Aansprakelijkheid

WMB een revolutie in het bewijsrecht?

WMB een revolutie in het bewijsrecht? 525 400 Ekelmans Advocaten
hamer
Leestijd: 5 minuten
Lesedauer: 5 Minuten
Reading time: 5 minutes

Op 1 januari 2025 is de Wet vereenvoudiging en modernisering bewijsrecht (WMB) in werking getreden, met als doel het civiele bewijsrecht te vereenvoudigen en moderniseren. Dit wetsvoorstel is gebaseerd op het adviesrapport Modernisering burgerlijk bewijsrecht 2017. Het oorspronkelijk plan om partijen te verplichten voorafgaand aan de procedure aan waarheidsvinding te doen, werd geschrapt na kritiek vanuit de advocatuur. Toch weerspiegelt de wet een bredere beweging naar een actievere rechter en het streven om partijen ertoe te bewegen een zo compleet mogelijk dossier aan de rechter voor te leggen.

In dit blog wordt stilgestaan bij de belangrijkste wijzigingen. De wet geldt voor procedures die aanhangig zijn gemaakt na 1 januari 2025.

Bron: VAST 2024 / B-013, Simone Eman / Een uitgave van M.A.D.Lex 

 Voorlopige bewijsverrichtingen (artikel 196-204 Rv)

De toets voor voorlopige bewijsverrichtingen (deskundigenbericht, getuigenverhoor, descente, inzage gegevens) is uniform gemaakt en partijen kunnen meerdere voorlopige bewijsverrichtingen in een verzoekschrift verzoeken. De rechter wijst een verzoek toe, tenzij:

  • de informatie die verlangd wordt, niet voldoende bepaald is;
  • er onvoldoende belang bij de voorlopige bewijsverrichting bestaat;
  • het verzoek om voorlopige bewijsverrichtingen in strijd is met de goede procesorde;
  • sprake is van misbruik van bevoegdheid; of
  • andere gewichtige redenen bestaan die zich verzetten tegen de voorlopige bewijsverrichting.

Dit betekent dat de toets in wezen nauwelijks is veranderd, behalve bij het inzagerecht, waarvoor de drempel – naar mening van verschillende juridische auteurs – lijkt te zijn verlaagd. Voorheen gold ‘geen inzage, tenzij’, nu lijkt dit omgekeerd.

Voorlopige bewijsverrichtingen zijn alleen mogelijk vóór de procedure (en opnieuw voor het hoger beroep). Tijdens een lopende procedure kan enkel de behandelend rechter om bewijsverrichtingen worden verzocht.

Er staat geen hoger beroep open tegen toewijzing of afwijzing van voorlopige bewijsverrichtingen, behalve bij een verzoek tot inzage. Dit komt doordat voorafgaand aan een procedure nog steeds inzage in kort geding kan worden gevorderd, waartegen wél hoger beroep openstaat.

Exhibitieplicht

De artikelen 843a en 843b Rv zijn vervallen. In plaats daarvan zijn vier manieren gecodificeerd om inzage te verkrijgen:

  • buiten rechte (artikel 194 lid 1 Rv);
  • via een voorlopige bewijsverrichting (artikel 196 Rv);
  • in kort geding bij spoedeisendheid (artikel 197 lid 1 Rv);
  • aan de rechter in de lopende procedure (artikel 195 en 195a Rv).

Volgens de wetgever is het inzagerecht niet langer een ultimum remedium, maar een eenvoudig, snel en betrouwbaar alternatief voor het getuigenverhoor of deskundigenbericht.

Preprocedurele medewerkingsplicht (artikel 194 Rv)

Op grond van artikel 194 lid 1 Rv heeft een partij bij een rechtsbetrekking recht op inzage, afschrift of uittreksel van gegevens bij de partij die daarover beschikt, mits ie daarbij voldoende belang heeft. ‘Partij bij een rechtsbetrekking’ moet ruim worden opgevat. Het bestaan van een rechtsbetrekking hoeft nog niet vast te staan. Het verzoek kan worden gedaan aan de wederpartij maar ook aan een derde. Het moet gaan om bepaalde gegevens (was bescheiden). Daarin ligt – volgens de wetgever – nog altijd voldoende afbakening besloten om fishing expediton te voorkomen.

Degene die over de gegevens beschikt, moet inzage verlenen, tenzij:

  • Hij zich kan beroepen zijn verschoningsrecht.
  • Gewichtige redenen zich daartegen verzetten.

Voor de overheid geldt een bijzondere regeling: als zij geen partij is, hoeft zij geen inzage te geven voor zover zij hiertoe op grond van de Wet open overheid niet verplicht is.

Indien een partij niet vrijwillig inzage verleent, kan een verzoek tot inzage worden ingediend – afhankelijk van de stand van de procedure – op grond van artikel 196, 197 of 195 en 195a Rv.

De wetsgeschiedenis maakt duidelijk dat er geen inhoudelijk verschil is beoogd bij de beoordeling van het verzoek, ongeacht het processuele stadium.

Getuigen en deskundigen

Het tweede lid van artikel 164 Rv, dat bepaalde dat een verklaring van een getuige op wie de bewijslast rust niet als zelfstandig bewijs kon dienen, is geschrapt. Artikel 165 Rv is uitgebreid met het verschoningsrecht voor levensgezellen.

Bij een lopende procedure gelden dezelfde toetsingscriteria voor het horen van getuigen aan de procedure met dien verstande dat logisch is dat de discussie al verder uitgekristalliseerd is waardoor van partijen mag worden verwacht dat het verzoek tot het horen van getuigen wel wat meer is toegespitst. Rechter kan nog steeds worden verzocht om een aparte enquête-procedure (lid 1) en de rechter kan zelf getuigen aanwijzen (lid 2).

Nieuw is ten aanzien van deskundigen dat de rechter in beginsel pas een nieuwe deskundige benoemt nadat partijdeskundigen hun rapporten nader hebben toegelicht. Dit moet voorkomen dat rechters standaard een derde deskundige benoemen bij tegenstrijdige rapporten. De vraag is of dit effect zal hebben, gezien de ruime tenzij-clausule (‘tenzij de rechter dit niet zinvol acht’). Aannemelijk is dat rechters hier veelvuldig gebruik van zullen maken. Het benoemen van een deskundige blijft – anders dan bij het getuigenverhoor – een discretionaire bevoegdheid van de rechter.

