Spoormans

Kom je ook naar de ronde tafel-bijeenkomst over bestuurdersaansprakelijkheid?

Kom je ook naar de ronde tafel-bijeenkomst over bestuurdersaansprakelijkheid? 788 600 Ekelmans Advocaten
Ronde tafel bestuurdersaansprakelijkheid
Leestijd: 3 minuten
Lesedauer: 3 Minuten
Reading time: 3 minutes

Op donderdag 5 oktober a.s. organiseert Ekelmans Advocaten een ronde tafel-bijeenkomst, speciaal voor D&O professionals bij verzekeraars. Daan SpoormansAbdi Youssuf en Mark van Benthem nemen je mee in de verzekeringsrechtelijke aspecten van D&O en de speelruimte die het wettelijke kader en polisvoorwaarden bieden. Meld je nu aan!

Het gaat daarbij dus niet om de juridische theorie of het vergelijken van polisvoorwaarden, maar hoe je in de praktijk om gaat met die ‘speelruimte’.

Professionals van verschillende D&O-verzekeraars komen samen om met elkaar best practices te delen en de uitdagingen bij de behandeling van claims op het gebied van bestuurdersaansprakelijkheid te bespreken.

Uiteraard is er voldoende gelegenheid om elkaar beter te leren kennen tijdens een informele borrel.

Thema en onderwerpen

Het thema van deze interactieve middag is:

‘D&O en dekking; best practices voor D&O-professionals bij verzekeraars’.

Onderwerpen en vragen die onder meer aan de orde kunnen komen zijn:

Keuze advocaat

  • In welke gevallen schakel je een externe advocaat in? En in welk stadium?
  • Hoeveel vrijheid geef je aan een verzekerde om zelf zijn advocaat te kiezen? En in welke gevallen schakel je dan als verzekeraar een externe ‘monitoring-counsel’ in?

Dekkingsuitsluitingen

  • Hoe strak ga je om met de dekkingsuitsluiting wegens persoonlijke bevoordeling? Is het bijvoorbeeld voldoende dat een rechtshandeling ten faveure van de rechtspersoon paulianeus is geweest of moet de verzekerde daadwerkelijk zichzelf hebben verrijkt of in ieder geval dat hebben beoogd?
  • Hoe wordt omgegaan met een dekkingsuitsluiting wegens een vermogensdelict; wordt daar in de praktijk een beroep op gedaan? En wordt in dat kader de bijstand betrokken van een specialist in het strafrecht?

Vergoeding van kosten van advocaat

  • Hoe ga je om met de vergoeding van advocaatkosten indien niet alleen de bestuurder als natuurlijk persoon, maar ook de tussenliggende houdstermaatschappij (vgl. artikel 2:11 BW) als bestuurder wordt aangesproken (die niet onder de dekking valt). Worden alle kosten van verweer gedekt of slechts – bijvoorbeeld – de helft?
  • Hoe wordt voorkomen dat derden beslag leggen onder de polis?
  • Indien de verzekeraar advocaatkosten heeft vergoed en later geen dekking blijkt te hebben bestaan; worden de gemaakte kosten in de praktijk van de verzekerde ook daadwerkelijk teruggevorderd?

Tijdens deze middag is er voldoende ruimte voor de inbreng van een interessante casus of vragen. Heb je inhoudelijke vragen die je graag onder de aandacht wil brengen? Laat dit dan gerust aan ons weten.

Gespreksleiders tijdens deze middag

Mark van Benthem

Mark van Benthem staat voornamelijk ondernemingen en (verzekerde) bestuurders bij. Hij richt zich in het bijzonder op het snijvlak tussen arbeidsrecht en ondernemingsrecht, zoals bestuurdersaansprakelijkheid. Zo treedt hij op voor bestuurders wanneer hen wordt verweten dat zij hun taak onbehoorlijk hebben vervuld.

Mark van Benthem-Ekelmans Advocaten

Abdi Youssuf

Abdi Youssuf houdt zich in het bijzonder bezig met bestuurders-, beroepsaansprakelijkheid en vraagstukken rondom privacyrecht en verzekeringen. Verzekeraars vertrouwen Abdi zaken toe waar zij zelf niet goed uitkomen. Juist dan is Abdi op zijn best: hij speurt naar onconventionele ideeën of gaat opnieuw met wederpartijen in gesprek. Dit heeft al meerdere malen geleid tot creatieve oplossingen in zaken die voor anderen kansloos leken.

Abdi Youssuf-Ekelmans Advocaten

Daan Spoormans

Daan Spoormans voert veelvuldig verweer namens bestuurders of commissarissen die een onjuist management of toezicht wordt verweten. Hij heeft reeds enkele tientallen bestuurders en commissarissen in veiligheid gebracht, terwijl het nog niet is voorgekomen dat een bestuurder of commissaris door een rechter is veroordeeld tot betaling van een aanspraak waartegen Daan verweer voerde.

Daan Spoormans-Ekelmans Advocaten

Ekelmans Advocaten, hét kantoor voor bestuurdersaansprakelijkheidszaken

Ekelmans Advocaten is gespecialiseerd in het verlenen van rechtsbijstand aan bestuurders en commissarissen. Zo staan wij regelmatig, al dan niet in opdracht van D&O-verzekeraars, bestuurders en commissarissen bij die persoonlijk worden aangesproken (of dreigen te worden aangesproken) tot betaling van schadevergoeding. Ook adviseren wij D&O-verzekeraars ook over dekkingskwesties.

Bestuurdersaansprakelijkheid en persoonlijke bevoordeling; een explosieve combinatie!

Bestuurdersaansprakelijkheid en persoonlijke bevoordeling; een explosieve combinatie! 525 400 Ekelmans Advocaten
Bestuurdersaansprakelijkheid en persoonlijke bevoordeling
Leestijd: 7 minuten
Lesedauer: 7 Minuten
Reading time: 7 minutes

Wanneer kan ‘matiging’ van aansprakelijkheid plaatsvinden nadat een bestuurder al met succes in principe aansprakelijk is gehouden voor de schulden in het faillissement? De Hoge Raad wees op 21 april 2023 een arrest over dit onderwerp. In deze blog geeft advocaat Daan Spoormans zijn analyse op dit arrest en bespreekt hij de mogelijke gevolgen als een persoonlijke bevoordeling van een bestuurder bij de onbehoorlijke taakvervulling komt vast te staan.

ECLI:NL:HR:2023:635, Hoge Raad, 22/00221

De basics

Wanneer een rechtspersoon failliet gaat, bijvoorbeeld een BV of een NV, dan benoemt de rechtbank een curator. Deze moet onder andere onderzoek doen naar de vraag of het (al dan niet voormalig) bestuur zijn taken naar behoren heeft vervuld.

