat maakt de resultaten des te waardevoller.

Leading firm in Insurance

We zijn dan ook bijzonder trots dat Ekelmans & Meijer door Chambers wordt aanbevolen als ‘leading firm’ op het gebied van Verzekeringsrecht. Het team betreedt de rankings met een mooie Band 4-notering.

Chambers schrijft het volgende over ons Insurance-team:

Renowned for its litigation expertise and has a long track record advising on high-profile cases before the Supreme Court. Has a broad liability practice, covering professional, D&O and general liability concerning construction, property damage and marine. Particularly well known for its expertise regarding healthcare insurance matters.

Clients value the team’s depth of knowledge and quality of advice, with one stating: “They always do their very best and are a pleasure to work with. Most firms have the required knowledge but this firm knows how to use it to our advantage.” Another adds: “We enjoyed the personal approach. We felt like we knew what was going on, which gave us enough comfort during the process.”

Meer over de Chambers-ranking van Ekelmans & Meijer kunt u vinden op de website van Chambers.

Contact

Aktuelles

Werktijdverkorting vanwege het coronavirus

Werktijdverkorting vanwege het coronavirus 1707 2560 Ekelmans Advocaten
Steunmaatregelen coronacrisis
Leestijd: 3 minuten
Lesedauer: 3 Minuten
Reading time: 3 minutes
Expertise:

Let op: op 17 maart jl. is de werktijdverkortingsregeling komen te vervallen. Het kabinet heeft extra economische steunmaatregelen voor bedrijven aangekondigd middels het Noodpakket Banen en Economie. Meer hierover leest u in onze blog ‘Steunmaatregelen voor bedrijven ter bestrijding van de coronacrisis’.

Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie kan het Coronavirus uitgroeien tot een pandemie. Het virus heeft tot een flinke ontregeling van het openbare leven in diverse landen geleid. Maar hoe gaat u als werkgever om met de gevolgen van het Coronavirus als het zich naar Nederland verspreidt? Of wellicht merkt u de gevolgen van dit virus al.

In deze update geven wij een overzicht van de mogelijkheid die u als werkgever heeft om (gedeeltelijk) gecompenseerd te worden indien u vanwege het Coronavirus een gedeelte van de arbeidscapaciteit van uw werknemers niet kunt benutten.

Werktijdverkorting

Als er tijdelijk minder werk is, kunnen ondernemingen in bepaalde situaties de werktijd van hun werknemers (tijdelijk) verkorten – de zogenaamde ‘werktijdverkorting’. Het moet dan gaan om buitengewone omstandigheden die niet tot het normale ondernemersrisico behoren. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft het Coronavirus aangemerkt als een dergelijke buitengewone omstandigheid.

Op grond van artikel 8 van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen kunt u als werkgever niet zomaar eenzijdig de werktijd van uw werknemers verminderen. Volgens lid 3 kunt u echter wel (tijdelijk) een ontheffing van dit verbod krijgen. De directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving (UAW) is verantwoordelijk voor het verlenen van deze ontheffingen. Als de ontheffing is verleend, kan voor de niet-gewerkte uren van de werknemers een WW uitkering worden aangevraagd bij het UWV. De werkgever blijft verplicht het loon aan de werknemers door te betalen. UWV maakt de WW-uitkering vervolgens direct over aan de werkgever.

De inzet van de werktijdverkorting heeft loonbesparing tot gevolg. Zo kunt u de periode van onvoorziene omstandigheden overbruggen en wordt voorkomen dat werknemers overhaast worden ontslagen om (bijvoorbeeld) een dreigend faillissement te voorkomen. In het verleden is deze regeling onder meer ingezet tijdens de SARS-epidemie in 2002 en 2003 en de verschillende ebola-uitbraken van de afgelopen zes jaar.