Actievere rechter

Artikel 21 Rv (waarheids- en volledigheidsplicht) blijft gehandhaafd. Nieuw is dat de gedaagde via de dagvaarding gewezen moet worden op deze verplichting, evenals op de gevolgen van onvoldoende betwisting (artikel 149 Rv). De rechter mag hieraan de gevolgtrekkingen verbinden die hij geraden acht. Eerder was dan de sanctie dat de rechter kon bevelen dat dit alsnog zou gebeuren. Dit geldt ook voor een onvoldoende concreet bewijsaanbod in de conclusie van antwoord (artikel 128 lid 5 Rv nieuw).

In artikel 22 Rv zijn de mogelijkheden verruimd om bepaalde informatie geheim te mogen houden of alleen te delen met rechter.

Artikel 24 lid 2 Rv bepaalt nu expliciet dat de rechter binnen de grenzen van de rechtsstrijd ambtshalve met partijen de grondslag van hun vordering, verzoek of verweer mag bespreken. Dit moet voorkomen dat partijen profiteren van juridische onkunde van de wederpartij of dat materiële aanspraken in strijd met de waarheid worden vastgesteld.

In de praktijk zal per rechter verschillen hoe ruim deze bevoegdheid wordt geïnterpreteerd en hoe actief hij zich opstelt.

Bewijsbeslag en proces-verbaal van constatering

Bewijsbeslag is nu gecodificeerd in de artikelen 205 en 206 Rv.

Artikel 207 Rv regelt dat een deurwaarder, na verlof van de rechtbank, een proces-verbaal van constatering kan opmaken van een objectieve feitelijke toestand. Nieuw is dat dit een ambtshandeling is en daarmee een authentieke akte oplevert, wat betekent dat het dwingend bewijs vormt.

Toepassing in de praktijk?

Voorheen was het natuurlijk zo dat als bepaald bewijs in het domein ligt van een wederpartij, de rechter bijvoorbeeld in de vorm van een verzwaarde motiveringsplicht een partij tegemoet kan komen. Zou dat nu nog gebeuren? Of meent de rechter nu dat die partij (eenvoudig) zelf over die informatie had kunnen beschikken? En wat gebeurt er als een partij buiten rechte geen inzage verleent en dat achteraf onterecht blijkt? Zou dan aansprakelijkheid bestaan op grond van onrechtmatige daad? En zou dat onder het nieuwe recht eerder het geval zijn dan onder het oude of bestond die mogelijkheid onder het oude recht ook al?

De praktijk zal moeten uitwijzen hoe rechters hiermee omgaan en of de wet daadwerkelijk leidt tot een andere benadering van bewijsrechtelijke kwesties.

Slot

De nieuwe wet brengt beperkte inhoudelijke wijzigingen, maar formaliseert bestaande praktijk en stimuleert een actievere rol van de rechter.

Of er werkelijk sprake is van een revolutie is het bewijsrecht, of dat het blijft bij de codificatie van bestaande gebruiken zal de tijd ons leren.

Meer weten over verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht?

U acteert in een snel veranderende wereld. Onze verzekeringsspecialisten kennen de details van uw markt. Uw werkterrein laat zich niet in één activiteit of in één juridisch deelgebied vangen. Daarom staan advocaten met verschillende aandachtsgebieden klaar om u te adviseren.

Ons team Verzekering & Aansprakelijkheid behartigt de belangen van grote en gespecialiseerde verzekeraars en hun verzekerden. Wij houden ons bezig met aansprakelijkheidsrecht en verzekeringsrecht in de breedste zin van het woord en werken voor zorgverzekeraars, schadeverzekeraars en levensverzekeraars.

Auteur

Simone Eman adviseert en procedeert over beroepsaansprakelijkheid, bestuurdersaansprakelijkheid en op het brede terrein van het verzekeringsrecht. Daarnaast staat zij verzekeraars bij in dekkingsvraagstukken, letselschade en productaansprakelijkheid.

Meld je aan voor de kennissessie Beroepsaansprakelijkheid en Pensioen

Meld je aan voor de kennissessie Beroepsaansprakelijkheid en Pensioen 525 400 Ekelmans Advocaten
Kopie van Blog afbeelding (500 x 400 px) (21)
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

Op donderdag 10 april a.s. organiseert Ekelmans Advocaten opnieuw een kennissessie Beroepsaansprakelijkheid. Dit keer is het thema: ‘Pensioen’. Meld je nu aan.

Veel beroepsbeoefenaren, zoals advocaten, accountants en (pensioen)adviseurs, krijgen in hun praktijk te maken met pensioenvraagstukken. Via de beroepsaansprakelijkheidsverzekering kunnen die vraagstukken ook bij schadebehandelaren terecht komen. Hoe zit het ook alweer? Wat zijn de hoofdlijnen van ons pensioenstelsel? Wat betekent de invoering van de Wet toekomst pensioenen (Wtp)? En welke pensioenthema’s komen regelmatig voorbij in de beroepsaansprakelijkheidspraktijk?

Tijdens de kennissessie ‘Beroepsaansprakelijkheid & Pensioen’ nemen experts Wim Thijssen en Marcella de Haan je mee in de basis en recente ontwikkelingen rondom pensioen en krijg je inzicht in de concrete toepassing in de beroepsaansprakelijkheidspraktijk.

Onderwerpen tijdens de kennissessie

  • Het pensioenstelsel in Nederland op hoofdlijnen, waaronder de invoering van de Wet toekomst pensioenen (Wtp)
  • Beroepsaansprakelijkheid van advocaten, accountants en andere adviseurs met betrekking tot pensioenthema’s
  • Praktische inzichten en jurisprudentie

We sluiten de middag af met een gezellige borrel. Een mooie gelegenheid om na te praten en te netwerken met vakgenoten!

Datum & locatie

Donderdag 10 april 2025 van 15.30 tot 19.00 uur bij Ekelmans Advocaten

Sprekers

Wim Thijssen – Pensioenadvocaat en expert op het gebied van pensioenrecht
Marcella de Haan – Advocaat/partner bij Ekelmans Advocaten, gespecialiseerd in onder meer beroepsaansprakelijkheid

Aanmelden

Ben of ken je iemand in jouw netwerk die geïnteresseerd is in deze bijeenkomst? Meld je dan aan via onderstaand formulier. Of stuur ons een e-mail.

    Vul dan onderstaand aanmeldformulier in. Velden met een ‘*’ zijn verplicht.