Als komt vast te staan dat sprake is geweest van een kennelijk onbehoorlijke taakvervulling in een periode van drie jaren voorafgaand aan het faillissement én dit een belangrijke oorzaak is geweest van het faillissement, dan zijn de bestuurders in beginsel aansprakelijk voor de schulden in het faillissement die onbetaald zijn gebleven. [1] De maatstaf voor de curator om een bestuurder op die voet aansprakelijk te kunnen houden, ligt echter hoog: van een ‘kennelijk onbehoorlijke taakvervulling’ kan pas gesproken worden als geen redelijk denkend bestuurder – onder dezelfde omstandigheden – aldus gehandeld zou hebben. [2]

Als een of meerdere jaarrekeningen niet tijdig zijn gedeponeerd [3] of de administratie niet op orde is [4], dan geldt een onweerlegbaar vermoeden dat sprake is geweest van een kennelijk onbehoorlijke taakvervulling en een weerlegbaar vermoeden dat de kennelijk onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak is geweest van het faillissement. De bestuurder staat dan dus met 2-0 achter tegenover de curator indien laatstgenoemde de bestuurder(s) persoonlijk aansprakelijk wenst te houden. Voor commissarissen en feitelijk beleidsbepalers bestaat een soortgelijke mechaniek van aansprakelijkheid. [5] In de praktijk lijkt het erop dat curatoren vooral werk maken van aansprakelijkheidsclaims indien zij naar verwachting deze bewijsvermoedens in stelling kunnen brengen. [6]

Wanneer de drempel voor aansprakelijkheid van bestuurders wordt gehaald, al dan niet met behulp van de bewijsvermoedens, dan kunnen zij proberen om zichzelf te ‘disculperen’ door aannemelijk te maken dat de onbehoorlijke taakvervulling niet aan hem of haar is te wijten en hij of zij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen daarvan af te wenden. [7] Daarnaast kan de bestuurder de rechtbank verzoeken om zijn of haar aansprakelijk te matigen. Die matiging kan voor het gehele bestuur plaatsvinden gelet op de aard en de ernst van de onbehoorlijke taakvervulling door het bestuur, de andere oorzaken van het faillissement en de wijze waarop het faillissement is afgewikkeld. [8] De aansprakelijkheid van een individueel bestuurder kan daarnaast worden gematigd gelet op de (beperkte) tijd dat hij of zij bestuurder was in de periode dat de onbehoorlijke taakvervulling plaatsvond. Die matigingsgronden zijn limitatief, zo benadrukte de Hoge Raad in een uitspraak vorig jaar. [9]

Het arrest van de Hoge Raad

In het arrest van 21 april 2023 handhaaft de Hoge Raad de lijn van het arrest van vorig jaar en werkt hij de matigingsbevoegdheid nog wat verder uit.

In de voorliggende zaak had het gerechtshof Den Haag geoordeeld dat het bestuur een kennelijk onbehoorlijke taakvervulling was te verwijten én dit een belangrijke oorzaak was van het faillissement.

Het gerechtshof stelde in dat kader onder meer vast dat het bestuur een reeks van transacties (verrekeningen, cessies en dividenduitkeringen) was aangegaan binnen de eigen groep van ondernemingen, terwijl sprake was van een verslechterde financiële situatie. Deze transacties kwamen er steeds op neer dat tegoeden en voordelen terecht kwamen bij andere vennootschappen dan de groep waartoe de failliete vennootschappen behoorden. Dit terwijl die andere vennootschappen aan de aangesproken bestuurders gelieerd waren.

Toch oordeelde het gerechtshof dat de aansprakelijkheid van de aangesproken bestuurders met 90% moest worden gematigd. Het gerechtshof baseerde die – vergaande – matiging bij het in aanmerking nemen van ‘alle omstandigheden’. Specifiek benoemde het gerechtshof de op zichzelf genomen geringe beloning van de bestuurders, het ontbreken van concrete aanwijzingen dat zij zich daadwerkelijk persoonlijk op grove/ontoelaatbare wijze hebben verrijkt en de beperkte winstgevendheid van de ondernemingsactiviteit.

Niet verrassend is dat de Hoge Raad diverse klachten van de curator tegen dit oordeel honoreert. Nu de matigingsgronden in de wet limitatief zijn opgesomd, kon het gerechtshof zijn oordeel niet baseren op ‘alle omstandigheden’, aldus de Hoge Raad. [10] De Hoge Raad vervolgt dat de ‘op zichzelf genomen geringe beloning’ niet onder de gronden voor matiging valt die de wet voorschrijft.[11] Verderop in het arrest honoreert de Hoge Raad nog enkele klachten tegen het oordeel van het gerechtshof die, in de kern, betogen dat het oordeel van het gerechtshof onvoldoende inzicht geeft in zijn gedachtegang en bovendien innerlijk inconsistent lijkt.[12] De Hoge Raad voegt nog toe dat de vraag of bestuurders persoonlijk voordeel hebben genoten als gevolg van de onbehoorlijke taakvervulling, in aanmerking kan worden genomen bij de beoordeling van vraag of ‘de aard en ernst van de onbehoorlijke taakvervulling’ aanleiding tot matiging geeft[13]. Die omstandigheid valt dus wél binnen het bereik van de limitatief opgesomde matigingsgronden.

De Hoge Raad verwerpt verder de klacht van de curator dat matiging slechts mogelijk is in het geval het boedeltekort groter is dan de schade die door het onbehoorlijke bestuur is veroorzaakt. De Hoge Raad lijkt zich (andersom) verder wél aan te sluiten bij de overweging in de parlementaire geschiedenis dat niet redelijk is de bestuurder aansprakelijk te houden voor een hoger bedrag dan de schade die door het onbehoorlijke bestuur kan zijn ontstaan.[14] Dat is naar mijn mening een belangrijk signaal voor de rechtspraktijk, omdat curatoren juist de aansprakelijkheidsgrondslag van artikel 2:248 lid 1 BW van stal halen om discussies over causaliteit en schade – die bij artikel 2:9 BW en artikel 6:162 BW veel meer op de voorgrond staan – enigszins de pas te kunnen afsnijden. Via de bandbreedte van de matiging van artikel 2:248 lid 4 BW kunnen die discussies dus alsnog volop gevoerd worden, zij het dat dit keer de bestuurder (en niet de curator) de bewijslast draagt.