Voorwaarden voor werktijdverkorting

Om in aanmerking te komen voor werktijdverkorting, moet u aan de voorwaarden uit de ‘Beleidsregels Ontheffing verbod van werktijdverkorting’ voldoen. Het gaat om de volgende voorwaarden:

  • Er moet sprake zijn van buitengewone omstandigheden– zoals aangegeven is het Coronavirus aangemerkt als buitengewone omstandigheid;
  • die tijdelijke vermindering van werkzaamheden tot gevolg heeft;
  • De werkvermindering moet het directe gevolg zijn van de buitengewone omstandigheden;
  • De vermindering moet minstens 2 en ten hoogste 24 kalenderweken duren;
  • Door deze vermindering kan minstens 20 procent van de aan de werkgever ter beschikking staande arbeidscapaciteit niet worden benut.

De ontheffing wordt niet verleend:

  • Over de periode voordat de aanvraag wordt gedaan;
  • Als de onderneming sowieso al teveel personeel heeft;
  • Als vermindering van de werkzaamheden samenhangt met een staking.

Nb. Voor oproepkrachten met een nul-urencontract en uitzendkrachten kan geen werktijdverkorting worden aangevraagd. Voor hen bestaat namelijk geen loondoorbetalingsverplichting.

Werktijdverkorting aanvragen

Werktijdverkorting kan alleen digitaal worden aangevraagd, middels het formulier op de website van het UAW. Verzoeken die op een andere manier worden ingediend, worden niet in behandeling genomen.

Er geldt een wachttijd van twee weken vanaf het indienen van het verzoek. Als de werktijdverkortingsontheffing wordt verleend, dan wordt deze verleend vanaf de kalenderweek waarin de aanvraag is ingediend.

Als de vergunning wordt verleend, moet dit direct worden gemeld bij het UWV. Vervolgens kunt u (met instemming van uw werknemer) een WW-uitkering aanvragen voor de werknemers voor wie er door omstandigheden minder werk is. Als de werknemer aan de voorwaarden voor een WW-uitkering voldoet, zal de uitkering aan u worden overgemaakt.

De ontheffing wordt verleend voor maximaal 6 weken, maar kan tot driemaal toe met een periode van 6 weken worden verlengd. De totale periode van werktijdverkorting is dus maximaal 24 weken.

Vragen

Heeft u vragen naar aanleiding van bovenstaande tekst, neem dan gerust contact op met onze sectie Arbeidsrecht via 070-374 63 00.

Contact

Actueel

Is een bestuurder aansprakelijk voor selectieve betaling na een faillissementsaanvraag?

Is een bestuurder aansprakelijk voor selectieve betaling na een faillissementsaanvraag? 1200 871 Ekelmans Advocaten
Ekelmans Advocaten cliënt tijd
Leestijd: 3 minuten
Lesedauer: 3 Minuten
Reading time: 3 minutes

Wat is de norm voor bestuurdersaansprakelijkheid voor het doen van selectieve betalingen aan een schuldeiser ná de (eigen) faillissementsaanvraag? Is dat niet onrechtmatig, tenzij er sprake is van bijkomende omstandigheden? Of is dat wél onrechtmatig, tenzij er sprake is van een rechtvaardigingsgrond? De Hoge Raad geeft in zijn arrest van 17 januari 2020 antwoord op die vragen.

Voorafgaand aan het faillissement

De bestuurder van A B.V. (A) heeft een eigen aangifte tot faillietverklaring van A ingediend. Na de aanvraag, maar vóór de faillietverklaring van A wordt een schuldeiser van A in opdracht van A door B B.V. (B) betaald. A en B worden door dezelfde persoon bestuurd. Die betaling wordt vervolgens in de rekening-courantverhouding tussen A en B als een creditbedrag voor B geboekt. Het resultaat van deze zetten is dat vlak vóór het faillissement van A (via B) ‘nog snel’ een schuldeiser van A is voldaan.