    Ekelmans Advocaten, hét kantoor voor beroepsaansprakelijkheidzaken

    Ekelmans Advocaten is hét kantoor voor beroepsaansprakelijkheid. Wij werken al jaren voor de grootste aansprakelijkheidsverzekeraars van Nederland. Op verzoek van deze verzekeraars behandelen wij beroepsaansprakelijkheidszaken voor onder andere accountants, advocaten, artsen, architecten, assurantietussenpersonen, belastingadviseurs, bouwbedrijven, constructeurs, deurwaarders, ingenieurs, IT-dienstverleners, makelaars, notarissen, octrooigemachtigden, financiële adviseurs, curatoren, fiscalisten en taxateurs.

    Wij zijn een van de weinige kantoren met een team dat zich volledig richt op beroepsaansprakelijkheid. Ons team bestaat uit acht advocaten met verschillende specialisaties binnen beroepsaansprakelijkheid. Doordat zij hun kennis en ervaring bundelen, kunnen zij snel en effectief handelen.

    Van belofte naar werkelijkheid: is de pensioenadviseur aansprakelijk als de pensioenuitkering tegenvalt?

    Van belofte naar werkelijkheid: is de pensioenadviseur aansprakelijk als de pensioenuitkering tegenvalt? 853 650 Ekelmans Advocaten
    Aansprakelijkheid pensioenadviseur
    Leestijd: 4 minuten
    Lesedauer: 4 Minuten
    Reading time: 4 minutes

    Een pensioenadviseur is aansprakelijk tegenover een werknemer, omdat de pensioenuitkering niet overeenstemt met de pensioentoezegging van de werkgever. Advocaat Frederike Rijpkema licht de zorgplicht van de pensioenadviseur toe aan de hand van een recente uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam.

    Gerechtshof Amsterdam 21 januari 2025, ECLI:NL:GHAMS:2025:127 (arrest na verwijzing door HR 17 maart 2023, ECLI:NL:HR:2023:428)

    Waar draait de zaak om?

    Een pensioenadviseur heeft in opdracht van een werkgever pensioenverzekeringen afgesloten voor een (voormalig) werknemer. De pensioenverzekeringen stemden echter niet overeen met de pensioentoezegging van de werkgever die ten tijde van het dienstverband aan de werknemer is gedaan. De werknemer meent dat hij daardoor aanzienlijk minder pensioen ontvangt, dan hij had verwacht op basis van de toezegging van de voormalig werkgever. De werknemer stelt de pensioenadviseur aansprakelijk voor de door hem geleden schade.

    Zorgplicht van de pensioenadviseur

    Ondanks het gegeven dat de pensioenadviseur in opdracht van de werkgever handelde, oordeelde de Hoge Raad (vóór verwijzing) dat de belangen van de werknemer zo nauw betrokken zijn bij de werkzaamheden van de pensioenadviseur, dat zij ook haar zorgplicht tegenover de werknemer in acht moet nemen. Tekortschieten in die zorgplicht is dan ook in beginsel onrechtmatig ten opzichte van de werknemer.

    Na verwijzing overweegt het hof dat de zorgplicht van de pensioenadviseur onder meer inhield dat de pensioenadviseur ervoor had moeten zorgen dat de pensioenverzekering van de werknemer aansloot bij de pensioentoezegging van de werkgever aan de werknemer. Dat was echter niet het geval. De pensioenadviseur heeft dan ook onvoldoende informatie ingewonnen over wat de pensioentoezegging van de werkgever aan de werknemer exact inhield. Bovendien heeft de pensioenadviseur volgens het hof nagelaten de werknemer adequaat te informeren over de aard en risico’s van de pensioenregeling zoals het uiteindelijk tot stand is gekomen. Het hof komt tot het oordeel dat de pensioenadviseur onrechtmatig heeft gehandeld jegens de werknemer.

    Verjaring en klachtplicht: pensioenadviseur overtuigt het hof niet

    In deze zaak speelden ook de thema’s verjaring en klachtplicht een rol. De pensioenadviseur beriep zich erop dat de vordering van de werknemer was verjaard. Het hof overweegt dat de verjaringstermijn pas aanvangt op het moment dat de werknemer daadwerkelijk bekend is geworden met zowel de schade als de daarvoor aansprakelijke partij. In dit geval werd de werknemer bij zijn pensionering bekend met het feit dat de uitkering aanzienlijk lager was dan verwacht, waardoor de verjaringstermijn pas vanaf dat moment begint te lopen.

    Ook meende de adviseur dat de werknemer te laat had geklaagd. De adviseur zou door het late klagen nadeel hebben geleden, omdat daardoor een en ander ‘niet meer recht kon worden gezet’. Het hof gaat hier niet in mee. De adviseur heeft namelijk niet inzichtelijk gemaakt wat zij had kunnen doen om het tekortschieten te herstellen als eerder was geklaagd of wat zij op het moment van klagen niet meer kon doen, wat eerder wel had gekund. Bovendien spreekt de adviseur zichzelf tegen, omdat zij eerder stelde dat er geen ander pensioenproduct beschikbaar was voor de werknemer dan het afgesloten pensioenproduct. Het beroep op de klachtplicht slaagt niet.

    Conclusie

    De uitspraak bevestigt dat wanneer een pensioenadviseur in opdracht van een werkgever handelt, maar tegelijkertijd een werknemer adviseert of betrokken is bij het tot stand brengen van een pensioenovereenkomst van de werknemer, de werknemer kan worden beschouwd als een nauw betrokken derde. Dit houdt in dat de zorgplicht van de adviseur niet alleen tegenover de werkgever geldt, maar ook tegenover de werknemer.

    Daarom is het van belang dat een pensioenadviseur, ondanks zijn opdracht van de werkgever, altijd zijn zorgplicht tegenover werknemers in acht houdt. Het nalaten om voldoende informatie in te winnen over een pensioentoezegging van een werkgever of het niet duidelijk informeren over de kenmerken en risico’s van pensioenproducten, kan leiden tot aansprakelijkheid van de adviseur ten opzichte van de werknemer.

    Auteur

    Frederike Rijpkema behandelt als advocaat uiteenlopende verzekeringsrechtelijke kwesties, waaronder (beroeps-)aansprakelijkheidszaken, dekkingsgeschillen, technische verzekeringen en internationale verzekeringsprogramma’s.