Persoonlijke bevoordeling – spelen met vuur

Deze zaak maakt opnieuw duidelijk dat bestuurders die, al dan niet indirect, persoonlijk zijn bevoordeeld bij de onbehoorlijke taakvervulling, niet snel met succes een beroep op matiging van hun aansprakelijkheid kunnen doen. Bij een claim van de curator tot betaling van het faillissementstekort, ziet het er naar uit dat bestuurders die zich aan een persoonlijke bevoordeling schuldig maken, ook overigens een moeilijk begaanbaar juridisch landschap tegemoet treden:

  • de bestuurder die zichzelf op oneigenlijke wijze bevoordeelt terwijl het slecht gaat met de vennootschap, zal eerder een kennelijk onbehoorlijke taakvervulling kunnen worden verweten. Het oordeel van het gerechtshof Den Haag in de hierboven besproken zaak, onderschrijft dit ook. Op dat punt is het oordeel in cassatie ook niet aangevallen of aangetast;
  • een persoonlijke bevoordeling van een bestuurder zal een benadeling van de (andere) schuldeisers van de gefailleerde vennootschap betekenen. Zij kan daarmee bijdragen aan het faillissement van de vennootschap. Een bestuurder die zich verweert door te wijzen op een andere (vermeende) belangrijke oorzaak van het faillissement, maar die zijn eigen zakken (indirect) heeft gevuld, zal naar verwachting bij de rechter op minder sympathie hoeven te rekenen;
  • de persoonlijke bevoordeling zal in de weg staan aan een succesvol beroep op disculpatie. Een disculpatieberoep kan slechts slagen als de aangesproken bestuurder bewijst dat de onbehoorlijke taakvervulling niet aan hem te wijten is én de bestuurder niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen daarvan af te wenden.[15] Daar de persoonlijke bevoordeling zelf juist bijdraagt aan de kennelijk onbehoorlijke taakvervulling, zal de disculpatie niet gaan vliegen;
  • wanneer voor de aangesproken bestuurder een verzekering tegen claims uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid is afgesloten, dan zal deze hem/haar naar verwachting uiteindelijk niet veel helpen. Dat type polissen bevat doorgaans namelijk een dekkingsuitsluiting voor aanspraken die verband houden met het door de bestuurder ontvangen van voordelen waartoe deze niet reeds op grond van de wet was gerechtigd. Bij die dekkingsuitsluitingen is het causaliteitsbegrip veelal zo ruim geformuleerd dat bij een persoonlijke bevoordeling de gehele dekking vervalt, dus niet alleen voor het aandeel ter hoogte van de persoonlijke bevoordeling. Een voorbeeld: heeft het door de curator gevorderde faillissementstekort een omvang van EUR 1.000.000, maar heeft de persoonlijke bevoordeling een omvang gehad van EUR 200.000, dan zal de bestuurder ook voor de overige EUR 800.000 naar verwachting de dekking moeten missen. Het is namelijk vaste rechtspraak dat het een verzekeraar vrij staat om door middel van de polisvoorwaarden de grenzen te bepalen waarbinnen hij bereid is dekking te verlenen.[16]

Wanneer een bestuurder bij een vennootschap in zwaar weer een herstructurering doorvoert, waarbij ook persoonlijke belangen een rol spelen, dan doet de hij of zij er goed aan om tijdig juridisch advies in te winnen.

Ook interessant?

Heb je deze blog met belangstelling gelezen? Dan is mijn blog over de aansprakelijkheid van de feitelijk beleidsbepalers wellicht ook interessant. Bekijk hier alle blogs op het gebied van bestuurdersaansprakelijkheid.

Meer weten over bestuurdersaansprakelijkheid?

Ekelmans Advocaten is gespecialiseerd in het verlenen van rechtsbijstand aan bestuurders en commissarissen. Zo staan wij regelmatig, al dan niet in opdracht van D&O-verzekeraars, bestuurders en commissarissen bij die persoonlijk worden aangesproken (of dreigen te worden aangesproken) tot betaling van schadevergoeding. Ook adviseren wij D&O-verzekeraars ook over dekkingskwesties.

[1] Artikel 2:248 lid 1 BW | [2] HR 8 juni 2001, ECLI:NL:HR:2001:AB2053 (Panmo) | [3] Artikel 2:248 lid 2 in samenhang met artikel 2:394 lid 3 BW. Indien de jaarrekening slechts enkele dagen te laat is gedeponeerd, dan zal sprake zijn van een ‘onbelangrijk verzuim’. Dan geldt dit bewijsvermoeden niet. | [4] Artikel 2:248 lid 2 in samenhang met artikel 2:10 BW. | [5] Ik laat de aansprakelijkheid van die groepen in dit blog verder onbesproken. | [6] Daarbij teken ik aan dat een arrest van de Hoge Raad van 9 juli 2021, ECLI:NL:HR:2021:1099 (Mobile Services) behoorlijk wat wind uit de zeilen haalt van een curator die op de bewijsvermoedens leunt. Het is mijns inziens nog te vroeg om te concluderen welke uitwerking dit arrest heeft op de mate waarin curatoren aansprakelijkheidsclaims jegens bestuurders in stelling brengen. | [7] Zie artikel 2:248 lid 3 BW | [8] Artikel 6:248 lid 4 BW | [9] HR 13 mei 2022, ECLI:NL:HR:2022:691 | [10] Rov. 3.2.2 | [11] Rov. 3.2.2 | [12] Rov. 3.2.4 t/m 3.2.6 | [13] Rov. 3.2.6, tweede alinea | [14] Rov. 3.2.3 | [15] Zie bijvoorbeeld Rb. Den Haag, ECLI:NL:RBDHA:2016:8601, rov. 4.8 & 4.9 | [16] HR 6 juni 2006, ECLI:NL:HR:2006:AV9435, rov. 3.4.2, (Valschermzweeftoestel)

Auteur

Advocaat Daan Spoormans voert veelvuldig verweer namens bestuurders of commissarissen die een onjuist management of toezicht wordt verweten. Hij heeft reeds enkele tientallen bestuurders en commissarissen in veiligheid gebracht, terwijl het nog niet is voorgekomen dat een bestuurder of commissaris door een rechter is veroordeeld tot betaling van een aanspraak waartegen Daan verweer voerde. Daan werkt zowel in opdracht van verzekeraars als in opdracht van bestuurders en commissarissen zelf.

Bestuurdersaansprakelijkheid; wanneer ben je een ‘feitelijk beleidsbepaler’?

Bestuurdersaansprakelijkheid; wanneer ben je een ‘feitelijk beleidsbepaler’? 525 400 Ekelmans Advocaten
Blog afbeelding (500 x 400 px)
Leestijd: 6 minuten
Lesedauer: 6 Minuten
Reading time: 6 minutes

De potentiële bestuurdersaansprakelijkheid bij een faillissement geldt niet alleen voor de statutair bestuurder, maar ook voor een ‘feitelijk beleidsbepaler’. Wat is een feitelijk beleidsbepaler en wanneer ben je dit als niet-bestuurder? Op 24 maart jl. deed de Hoge Raad uitspraak over dit onderwerp. Lees deze blog van Daan Spoormans met zijn analyse en enkele praktische inzichten.