Na faillietverklaring: vordering onrechtmatige daad

Wanneer A niet lang daarna door de rechter failliet wordt verklaard, verzet de curator zich tegen zojuist genoemde betaling. De curator wil deze betaling ongedaan maken en voert aan dat deze paulianeus, selectief en onrechtmatig is. De curator houdt de zojuist genoemde bestuurder hiervoor mede aansprakelijk. De rechtbank wijst alle vorderingen af, waaronder de tegen A gerichte vordering op grond van de faillissementspauliana. In hoger beroep en cassatie speelt alleen nog de vraag naar aansprakelijkheid van de bestuurder op grond van onrechtmatige daad.

Hoger beroep: bijkomende omstandigheden voor bestuurdersaansprakelijkheid

Volgens de curator heeft de bestuurder onrechtmatig gehandeld tegen de gezamenlijke schuldeisers door A selectief een schuldeiser van A (via B) te laten betalen, terwijl de bestuurder al eerder het faillissement van A had aangevraagd.

Het hof overweegt dat voor het aannemen van bestuurdersaansprakelijkheid is vereist dat de bestuurder een persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt. Daarmee wordt gedoeld op de zogenoemde “Ontvanger/Roelofsen”-maatstaf. Deze is ook van toepassing wanneer het gaat om een betaling in het zicht van faillissement. Dat de bestuurder wéét dat het faillissement onafwendbaar is op het moment van betaling, levert op zichzelf geen ernstig persoonlijk verwijt op .

Hiervoor zijn bijkomende omstandigheden vereist. Te denken valt aan samenspanning tussen de bestuurder en schuldeiser met de bedoeling om de rest van de schuldeisers te benadelen. Of een persoonlijk belang van de bestuurder bij betaling aan de schuldeiser in kwestie. Juist dergelijke bijkomende omstandigheden zijn onvoldoende gebleken, aldus het hof. Het hof wijst daarom de vordering van de curator af. De curator stelt cassatieberoep in bij de Hoge Raad.

Hoge Raad: betaalautonomie bestuurder

De Hoge Raad verwijst in zijn beoordeling naar het Ontvanger/Roelofsen-arrest. De betrokken bestuurder kan slechts voor selectieve betaling persoonlijk aansprakelijk worden gehouden, indien zijn handelen ten opzichte van de benadeelde schuldeiser(s) in de gegeven omstandigheden zodanig onzorgvuldig is dat hem daarvan persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt.

Vervolgens toetst de Hoge Raad of het gerechtshof deze maatstaf juist heeft toegepast. Hierbij komt het in vergaande mate aan op de waardering van de feiten zoals door het hof vastgesteld. Dat feitelijke oordeel is volgens de Hoge Raad niet onbegrijpelijk en behoefde niet uitvoeriger te worden gemotiveerd.

De Hoge Raad had ook anders kunnen beslissen. Ik wijs op de beoordeling van de advocaat-generaal in deze zaak. De A-G concludeert namelijk tot vernietiging van de uitspraak van het hof. Hij meent dat sprake is van onrechtmatig handelen tegenover de overige onbetaald gebleven schuldeisers, wanneer de bestuurder op het moment van de selectieve betaling wist of behoorde te weten dat andere schuldeisers onbetaald zouden blijven, althans daarmee ernstig rekening had moeten houden. De bestuurder zou in dat geval aansprakelijk zijn, tenzij er een rechtvaardigingsgrond is voor die selectieve betaling.

De Hoge Raad gaat hier dus niet in mee en bevestigt het principe van ‘betaalautonomie’. Het staat de bestuurder vrij selectieve betalingen te doen, tenzij er (bijzondere) omstandigheden zijn een persoonlijk ernstig verwijt opleveren en die maken dat hij toch aansprakelijk is. Zulke bijzondere omstandigheden werden in deze zaak niet vastgesteld. Een en ander benadrukt het belang van een goede procesvoering door partijen. Daarin is mede een onontbeerlijke rol voor de advocaten weggelegd.

Actueel

We gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website zo soepel mogelijk draait. Als je doorgaat met het gebruiken van de website, gaan we ervan uit dat je ermee instemt.