    Kennissessie Beroepsaansprakelijkheid & Pensioen

    Bovengenoemde zaak laat zien hoe belangrijk de zorgplicht van een pensioenadviseur is en welke risico’s kunnen ontstaan als deze niet goed wordt nageleefd.

    Veel beroepsbeoefenaren, zoals advocaten, accountants en (pensioen)adviseurs, krijgen in hun praktijk te maken met pensioenvraagstukken. Via de beroepsaansprakelijkheidsverzekering kunnen die vraagstukken ook bij schadebehandelaren terecht komen.

    Tijdens de kennissessie ‘Beroepsaansprakelijkheid & Pensioen’ nemen experts Wim Thijssen en Marcella de Haan je mee in de basis en recente ontwikkelingen rondom pensioen en krijg je inzicht in de concrete toepassing in de beroepsaansprakelijkheidspraktijk.

    Meer weten over beroepsaansprakelijkheid en pensioenadvies? Meld je dan nu aan voor onze kennissessie.

    Ekelmans Advocaten, hét kantoor voor beroepsaansprakelijksheidzaken

    Ekelmans Advocaten is hét kantoor voor beroepsaansprakelijkheid. Wij werken al jaren voor de grootste aansprakelijkheidsverzekeraars van Nederland. Op verzoek van deze verzekeraars behandelen wij beroepsaansprakelijkheidszaken voor onder andere accountants, advocaten, artsen, architecten, assurantietussenpersonen, belastingadviseurs, bouwbedrijven, constructeurs, deurwaarders, ingenieurs, IT-dienstverleners, makelaars, notarissen, octrooigemachtigden, financiële adviseurs, curatoren, fiscalisten en taxateurs.

    Wij zijn een van de weinige kantoren met een team dat zich volledig richt op beroepsaansprakelijkheid. Ons team bestaat uit acht advocaten met verschillende specialisaties binnen beroepsaansprakelijkheid. Doordat zij hun kennis en ervaring bundelen, kunnen zij snel en effectief handelen.

    Ekelmans Advocaten benoemt Sanne van der Salm als Advocaat-Partner

    Ekelmans Advocaten benoemt Sanne van der Salm als Advocaat-Partner 1050 800 Ekelmans Advocaten
    Sanne van der Salm - Ekelmans Advocaten
    Leestijd: 2 minuten
    Lesedauer: 2 Minuten
    Reading time: 2 minutes

    Per 1 januari 2025 is Sanne van der Salm benoemd tot partner bij Ekelmans Advocaten. Sanne is al 9 jaar aan ons kantoor verbonden als advocaat gespecialiseerd in het verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht. Zij treedt op als fraudebestrijder voor zorg- en schadeverzekeraars in vaak mediagevoelige zaken. Wij zijn zeer verheugd dat Sanne nu deel uitmaakt van onze partnergroep.

    Sanne leidt de fraudepraktijk van Ekelmans Advocaten. Met een bewezen staat van dienst beschermt zij (zorg) verzekeraars tegen frauduleuze claims en ongerechtvaardigde uitbetalingen. Daarnaast adviseert zij verzekeraars over fraudepreventie en een effectieve aanpak van fraudemanagement. Ook staat zij verzekeraars bij in zaken over arbeidsongeschiktheid en algemene aansprakelijkheid.

    “Ik zie een mooie toekomst voor ons kantoor met Sanne als partner” zegt Jan Ekelmans. “Zij blinkt niet alleen uit in het signaleren en ontmantelen van complexe fraudeconstructies voor cliënten maar ook in strategische aanpak. Haar toewijding en persoonlijkheid zijn een sieraad voor ons kantoor”.

    Naast haar werk als advocaat is Sanne betrokken bij de ontwikkeling van sectorbreed beleid en zelfregulering rondom fraude. Zij is tevens docent bij de voor inschrijving in het Register Coördinator Fraudebeheersing verplichte vakopleidingen tot fraudecoördinator, verzorgd door onderwijsorganisaties in de verzekeringssector, NIBE-SVV en SPV.

    “Ik kijk er ontzettend naar uit om als partner, samen met ons deskundige team, verder te bouwen aan de sterke verzekerings- en aansprakelijkheidspraktijk van Ekelmans Advocaten. Hierbij streef ik naar een optimale ondersteuning van verzekeraars, waarbij kwaliteit, maatwerk én een persoonlijke aanpak centraal staan”, aldus Sanne.

    Meer informatie?

    Meer weten over Sanne van der Salm en haar expertise? Bekijk voor meer informatie haar profiel op onze website.

    Sanne blinkt niet alleen uit in het signaleren en ontmantelen van complexe fraudeconstructies voor cliënten maar ook in strategische aanpak.

    Te land, ter zee en in de lucht: de kansen en risico’s van renewable energy voor verzekeraars

    Te land, ter zee en in de lucht: de kansen en risico’s van renewable energy voor verzekeraars 722 550 Ekelmans Advocaten
    renewable energy
    Leestijd: 2 minuten
    Lesedauer: 2 Minuten
    Reading time: 2 minutes
    Expertise:

    Op 30 januari vindt het jaarlijkse Aansprakelijkheidsevent van het Verbond van Verzekeraars plaats. Ekelmans Advocaten verzorgt de sessie “Te land, ter zee en in de lucht: de kansen en risico’s van renewable energy voor verzekeraars”. Marcella de Haan, Frank Schaaf en Jan Ekelmans nemen de deelnemers op een interactieve wijze mee door de ontwikkelingen op het gebied van renewable energy.

    Sessie: “Te land, ter zee en in de lucht: de kansen en risico’s van renewable energy voor verzekeraars”

    De ontwikkelingen op het gebied van renewable energy volgen elkaar snel op. Dit biedt kansen voor verzekeraars, maar ook uitdagingen omdat het daarbij vaak gaat om nieuwe, soms complexe technologie met nog onontgonnen risico’s. Tijdens de sessie “Te land, ter zee en in de lucht: de kansen en risico’s van renewable energy voor verzekeraars” leer je meer over de verschillende fases van een renewable energy project (van ontwerp, productie/uitvoering tot exploitatie) en de voor die fases kenmerkende aansprakelijkheids- en verzekeringsaspecten.

    Aanmelden

    Wil jij ook weten wat er komend jaar te verwachten valt op aansprakelijkheidsgebied? Meld je dan aan voor het event voor de verzekeringsbranche via de website van het Verbond van Verzekeraars.