Als een rechtspersoon failliet gaat, dan moet de curator onderzoek doen naar de vraag of het bestuur zijn taak naar behoren heeft vervuld. Als blijkt dat het bestuur van een BV of NV in de periode van drie jaren voorafgaand aan het faillissement zijn taak kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld én aannemelijk is dat dit een belangrijke oorzaak is van het faillissement, dan is het bestuur in beginsel aansprakelijk voor de schulden in het faillissement die niet uit de faillissementsboedel kunnen worden voldaan [1]. Die potentiële aansprakelijkheid geldt niet alleen voor de statutair bestuurders, maar ook voor een ander die in die periode ‘het beleid van de vennootschap heeft bepaald, als ware hij bestuurder’. Dit noem je ook wel een ‘feitelijk beleidsbepaler’. Maar wanneer ben je als niet-bestuurder zo’n feitelijk beleidsbepaler met de aansprakelijkheidsrisico’s van dien?

Kun je ‘feitelijk beleidsbepaler’ zijn als het formele bestuur invulling geeft aan zijn functie?

De wettekst spreekt, zoals gezegd, van “degene die het beleid van de vennootschap heeft bepaald, als ware hij bestuurder” (Artikel 2:138 lid 7 en artikel 2:248 lid 7 BW.). In de wetsgeschiedenis van die wetsbepaling is opgetekend dat wil sprake zijn van een “beleidsbepaler als ware hij bestuurder”, vereist is dat sprake is van een “feitelijke terzijdestelling van het formele bestuur” (Kamerstukken II 1983/84, 16631, nr. 6, p. 24.).

Betekent dit dan dat iemand enkel feitelijk beleidsbepaler kan zijn, indien het formele bestuur geheel terzijde is gesteld en dus geen invulling geeft aan zijn functie? Nee, zegt de Hoge Raad (Rov. 3.3). De betreffende passage uit de wetsgeschiedenis moet niet zo worden begrepen dat de feitelijk beleidsbepaler moet hebben bestuurd in plaats van en met uitsluiting van het formele bestuur. Daarmee is volgens de Hoge Raad slechts tot uitdrukking gebracht dat de feitelijk beleidsbepaler zich ten minste een deel van de bestuursbevoegdheid moet hebben toegeëigend, en op die manier het beleid heeft bepaald of mede heeft bepaald als ware hij bestuurder.

Wanneer ben je dan precies een ‘feitelijk beleidsbepaler’?

Vereist is, zoals gezegd, dat een persoon het beleid bepaalt “als ware hij bestuurder”. Personen die een grote invloed uitoefenen op het beleid van de rechtspersoon, maar die dat doen binnen de uitoefening van een andere rol, zijn geen feitelijk beleidsbepaler [2]. Denk bijvoorbeeld aan de accountmanager bij de bank die (wellicht strakke) financieringsvoorwaarden stelt of de huisadvocaat wiens adviezen steeds worden opgevolgd. Ook een commissaris, bedrijfsleider of een lid van de ondernemingsraad die binnen zijn bevoegdheden blijft, is geen feitelijk beleidsbepaler. Wil iemand feitelijk beleidsbepaler zijn, dan is enkel grote invloed onvoldoende. Hij of zij moet bij de uitoefening van die invloed in feite zelf op de ‘bestuurderstoel’ zijn gaan zitten.

Wanneer kun je aannemen dat een feitelijk beleidsbepaler zelf op de bestuurderstoel zit?

Het is ‘afhankelijk van alle omstandigheden van het geval’ of iemand als ware hij bestuurder het beleid van de rechtspersoon heeft bepaald of mede heeft bepaald, aldus de Hoge Raad.

Daar is natuurlijk niets tegen in te brengen, maar geeft ‘het werkveld’ nog wat weinig duidelijkheid. A-G Assink onderscheidt in zijn conclusie voorafgaand aan het arrest drie varianten van de situaties waarin iemand een feitelijk beleidsbepaler is:

  • men is op de stoel van het bestuur gaat zitten en stelt het bestuur feitelijk terzijde;
  • men geeft opdrachten die door het bestuur worden opgevolgd;
  • men oefent samen met het formele bestuur de bestuurstaak (dus: gezamenlijk) uit.

Om iemand als feitelijk beleidsbepaler te kunnen aanmerken, is niet vereist dat men stelselmatig een grote hand in het beleid had; de kwalificatie kán reeds zijn ingegeven door middel van een enkele bestuursdaad [3]. Ook is voor de kwalificatie als feitelijk beleidsbepaler niet vereist dat de betreffende persoon betrokken was bij specifiek de bestuursdaad, die de kennelijk onbehoorlijke taakvervulling oplevert. De bestuursdaden van de feitelijk beleidsbepaler kunnen dus ook toezien op andere zaken dan kwesties waarmee het bij de rechtspersoon ‘mis’ is gegaan [4]. Anderzijds wordt wel breed aangenomen dat een persoon niet op lichte gronden als feitelijk beleidsbepaler mag worden aangemerkt [5]. Een sprekend voorbeeld van een feitelijk beleidsbepaler is een persoon die op basis van (slechts) een algemene volmacht binnen de rechtspersoon de lakens uitdeelt.

Dat wel verschillend wordt gedacht over de vraag wanneer iemand feitelijk beleidsbepaler is, wordt geïllustreerd door middel van een uitspraak van de Rechtbank Limburg van 28 april 2021. In die zaak – waarbij mijn kantoor niet was betrokken – oordeelde de rechtbank dat de aandeelhouder reeds als feitelijk beleidsbepaler kon worden aangemerkt, omdat transacties van boven de EUR 15.000 op grond van de statuten de goedkeuring van de aandeelhouder vereisten. Dat lijkt mij niet alleen erg streng, maar miskent bovendien dat indien de aandeelhouder gebruik maakt van een (uitsluitend intern werkende) statutaire goedkeuringsbevoegdheid, hij niet ‘als ware hij bestuurder’ handelt. Hij maakt namelijk gebruik van een bevoegdheid als aandeelhouder. In hoger beroep is dit vonnis overigens vernietigd, maar reeds op andere punten dan waar het hier om gaat [6]. Het hof heeft dan ook geen oordeel gegeven over de vraag of de door de rechtbank aangelegde toets om te kwalificeren als feitelijk beleidsbepaler wel juist was.

Kun je als feitelijk beleidsbepaler ook buiten faillissement aansprakelijk zijn?

Ja, dat kan. Uit een arrest van de Hoge Raad uit 2014 volgt dat ook anderen dan formele bestuurders tegenover schuldeisers van de rechtspersoon onder omstandigheden op grond van de onrechtmatige daad aansprakelijk kunnen zijn voor het onbetaald en onverhaalbaar blijven van de vordering van de schuldeiser [7]. Dan geldt dezelfde maatstaf als voor de aansprakelijkheid van bestuurders.