    Over het aansprakelijkheidsevent

    Het Aansprakelijkheidsevent 2025 is dé ontmoetingsplek voor professionals op het thema aansprakelijkheid. Tijdens deze middag komen diverse juridische en praktische onderwerpen aan bod die verband houden met aansprakelijkheid. Met 12 toonaangevende sprekers uit de advocatuur, het bedrijfsleven en de wetenschap. Zij gaan in op nationale en internationale aansprakelijkheidsregelgeving, jurisprudentie en andere actuele aansprakelijkheidskwesties. Naast de inhoudelijke sessies, biedt het netwerkplein volop ruimte om te netwerken en het opleidingsaanbod van het Verbond van Verzekeraars te ontdekken. De dag wordt afgesloten met een informele borrel.

    Uw partner voor technische verzekeringen

    In onze verzekeringspraktijk werken wij samen met nationale en internationale verzekeraars. Onze engineering specialisten kennen de details van uw markt en de commerciële context waarin u als verzekeraar opereert. Dit stelt ons in staat om u op specialistische terreinen advies te geven over complexe kwesties. De specialisten van onze engineering praktijk behandelen zaken op het gebied van onder andere: CAR- en Montage, Bouw Ontwerp Verzekering (BOV) en Ontwerp Verzekering voor Opdrachtgevers (OVO), AVB, Beroepsaansprakelijkheid van architecten en constructeurs en Brand en (brand)regres.

    Sprekers

    Nieuwe advocaat-stagiair Mustafa Sajjad gestart bij Ekelmans Advocaten

    Nieuwe advocaat-stagiair Mustafa Sajjad gestart bij Ekelmans Advocaten 525 400 Ekelmans Advocaten
    Mustafa Sajjad - Ekelmans Advocaten
    Leestijd: < 1 minuut
    Lesedauer: < 1 Minute
    Reading time: < 1 minute

    Per 1 november 2024 is Mustafa Sajjad gestart bij Ekelmans Advocaten als advocaat-stagiair Verzekering & Aansprakelijkheid. Mustafa staat verzekeraars bij in uiteenlopende verzekerings- en aansprakelijkheidskwesties.

    Met zijn behaalde master Aansprakelijkheid & Verzekering aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en de ervaring die hij heeft opgedaan tijdens zijn studentstages bij een groot advocatenkantoor en een verzekeraar is hij klaar om de eerste stappen in de advocatuur te zetten bij Ekelmans Advocaten.

    Wij kijken uit naar een mooie samenwerking!

    Meer informatie?

    Bekijk voor meer informatie over Mustafa Sajjad zijn profiel op onze website.

    Ekelmans Advocaten versterkt team met Marcella de Haan als Advocaat Partner

    Ekelmans Advocaten versterkt team met Marcella de Haan als Advocaat Partner 525 400 Ekelmans Advocaten
    Marcella de Haan - Ekelmans Advocaten
    Leestijd: 2 minuten
    Lesedauer: 2 Minuten
    Reading time: 2 minutes

    Per 1 oktober 2024 is Marcella de Haan gestart als advocaat partner bij Ekelmans Advocaten. We zijn zeer verheugd dat Marcella deel uitmaakt van ons team. Haar jarenlange ervaring als advocaat verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht kan zij nu inzetten voor cliënten van ons kantoor. Wij zien er naar uit weer te gaan samenwerken met Marcella: zij was al eerder werkzaam bij ons kantoor als advocaat Verzekering en Aansprakelijkheid.

    Marcella is een expert op het gebied van verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht, met de focus op technische verzekeringen. Zij is niet alleen toonaangevend als advocaat in de Engineeringpraktijk, maar ook in Beroepsaansprakelijkheid en Bedrijfsaansprakelijkheid.

    Dankzij haar ervaring als senior advocaat bij een grote verzekeraar, kent Marcella de verzekeringssector van binnenuit. Met grote deskundigheid, marktkennis en haar nuchtere empathische aanpak, weet ze goed wat cliënten willen en komt ze snel tot de kern.

    Ook omdat Marcella tot voor kort haar functie als advocaat in de verzekeringssector heeft gecombineerd met een managementpositie, is zij een aanwinst als partner van ons kantoor.

    Naast haar werk als advocaat deelt Marcella haar kennis als gastdocent bij de UvA en de Erasmus Universiteit. Ze is co-auteur van het handboek Beroepsaansprakelijkheid en leverde ook een bijdrage aan het Compendium Verzekeringsrecht, waarvan recent een nieuwe druk uitkwam. Daarnaast is zij redactielid van het online tijdschrift Verzekeringsrecht, Aansprakelijkheid, Schade en Toezicht (VAST) en bestuurslid van de Vereniging voor Verzekeringswetenschap.

    Ik kijk er naar uit samen met Marcella de Engineering praktijk te leiden” zegt Frank Schaaf, advocaat en partner bij Ekelmans Advocaten. “Haar deskundigheid, ervaring en kennis van verzekeraars maken Marcella tot een aanwinst voor ons kantoor en onze cliënten. Het is een plezier om weer met Marcella te kunnen samenwerken”.       

    Meer informatie?

    Meer weten over Marcella de Haan en haar expertise? Bekijk voor meer informatie haar profiel op onze website.

    Met grote deskundigheid, marktkennis en haar nuchtere empathische aanpak, weet ze goed wat cliënten willen en komt ze snel tot de kern.

    Kan de zorgverzekeraar van het slachtoffer profiteren van afspraken die door de WAM-verzekeraar zijn gemaakt met het slachtoffer?

    Kan de zorgverzekeraar van het slachtoffer profiteren van afspraken die door de WAM-verzekeraar zijn gemaakt met het slachtoffer? 788 600 Ekelmans Advocaten
    Blog afbeelding fiets (500 x 400 px) (77)
    Leestijd: 2 minuten
    Lesedauer: 2 Minuten
    Reading time: 2 minutes

    In het vakblad (VAST 2024 / N-016) schreef advocaat Elieske Kallenberg een annotatie over een recente uitspraak. In deze zaak stond de vraag centraal of een gesubrogeerde zorgverzekeraar aanspraak kan maken op hetzelfde percentage schadevergoeding als overeengekomen tussen de WAM-verzekeraar en het slachtoffer.

    Uitspraak Hof Arnhem-Leeuwarden op 9 april 2024: ECLI:NL:GHARL:2024:2398

    Wat is er gebeurd?

    Als gevolg van een verkeersongeval tussen een fietser en een bestelbus, heeft een fietser ernstige(letsel)schade opgelopen. Nadat de fietser in eerste instantie stopte bij het kruispunt, stak zij plotseling toch de weg over waardoor de bestuurder van de bestelbus haar niet meer kon ontwijken.

    Tussen partijen is niet in geschil dat de fietser heeft bijgedragen aan het ontstaan van het ongeval en dat géén sprake is van overmacht aan de zijde van de bestelbus. Tussen partijen is evenmin in geschil dat ten opzichte van de fietser de in de jurisprudentie ontwikkelde 50%-regel geldt.

    De WAM-verzekeraar van de bestuurder van de bestelbus, Achmea, is met de fietser minnelijk  overeengekomen 75% van haar schade te vergoeden. Menzis, de zorgverzekeraar van de fietser, heeft de schade van de fietser vergoed en meent op grond van subrogatie in de rechten van de fietser óók recht te hebben op vergoeding van 75%. Volgens Menzis heeft Achmea namelijk een ‘gewone’ billijkheidscorrectie toegepast, die ook voor Menzis geldt. Achmea stelt daarentegen dat Menzis slechts recht heeft op vergoeding van 50%, omdat in de vaststellingsovereenkomst met het  slachtoffer de 50%-regel zou zijn toegepast die voor de gesubrogeerde verzekeraar niet geldt.

    De rechtbank houdt Achmea slechts aansprakelijk voor 50%. Daartoe overweegt de rechtbank dat de bestuurder van de bestelbus 25% schuld treft aan het ongeval, waarop een billijkheidscorrectie van 25% wordt toegepast. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank, waarbij het hof eveneens overweegt dat de billijkheid gelet op de omstandigheden van het geval een correctie van 25% rechtvaardigt. Hiermee komt ook het hof tot een schadevergoedingspercentage van 50%.

    Annotatie

    Elieske Kallenberg analyseert deze uitspraak en bespreekt in haar noot een aantal interessante overwegingen en standpunten.

    Meer weten over verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht?

    U acteert in een snel veranderende wereld. Onze verzekeringsspecialisten kennen de details van uw markt. Uw werkterrein laat zich niet in één activiteit of in één juridisch deelgebied vangen. Daarom staan advocaten met verschillende aandachtsgebieden klaar om u te adviseren.

    Ons team Verzekering & Aansprakelijkheid behartigt de belangen van grote en gespecialiseerde verzekeraars en hun verzekerden. Wij houden ons bezig met aansprakelijkheidsrecht en verzekeringsrecht in de breedste zin van het woord en werken voor zorgverzekeraars, schadeverzekeraars en levensverzekeraars.

    Auteur

    Elieske Kallenberg houdt zich als advocaat bezig met uiteenlopende verzekeringsrechtelijke kwesties. Zij richt zich vooral op fraude- en aansprakelijkheidszaken voor zorg- en schadeverzekeraars.

    Bijzondere aspecten van co-assurantie voor de verzekeraar

    Bijzondere aspecten van co-assurantie voor de verzekeraar 525 400 Ekelmans Advocaten
    Blog fluister afbeelding (500 x 400 px) (74)
    Leestijd: 5 minuten
    Lesedauer: 5 Minuten
    Reading time: 5 minutes

    De verzekeraar die regelmatig risico’s accepteert door middel van co-assurantie krijgt te maken met een aantal bijzondere kenmerken die eigen zijn aan deze manier van verzekeren. In dit artikel (eerder verschenen in Schade Magazine 2024 nr. 3) beschrijft advocaat Jessica Roos – in vogelvlucht – een tweetal van deze bijzondere kenmerken van co-assurantie en de daarbij behorende kansen en risico’s voor verzekeraars.

    Bij bijzondere aspecten kun je denken aan de wijze waarop de precontractuele mededelingsplicht wordt geïnterpreteerd bij co-assurantie, de betekenis van gewoonten en gebruiken in de co-assurantiemarkt, de verhouding tussen verzekeraars die gezamenlijk een risico dragen, de volgverplichting voor volgende verzekeraars en de wijze waarop de voorwaarden van een beursverzekering worden uitgelegd.

    De mededelingsplicht van de verzekeringnemer versus de onderzoekplicht van de verzekeraar

    Een logisch eerste aspect lijkt de precontractuele mededelingsplicht, die immers op de (aspirant-)verzekeringnemer rust bij het aangaan van de verzekeringsovereenkomst. Deze verplichting is bedoeld om de verzekeraar in staat te stellen een beoordeling van het risico te kunnen maken. De verzekeringnemer heeft immers specifieke en bijzondere kennis over het risico. Daarover beschikt de verzekeraar niet. Vanuit die gedachte dient de verzekeringnemer de verzekeraar – voorafgaand aan het sluiten van de verzekeringsovereenkomst – te informeren over het risico.[1] Doet de verzekeringnemer dat niet, dan kan er sprake zijn van een schending van de zogenoemde precontractuele mededelingsplicht (ook wel verzwijging genoemd). De verzekeraar mag gevolgen aan deze schending verbinden. Zo mag onder omstandigheden de uitkering worden verminderd of is zelfs geheel geen uitkering verschuldigd.[2]

    Hoewel het in de provinciale markt gebruikelijk is om de verzekeringnemer een aanvraagformulier voor te leggen, waaruit blijkt wat de verzekeraar over het aangeboden risico wil weten, is dat bij co-assurantie niet het geval. Bij de verzekering ter beurze wordt van een dergelijke formulier (meestal) geen gebruik gemaakt. Dat heeft te maken met het feit dat risico’s die daar verzekerd worden vaak groot, complex en niet dertien-in-een-dozijn zijn. Door deze non-uniformiteit is het lastig om een standaard vragenlijst te hanteren.

    Hoewel deze informatiestroom van de verzekeringnemer naar de verzekeraar op het eerste gezicht wellicht eenrichtingsverkeer lijkt, is het niet zo dat van een verzekeraar niets verwacht mag worden. Op de verzekeraar kan een onderzoekplicht rusten. Op basis daarvan kan het zijn dat de verzekeraar navraag moet doen bij een verzekeringnemer (of zijn makelaar). Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer uit de ontvangen informatie blijkt dat bepaalde gegevens ontbreken.[3]

    Ondanks het feit dat het zwaartepunt ligt bij de mededelingsplicht van de verzekeringnemer – die zich laat bijstaan door een beursmakelaar – is het voor de verzekeraar van belang om ervoor te zorgen dat hij opmerkt wanneer bepaalde – voor de risicobeoordeling relevante – informatie ontbreekt.