Er zijn meer feitelijk beleidsbepalers dan je denkt!

Ik zie in mijn praktijk regelmatig dat een bestuurder op grond van bestuurdersaansprakelijkheid wordt aangesproken tot betaling van schadevergoeding, maar dat bij navraag blijkt dat hij of zij nooit op vennootschapsrechtelijk juiste wijze tot bestuurder is benoemd. In dat geval is hij of zij juridisch geen bestuurder, punt uit (zie ECLI:NL:HR:2000:AA9047). Dat hij of zij vele jaren als bestuurder bij de KvK was ingeschreven, hij of zij altijd feitelijk is opgetreden als bestuurder, in de ondertekende arbeids- of managementovereenkomst staat dat hij of zij bestuurder is en/of alle beide partijen er altijd gerechtvaardigd vanuit zijn gegaan dat de persoon is kwestie bestuurder is; het maakt in deze allemaal niet uit. Geen rechtsgeldig besluit? Dan geen bestuursfunctie, klaar. Ook op arbeidsrechtelijk terrein kan het trouwens een groot verschil maken of sprake is van een rechtsgeldig benoemingsbesluit.

Het ligt natuurlijk wel in de rede dat de persoon die nooit rechtsgeldig tot bestuurder is benoemd, maar wel als zodanig is opgetreden, als feitelijk beleidsbepaler heeft te gelden.

Kun je de aansprakelijkheid als feitelijk beleidsbepaler verzekeren?

Ja, dat kan. Bijna alle polissen waarmee bestuurdersaansprakelijkheid wordt verzekerd, dekken ook de positie van de feitelijk beleidsbepaler af. Mocht zo een verzekering van kracht zijn, dan kan het natuurlijk geen kwaad om dit even te checken, met name in het geval wellicht een rechtsgeldig benoemingsbesluit ontbreekt.

Vragen of meer informatie?

Heb je vragen over deze blog of dit onderwerp? Neem dan gerust contact met mij op voor een vrijblijvend gesprek.

 

[1] Zie artikel 2:138 BW voor de NV en artikel 2:248 BW voor de BV. Deze regeling geldt ook bij de stichting, vereniging, coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij indien deze is onderworpen aan de heffing van vennootschapsbelasting.
[2] Kamerstukken II 1983/84, 16631, nr. 6, p. 24. Zie de conclusie van A-G Assink, ECLI:NL:PHR:2022:1023, in randnummer 3.3.
[3] Zie de conclusie van A-G Assink, ECLI:NL:PHR:2022:1023, nr. 3.8.2.
[4] Zie de conclusie van A-G Assink, ECLI:NL:PHR:2022:1023, nr. 3.8.2. In die situatie ligt wel weer eerder in de rede dat de feitelijk beleidsbepaler wegens ‘disculpatie’ (vgl. lid 3 van de artikel 2:138 en 2:248 BW) aan aansprakelijkheid kan ontkomen.
[5] Zie de conclusie van A-G Assink, ECLI:NL:PHR:2022:1023, nr. 3.9.1.
[6] ECLI:NL:GHSHE:2022:2099
[7] Hoge Raad 23 mei 2014, ECLI:NL:HR:2014:1204, rov. 3.3.1 t/m 3.3.3. In die zaak ging het om de aansprakelijk van een indirect bestuurder, maar zonder dat een beroep op artikel 2:11 BW was gedaan.

Auteur

Advocaat Daan Spoormans voert veelvuldig verweer namens bestuurders of commissarissen die een onjuist management of toezicht wordt verweten. Hij heeft reeds enkele tientallen bestuurders en commissarissen in veiligheid gebracht, terwijl het nog niet is voorgekomen dat een bestuurder of commissaris door een rechter is veroordeeld tot betaling van een aanspraak waartegen Daan verweer voerde. Daan werkt zowel in opdracht van verzekeraars als in opdracht van bestuurders en commissarissen zelf.

Weens Koopverdrag; uitsluiten? Zo ja, hoe dan?

Weens Koopverdrag; uitsluiten? Zo ja, hoe dan? 525 400 Ekelmans Advocaten
Blog afbeelding (500 x 400 px) (1)
Leestijd: 5 minuten
Lesedauer: 5 Minuten
Reading time: 5 minutes

Het Weens Koopverdrag (WKV) is een internationaal verdrag dat regels bevat voor internationale koopovereenkomsten tussen professionele partijen (B2B) ten aanzien van roerende zaken. Valt een kwestie binnen het bereik van het WKV, dan zetten die regels automatisch in zoverre het toepasselijke nationale recht opzij. Men kan de toepasselijkheid van het WKV echter contractueel uitsluiten. Is daarvan sprake als partijen uitdrukkelijk een rechtskeuze maken voor ‘uitsluitend het Nederlandse recht’?

De Hoge Raad liet de vraag op 24 februari jl. in een arrest onbeantwoord, maar A-G Hartlief kiest in zijn eerdere conclusie wél positie. Lees hier verder voor het antwoord op deze vraag. Ook geven we een aantal praktische tips bij het uitsluiten van het WKV.

Wanneer geldt het WKV?

Het WKV is automatisch van toepassing bij een B2B-koopovereenkomst indien beide partijen zijn gevestigd in een verschillend land dat partij is bij het WKV. Daarnaast is het WKV van toepassing als de regels van het internationaal privaatrecht ertoe leiden dat het recht van een staat, dat partij is bij het WKV, moet worden toegepast.

Hoe gaat de praktijk ermee om?

In de praktijk sluit men de toepasselijkheid van het WKV vaak contractueel uit. Meestal gebeurt dit door middel van een bepaling in algemene voorwaarden van die strekking. In dat geval moet de vraag óf de algemene voorwaarden. waarin de uitsluiting zich bevindt. rechtsgeldig zijn overeengekomen, wel nog naar het WKV worden beantwoord. Het WKV stelt op dat punt wat zwaardere eisen dan het nationale, Nederlandse recht bij internationale B2B-overeenkomsten.

Wij hebben de indruk dat het uitsluiten van de toepasselijkheid van het WKV door juristen veelal niet zozeer is gebaseerd op een gedegen analyse, maar omdat zij dit ‘altijd zo doen’. Ook speelt mee dat veel juristen zich veiliger voelen in hun nationale recht dan binnen het WKV. Voor verkopers van zaken zijn de regels van het WKV echter vaak gunstiger dan het nationale, Nederlandse recht. Zo schrijft het WKV een striktere klachttermijn voor aan kopers om gebreken aan de orde te kunnen stellen. Ook is het ontbinden van een koopovereenkomst lastiger en stelt men bij aanspraken op schadevergoeding hogere eisen aan de voorzienbaarheid van de schade.