    Doet hij dat niet en vraagt hij daar niet naar, dan kan hij zich niet beroepen op een schending van de mededelingsplicht door de verzekeringnemer. Waar precies dit omslagpunt ligt, kan soms onduidelijk zijn. Hier is in ieder geval een belangrijke rol weggelegd voor de leidende verzekeraar, nu die onderhandelt met de beursmakelaar. Volgende verzekeraars zullen op zijn oordeel (mogen) vertrouwen.

    Beursgebruiken in de co-assurantiemarkt

    Iets anders waar (volgende) verzekeraars op mogen vertrouwen, is de betekenis van een gewoonte of beursgebruik in de co-assurantiemarkt. Gewoonten vormen een leidraad voor het handelen ter beurze.[4] Reden daarvoor is (onder andere) dat zij zorgen voor voorspelbaarheid bij de handel. Met regelmaat doet men in geschillen – al dan niet voor de rechter – een beroep op dergelijke beursgebruiken, zowel in Nederland als in het buitenland.

    Hoewel een beroep op een gewoonte dus heel gebruikelijk is, zijn beursgebruiken nergens vastgelegd en volgen zij bovendien niet uit de wet. Dat kan het lastig maken om daar in een procedure voor de rechter een succesvol beroep op te doen, zeker wanneer beursgebruiken lijken te botsen met andere regelingen of zelfs wettelijke bepalingen.

    Voorbeeld geschil tussen een verzekeraar en een makelaar

    In dit geschil stelde de verzekeraar dat de makelaar in een polis was afgeweken van hetgeen partijen in de offerte waren overeengekomen. Het betrof onder meer het jaarbelang en de uitkeringstermijn. De verzekeraar had die wijziging niet opgemerkt en de polis ondertekend. Nadat er schade was ontstaan, leidde dit geschil tot twee procedures bij de rechter. De eerste procedure betrof een geschil tussen de verzekeraar en de verzekerde.[5] Daarin stelde de verzekeraar dat het op de assurantiebeurs gebruikelijk is dat de makelaar de verzekeraar expliciet wijst op alle wijzigingen die de makelaar in een polis heeft aangebracht. De makelaar in kwestie had dit beursgebruik echter niet nageleefd, als gevolg waarvan de verzekeraar de wijzigingen niet had opgemerkt. De rechter oordeelde dat de verzekerde er in dit geval niet gerechtvaardigd van uit mocht gaan dat de verzekeraar de wijziging had gezien voordat zij de polis had ondertekend. Daarom kon niet worden aangenomen dat de verzekeraar met deze wijzigingen had ingestemd.

    De andere procedure die uit dit geschil voortvloeide, zag op de verhouding tussen de verzekerde en de makelaar.[6] Daarin verwijst de makelaar naar de regeling Administratieve Ondertekening Polisdocumenten (regeling AOP) van de VNAB. Uit die regeling blijkt dat de verzekeraar binnen vijf dagen na ontvangst de polisdocumenten dient te controleren op onder meer verzekerde sommen, premiestelling en het verzekerd belang. De verzekeraar had de polisbladen ondertekend. De makelaar meende daarom dat zowel hij als de verzekerde ervan uit mochten gaan dat de verzekeraar akkoord was met de inhoud daarvan. De makelaar bestreed het bestaan van het hiervoor genoemde gebruik niet, maar stelde dat de verplichting uit de regeling AOP zwaarder zou wegen dan het gestelde beursgebruik.

    De rechter volgde de makelaar niet in zijn verweer. Dat zou er immers toe leiden dat de verzekeraar altijd gehouden is om polisdocumenten volledig te controleren. De praktische en voor de hand liggende strekking van het beursgebruik is nu juist dat een verzekeraar zich kan beperken tot de controle van de doorgevoerde wijzigingen. Dit brengt mee dat de makelaar ervan uit dient te gaan dat een verzekeraar zich bij zijn controle van de polisdocumenten zal beperken tot de door de makelaar genoemde wijzigingen.

    Een en ander leidde ertoe dat de bepaling uit de regeling AOP niet in de weg stond aan toepassing van het beursgebruik.

    Of beursgebruiken ook in andere omstandigheden dienen te prevaleren boven andere regels, kan op basis van deze zaak niet worden gesteld. De omstandigheden van het geval zullen daarbij in het algemeen een belangrijke rol spelen voor de rechter. Wel kan uit het voorbeeld worden afgeleid dat partijen in de co-assurantiemarkt, waaronder verzekeraars, vertrouwen op beursgebruiken en er bovendien op mogen rekenen dat daarnaar wordt gehandeld.

    [1] Zie ook Asser/Wansink, Van Tiggele & Salomons 7-IX* 2019/139 e.v.

    [2] Zie artikel 7:930 BW.

    [3] Zie bijvoorbeeld Hof Amsterdam 19 april 2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:1541, r.o. 3.26, NTHR 2015, afl. 4, p. 247 (Q-Park/ACE).

    [4] Asser/Wansink, Van Tiggele & Salomons 7-IX* 2019/347. Zie ook HR 17 februari 2006, r.o. 4.2, NJ 2006/378 (Polygram-arrest).

    [5] Hof Amsterdam 25 februari 2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:566.

    [6] Hof Amsterdam 25 februari 2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:569.

    Meer weten over verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht?

    U acteert in een snel veranderende wereld. Onze verzekeringsspecialisten kennen de details van uw markt. Uw werkterrein laat zich niet in één activiteit of in één juridisch deelgebied vangen. Daarom staan advocaten met verschillende aandachtsgebieden klaar om u te adviseren.

    Ons team Verzekering & Aansprakelijkheid behartigt de belangen van grote en gespecialiseerde verzekeraars en hun verzekerden. Wij houden ons bezig met aansprakelijkheidsrecht en verzekeringsrecht in de breedste zin van het woord en werken voor zorgverzekeraars, schadeverzekeraars en levensverzekeraars.

    Auteur

    Jessica Roos is als advocaat gespecialiseerd in het verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht. Zij is gepromoveerd in het verzekeringsrecht, op het gebied van coassurantie. Dankzij haar werkervaring in de verzekeringsbranche heeft Jessica goed inzicht in de processen waar haar cliënten mee te maken krijgen.