Impliceert een afspraak dat ‘uitsluitend het Nederlandse recht’ geldt als een uitsluiting van het WKV?    

Het antwoord op deze vraag is minder voor de hand liggend dan men bij een eerste lezing misschien zou verwachten. Het WKV stamt weliswaar niet van Nederlandse bodem, maar wordt door juristen wel beschouwd als onderdeel van het Nederlandse recht. Het is daarom vaste rechtspraak dat een ‘gewone’ rechtskeuze (bijvoorbeeld: “Deze overeenkomst wordt beheerst door het Nederlandse recht”) het WKV niet ter zijde stelt. Maar is dit anders indien partijen nadrukkelijk bepalen dat ‘uitsluitend’ het Nederlandse recht geldt?

Deze vraag kwam onlangs aan de orde in de conclusie van A-G Hartlief van 11 november 2022 (ECLI:NL:PHR:2022:1044). Hartlief beschrijft dat er in de juridische literatuur twee opvattingen bestaan over de methodiek waarmee deze vraag zou moeten worden beantwoord.

1. Uitleg van de overeenkomt naar nationaal recht

De eerste opvatting is dat dit een kwestie van ‘uitleg’ betreft van de overeenkomst naar nationaal recht. Bij Nederlandse juristen schieten de gedachten dan meteen naar de ‘Haviltex-maatstaf’. Over die thematiek zijn meerdere boeken volgeschreven. Kort gezegd (een enkele uitzondering daargelaten) komt deze maatstaf erop neer dat per geval moet worden vastgesteld:

  • wat partijen bedoeld hebben; en, indien niet vastgesteld kan worden dat zij dezelfde bedoelingen hebben gehad bij de gekozen formulering,
  • welke zin partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan gegeven verklaringen en gedragingen mochten toekennen en wat zij op dat punt redelijkerwijs mochten verwachten.

2. Vuistregel: het WKV is niet uitgesloten indien die uitsluiting niet met zoveel woorden is gemeld

In de tweede opvatting sluit een algemene keuze voor bijvoorbeeld Nederlands recht – waar het WKV onderdeel van uitmaakt – de toepasselijkheid van het WKV niet uit. Dat is alleen anders als er concrete indicatoren zijn dat partijen stilzwijgend het WKV hebben willen uitsluiten. Zo’n indicator kan bijvoorbeeld zijn dat partijen in hun processtukken alleen maar naar het Nederlandse BW verwijzen.

A-G Hartlief kenschetst de tweede opvatting als de heersende opvatting en sluit zich daarbij aan. Volgens Hartlief geldt dus als uitgangspunt dat de passage ‘uitsluitend Nederlands recht’ geen uitsluiting van het WKV oplevert.

Oordeel Hoge Raad

Op een oordeel van de Hoge Raad zal men nog even moeten wachten. In de zaak waarin A-G Hartlief concludeerde, is de Hoge Raad niet aan de beantwoording van deze vraag toegekomen, omdat hij het oordeel van het hof reeds op een andere grond vernietigde (ECLI:NL:HR:2023:313)(link: https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:HR:2023:313 ). Het is nu dus wachten op een nieuwe procedure waarin deze vraag aan de Hoge Raad wordt voorgelegd.

Tips bij het uitsluiten van het WKV

Wij geven je een paar handige tips. Voorkomen is immers altijd beter dan genezen!

1. Zorg dat je bij internationale koopovereenkomsten tussen professionele partijen met betrekking tot roerende zaken bedacht bent op de toepasselijkheid van het WKV!

Dit is natuurlijk een beetje een open deur, maar in de praktijk gaat het op dit punt wel vaak mis. Ook aannemingsovereenkomsten naar Nederlands recht kunnen overigens onder het WKV vallen. Dat een overeenkomst naar Nederlands recht kwalificeert als ‘koop’ (en niet: aanneming) sluit de toepasselijkheid van het WKV dus niet zonder meer uit.

2. Maak een inhoudelijk beredeneerde keuze voor het al dan niet uitsluiten van het WKV.

Zoals hierboven omschreven, kunnen verkopers er goed aan doen om het WKV juist niet uit te sluiten.

3. Plaats de uitsluiting, als je daarvoor kiest, in de hoofdovereenkomst zelf (en niet pas: in de algemene voorwaarden).

Dan is de uitsluiting ook van kracht als in een concreet geval blijkt dat de tekst van de algemene voorwaarden niet tijdig en juist toegankelijk is gemaakt voor de wederpartij. Daarbij komt dat het WKV zelf ook strenger is voor de gebruiker van algemene voorwaarden voor wat betreft het toegankelijk maken van de algemene voorwaarden dan het nationale, Nederlandse recht bij internationale overeenkomsten tussen professionele partijen. Dit alles neemt natuurlijk niet weg dat een gebruiker er goed aan doet om erop toe te zien dat de algemene voorwaarden bij iedere offerte worden aangehecht en ook algemene voorwaarden van andere partijen in de offerte specifiek en uitdrukkelijk van de hand worden gewezen.

4. Indien je het WKV wilt uitsluiten, doe dat dan met naam en toenaam.

Bijvoorbeeld: “Deze overeenkomst en daaruit voortvloeiende overeenkomsten worden beheerst door het Nederlandse recht met uitzondering van het Weens Koopverdrag”. Simple as that.

5. Raadpleeg bij vragen of onduidelijkheden een deskundig jurist.

Heb je vragen? Neem gerust contact met ons op (via +31 (0) 70 374 610) en vraag naar Daan Spoormans of Sjoerd Aelen. Wij sturen heus geen rekening voor zo’n telefonisch overlegje.

Meer weten over (internationale) contracten?

Het opstellen van een goed contract is maatwerk. Ondernemers onderschatten helaas te vaak het belang van een goed contract, totdat men eens door schade en schande wijzer is geworden. Ieder contract bergt risico’s in zich. Ons team maakt deze op pragmatische wijze inzichtelijk en beheersbaar.

Auteur

Noot Daan Spoormans over het beroep op een dekkingsuitsluiting bij een D&O-verzekering

Noot Daan Spoormans over het beroep op een dekkingsuitsluiting bij een D&O-verzekering 1200 800 Ekelmans Advocaten
Ekelmans Advocaten cliënt visie
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

In het tijdschrift Jurisprudentie Onderneming & Recht (JOR) schrijft Daan Spoormans over het beroep op een dekkingsuitsluiting bij een D&O-verzekering. Hij benoemt in zijn annotatie enkele knelpunten waarmee zowel verzekeraar als verzekerde hun voordeel kunnen doen.

In de septembereditie van het tijdschrift Jurisprudentie Onderneming & Recht (JOR) annoteerde Daan Spoormans een uitspraak van de rechtbank Rotterdam waarbij de verzekeringsdekking centraal stond (JOR 2022, afl. 9-2022, SDU). Lees zijn noot ‘Bestuurdersaanprakelijkheidsverzekeraar heeft dekking terecht geweigerd wegens verduistering’.

Meer weten over bestuurdersaansprakelijkheid?

Ekelmans Advocaten is gespecialiseerd in het verlenen van rechtsbijstand aan D&O-verzekeraars. Zo staan wij regelmatig in opdracht van D&O-verzekeraars bestuurders en commissarissen bij die persoonlijk worden aangesproken tot betaling van schadevergoeding, maar adviseren wij D&O-verzekeraars ook over dekkingskwesties.

Onze advocaten bestuurdersaansprakelijkheid adviseren u als u aansprakelijk bent gesteld, maar juist ook in situaties waarin een persoonlijke aansprakelijkheid dreigt. Ook kunnen wij u adviseren over eventuele posities en claims ten opzichte van (andere) individuele bestuurders.

Auteur

Advocaat Daan Spoormans voert veelvuldig verweer namens bestuurders of commissarissen die een onjuist management of toezicht wordt verweten. Hij heeft reeds enkele tientallen bestuurders en commissarissen in veiligheid gebracht, terwijl het nog niet is voorgekomen dat een bestuurder of commissaris door een rechter is veroordeeld tot betaling van een aanspraak waartegen Daan verweer voerde. Daan werkt zowel in opdracht van verzekeraars als in opdracht van bestuurders en commissarissen zelf.

Handige ‘tools’ uit het Nederlandse procesrecht voor advocaten in Duitsland

Handige ‘tools’ uit het Nederlandse procesrecht voor advocaten in Duitsland 1200 720 Ekelmans Advocaten
advocaat zoekt in wetboek
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes
Expertise:

In de jubileumbundel van de Duits-Nederlandse Advocatenvereniging (DNRV) verscheen een artikel van advocaat Daan Spoormans over procesrecht. Hij licht hij toe waarom ‘tools’ uit het Nederlandse procesrecht van meerwaarde kunnen zijn in Duitse zaken die inhoudelijk niets met de Nederlandse rechtssfeer te maken hebben.

Denk bijvoorbeeld aan een civielrechtelijk geschil tussen twee Duitse partijen met uitsluitend vestigingen in Duitsland dat door Duits recht wordt beheerst en waarbij de Duitse rechter exclusief bevoegd is. Daan gaat onder andere in op conservatoire verhaalsbeslagen en inzagevorderingen (art. 843a Rv).

Download de publicatie ‘Ein oranger Hammer als Rüstzeug für jeden deutschen Rechtsanwalt‘.

Over DNRV

De Nederlands-Duitse Advocatenvereniging (DNRV) zet zich in voor de grensoverschrijdende Nederlands-Duitse rechtspraktijk en bestaat dit jaar 25 jaar. Op 16 september gaven zij een jubileumbundel uit om dit te vieren.

Meer weten over Nederlands recht in het Duits?

Ons internationale German Desk team is gespecialiseerd in het juridisch adviseren en begeleiden van Nederlands- en Duitstalige cliënten bij grensoverschrijdende activiteiten. Wij adviseren niet slechts over Nederlands recht, maar beschikken ook over kennis van het Duitse recht, waardoor wij Duitstalige ondernemingen, bedrijfsjuristen of advocaten kunnen uitleggen waar de verschillen uit bestaan.

Auteur

Daan wordt veel gevraagd door internationaal opererende bedrijven, verzekeraars en advocatenkantoren uit andere jurisdicties om hen bij te staan bij complexe geschillen van contractuele aard. Mede vanwege zijn tweetalige achtergrond (Nederlands en Duits) heeft Daan veel cliënten uit Duitstalige landen. Daarnaast voert Daan veelvuldig verweer namens bestuurders of commissarissen die een onjuist management of toezicht wordt verweten.

Bestuurdersaansprakelijkheid; verzekeren of niet?

Bestuurdersaansprakelijkheid; verzekeren of niet? 2560 1709 Ekelmans Advocaten
bestuurdersaansprakelijkheid verzekeren
Leestijd: 4 minuten
Lesedauer: 4 Minuten
Reading time: 4 minutes

Ondernemen betekent risico nemen. Wanneer u gebruik maakt van een rechtspersoon (bijvoorbeeld een BV), dan is het wettelijke uitgangspunt dat de bestuurder niet persoonlijk aansprakelijk is voor namens de rechtspersoon veroorzaakte schade. Op dat uitgangspunt bestaan echter uitzonderingen. De wettelijke maatstaf voor persoonlijke aansprakelijkheid van de bestuurder ligt hoog, maar als die maatstaf wordt behaald, dan zijn de gevolgen vaak verstrekkend voor de personen in kwestie. Is het zinvol om bestuurdersaansprakelijkheid te verzekeren door een zogenoemde D&O-verzekering af te sluiten? Lees hier onze tips.

Juristen zijn verdeeld over de vraag of zo’n verzekering is aan te bevelen. Sommigen zien het als een noodzakelijk vangnet nu de bereidheid om bestuurders aansprakelijk te stellen toeneemt. Met zo’n verzekering zijn dan niet alleen de claims zelf gedekt, maar ook hoge kosten voor het voeren van stevig verweer tegen de claims. Anderen denken dat zo’n verzekering het risico op claims tegen bestuurders juist laat toenemen; potentiële claimanten zouden geneigd kunnen zijn om werk te maken van vermeende claims tegen bestuurders als zij weten dat zij zich kunnen verhalen op een ‘goed gevulde’ verzekeringspolis. Wat is wijsheid?

Wij stellen voorop dat deze vraag niet in zijn algemeenheid kan worden beantwoord. Per individueel geval moet worden bezien of zo’n verzekering opweegt tegen de kosten daarvan. Bij deze afweging zijn de aard en de omvang van de risico’s die zich kunnen voordoen van groot belang. Bij bijvoorbeeld een onderneming met stevige kapitaalbuffers die jaar op jaar vergelijkbare, positieve resultaten behaalt met ‘hetzelfde kunstje’ bestaan minder aansprakelijkheidsrisico’s dan bij een startup die explosief wil groeien en die op voorhand langlopende verplichtingen aangaat, zoals de huur van bedrijfsruimte of het aantrekken van werknemers, om die groei mogelijk te maken. Het is hoe dan ook goed om op dit punt als bestuurder een bewuste keuze te maken. Win eens één of twee offertes in om inzicht te krijgen in de premie en maak dan de keuze. Dat kost niets. Groeit de onderneming wezenlijk of verandert de aard van de activiteiten? Maak die afweging dan opnieuw.

Vijf tips over het verzekeren van bestuurdersaansprakelijkheid

  1. Maak de bovengenoemde afweging als u de verzekering niet direct nodig hebt. Ook hier geldt spreekwoordelijk: een brandend huis kunt u niet meer verzekeren. Houd er ook rekening mee dat als de onderneming in ‘zwaar weer’ belandt, het moeilijker zal zijn om een D&O-verzekering af te sluiten. Verzekeraars weten immers dat het risico op claims dan toeneemt.
  2. Indien u de polis afsluit, zorg er voor dat de verzekerde som hoog genoeg is. De claims die een toekomstige ‘wederpartij’ zal instellen, zullen wellicht hoger zijn dan u op voorhand voorziet of redelijk acht. Bij een te lage verzekerde som kunt u in een vervelend pakket terecht komen; de claimant (bijvoorbeeld een faillissementscurator) die weet heeft van de verzekeringspolis kan extra getriggerd zijn om claims in te stellen, terwijl u voor een deel dan nog steeds persoonlijk in de wind staat.
  3. Wordt u (interim-)bestuurder van een onderneming waarin u niet de meerderheid van de aandelen houdt, beding als arbeidsvoorwaarde dat de rechtspersoon een D&O-polis afsluit en de premie daarvan draagt. Die polis kan dan overigens ook in het belang van de rechtspersoon zelf zijn; indien men achteraf vindt dat de interim-bestuurder ernstig tekortgeschoten is, kan men wellicht de schade verhalen onder de polis.
  4. Houd het bestaan van de polis zoveel mogelijk vertrouwelijk. Binnen de eigen onderneming zijn bestuurders- en aandeelhouders natuurlijk op de hoogte, maar buitenstaanders in principe niet. Zoals gezegd, het bestaan van die polis kan potentiële claimanten juist motiveren. Wellicht zullen deze zelfs proberen om beslag onder de polis te leggen. Maakt u gebruik van een houdstervennootschap die de aandelen houdt in de werkmaatschappij? Sluit de polis dan op naam van de houdstermaatschappij af. Indien de werkmaatschappij failliet gaat, dan is de curator nog niet vanzelfsprekend op de hoogte van de polis.
  5. Hebt u een verzekeringspolis en de onderneming gaat failliet? Check dan meteen of het ‘uitlooprisico’ ook is afgekocht. Zo nee, doe dit dan alsnog. Het faillissement leidt namelijk tot een beëindiging van de verzekering. Zonder die uitloopdekking moet u de polis wellicht missen op het moment dat u deze het hardst nodig hebt.

Meer weten over bestuurdersaansprakelijkheid?

Als bestuurder wordt er veel van u verwacht. De algemene leiding van de onderneming, de economische strategie en de financiële gezondheid rusten op uw schouders. U staat voor uw onderneming. Maar soms kan het tij zich tegen u keren. Wanneer u als bestuurder van een rechtspersoon aansprakelijk wordt gesteld, kunnen de gevolgen groot zijn.

Onze advocaten bestuurdersaansprakelijkheid adviseren u als u aansprakelijk bent gesteld, maar juist ook in situaties waarin een persoonlijke aansprakelijkheid dreigt. Ook kunnen wij u adviseren over eventuele posities en claims ten opzichte van (andere) individuele bestuurders.

Auteur

Advocaat Daan Spoormans voert veelvuldig verweer namens bestuurders of commissarissen die een onjuist management of toezicht wordt verweten. Hij heeft reeds enkele tientallen bestuurders en commissarissen in veiligheid gebracht, terwijl het nog niet is voorgekomen dat een bestuurder of commissaris door een rechter is veroordeeld tot betaling van een aanspraak waartegen Daan verweer voerde. Daan werkt zowel in opdracht van verzekeraars als in opdracht van bestuurders en commissarissen zelf.

Ekelmans Advocaten benoemt Daan Spoormans tot partner

Ekelmans Advocaten benoemt Daan Spoormans tot partner 2085 2441 Ekelmans Advocaten
Daan Spoormans partner
Leestijd: < 1 minuut
Lesedauer: < 1 Minute
Reading time: < 1 minute
Expertise:

Daan Spoormans is per 1 januari 2022 toegetreden als partner/aandeelhouder bij Ekelmans Advocaten. Daan is gespecialiseerd in het ondernemingsrecht en het contractenrecht. Hij staat ondernemingen en verzekeraars bij in complexe geschillen over commerciële contracten. Ook helpt Daan bestuurders die een onjuist management wordt verweten.

Daan is sinds 2008 verbonden aan Ekelmans Advocaten. Hij heeft de afgelopen jaren een bloeiende, internationale praktijk opgebouwd. Mede vanwege zijn tweetalige achtergrond (Nederlands en Duits) heeft Daan ook veel cliënten uit Duitstalige landen.

Partner Corporate / German Desk Robert Kütemann: “Het partnerschap van Daan betekent een echte versteviging van onze corporate praktijk. Daan beschikt over een sterk juridisch én strategisch inzicht. Hij levert al vele jaren een belangrijke bijdrage aan het door cliënten zeer gewaardeerde corporate team.
Omdat Daan zowel ondernemingen als verzekeraars tot zijn cliënten mag rekenen, past zijn toetreding bij uitstek in onze positionering als Insurance & Corporate kantoor. Wij zijn zeer verheugd dat we Daan tot partner mogen benoemen.”

Contact

Ekelmans & Meijer begeleidt doorstart Mooy Logistics

Ekelmans & Meijer begeleidt doorstart Mooy Logistics 1000 465 Ekelmans Advocaten
Mooy Logistics
Leestijd: < 1 minuut
Lesedauer: < 1 Minute
Reading time: < 1 minute
Expertise:

Transportbedrijf Mooy Logistics, een van de grootste transport ondernemingen van Nederland, maakt een doorstart. Mooy Logistics ging medio augustus failliet en wordt nu opgedeeld en voortgezet door twee afzonderlijke bedrijven.

Het grootste deel van de activiteiten van Mooy wordt overgenomen door het Oostenrijkse Gartner. Gartner, een van de grootste transportondernemingen in Europa, maakt een doorstart met de vestiging van Mooy Logistics te Waddinxveen. Ekelmans & Meijer begeleidde de deal voor het Oostenrijkse Gartner. Een team van advocaten bestaande uit Eckhard Mehring, Robert Kütemann en Daan Spoormans maakte de doorstart binnen 2,5 dag mogelijk.

Op onder meer www.logistiek.nl is aandacht besteed aan de deal.

Contact

We gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website zo soepel mogelijk draait. Als je doorgaat met het gebruiken van de website, gaan we ervan uit dat je ermee instemt.