    WAM-polis: Wie is bestuurder van een auto? Hoge Raad stelt vragen aan het HvJ EU in een zaak over een ‘handremtrekker’

    WAM-polis: Wie is bestuurder van een auto? Hoge Raad stelt vragen aan het HvJ EU in een zaak over een ‘handremtrekker’ 591 450 Ekelmans Advocaten
    Blog auto afbeelding (500 x 400 px) (70)
    Leestijd: 4 minuten
    Lesedauer: 4 Minuten
    Reading time: 4 minutes

    De Hoge Raad heeft 5 juli 2024 vragen gesteld aan het Hof van Justitie van de EU over de uitleg van het begrip ‘bestuurder’ in Europese regels over de WAM-verzekering. In deze zaak voert advocaat Marieke van der Keur de cassatieprocedure namens de WAM-verzekeraar.

    HR 5 juli 2024, ECLI:NL:HR:2024:1022, Hoge Raad, 23/00813 (rechtspraak.nl)

    Wat is er gebeurd?

    Tijdens een rit van een aantal vrienden in een personenbusje trekt een passagier plotseling aan de handrem. Het busje raakt in een ongecontroleerde slip en botst tegen een pilaar. De persoon achter het stuur raakt ernstig gewond. Hij eist schadevergoeding van de WAM-verzekeraar van het busje.

    De Nederlandse wet & de Europese WAM-richtlijn

    Volgens art. 4 lid 1 WAM hoeft de verzekeraar géén dekking te bieden voor de schade van “de bestuurder” van het motorrijtuig dat het ongeval heeft veroorzaakt. Dit wetsartikel is een uitwerking van de WAM-richtlijn, die deze ene uitzondering op de verplichte WAM-dekking mogelijk maakt.

    Deze zaak draait dan ook om de vraag of de persoon achter het stuur ‘de hoedanigheid van bestuurder’ verloor, toen de inzittende plotseling de handrem aantrok en de auto daardoor onbestuurbaar werd.

    Uitspraak rechtbank en hof

    De rechtbank oordeelde in het voordeel van de persoon achter het stuur. Deze kon ná het aantrekken van de handrem de auto feitelijk niet meer besturen: hij kon de rijrichting en snelheid van de auto niet langer bepalen. De persoon achter het stuur was daarom op dat moment géén ‘bestuurder’ meer. Volgens de rechtbank moest de WAM-verzekeraar dus dekking bieden.

    Het hof oordeelde anders. Volgens het hof is de persoon achter het stuur steeds bestuurder gebleven: hij had op de bestuurdersstoel plaatsgenomen, hij had het busje in beweging gezet en de snelheid en rijrichting bepaald. Hij hield niet op bestuurder te zijn, enkel doordat een ander óók een bestuurdershandeling uitvoerde door aan de handrem te trekken.

    Tegen deze uitspraak is cassatie ingesteld.

    Advies advocaat-generaal (A-G): ‘acte clair’

    De A-G adviseerde de Hoge Raad eerder de uitspraak van het hof te vernietigen. Volgens de A-G is wel duidelijk, dat de persoon achter het stuur ophoudt ‘bestuurder’ te zijn, als hij door toedoen van een passagier niet langer ‘controle’ over de auto kan uitoefenen.

    Volgens de A-G is niet van belang of de inzittende opzettelijk de besturing overneemt of dat hij de persoon achter het stuur per ongeluk de besturing ontneemt. Denk aan een bijrijder die per ongeluk met een krant de bestuurder het zicht op de weg ontneemt, een inzittende die bij het opendraaien van een thermoskan hete koffie over de persoon achter het stuur knoeit of hem per ongeluk een elleboogstoot geeft, waardoor de bestuurder schrikt en de macht over het stuur verliest. Ook in die gevallen is de bestuurder geen bestuurder meer.

    Volgens de A-G is dat een acte clair, dus ‘een kat in het bakje’. De A-G betrekt daarbij hoe in België over dit WAM-vraagstuk wordt geoordeeld in de civiele rechtspraak. Daar is men bestuurder zolang men ‘meesterschap’ ook wel ‘maîtrise’ in het Frans, over de auto heeft. Verliest de bestuurder die maîtrise op enig moment door toedoen van een inzittende, dan is hij geen bestuurder meer.

    Uitspraak Hoge Raad

    De Hoge Raad kijkt anders tegen de zaak aan dan de A-G. Volgens de HR is niet duidelijk wanneer een bestuurder ophoudt bestuurder te zijn.

    De HR overweegt dat het begrip ‘bestuurder’ in de WAM uitgelegd moet worden conform Europese regels over de WAM-verzekering. Het Hof van Justitie van de EU heeft in verschillende uitspraken over die regels gewezen op het belang van de bescherming van inzittenden. De vraag is of art. 12 lid 1 van de WAM-Richtlijn 2009/103 zo moet worden uitgelegd, dat de WAM-verzekering aansprakelijkheid moet dekken voor de schade van de (aanvankelijke) bestuurder wanneer een inzittende ingrijpt in de besturing van het motorrijtuig en daardoor een ongeval plaatsvindt.

    Een tweede vraag is of nog andere omstandigheden relevant zijn voor de vraag of iemand de hoedanigheid van bestuurder heeft verloren, zodat hij als inzittende aanspraak kan maken op dekking onder de WAM. Denk aan de vraag of de inzittende zich opzettelijk met de besturing bemoeide of niet.

    De Hoge Raad heeft deze vragen aan het Hof van Justitie van de EU gesteld.

    Vervolg

    De Hoge Raad wacht eerst de beantwoording van zijn vragen door het Europees Hof af. Daarna zal de Hoge Raad met inachtneming van deze antwoorden definitief uitspraak doen.

    Meer weten over cassatie?

    Voert u een procedure in hoger beroep en verwacht u dat de zaak  bij de Hoge Raad zal komen? Dan is het slim om nu alvast advies in te winnen bij een cassatie-advocaat over uw kans van slagen als u uw zaak voorlegt aan de Hoge Raad.

    Ekelmans Advocaten heeft een hoog aangeschreven cassatiepraktijk. De betrokkenheid van onze advocaten leidt geregeld tot belangwekkende arresten van de Hoge Raad.

    Onze advocaten Cassatie en Expert Litigation zijn procesrechtelijke experts, die de grote lijnen inzichtelijk maken en in de finesses scherpte brengen.

    We verzenden ook een nieuwsbrief Civiele Procespraktijk naar onze contacten. Interesse? Dan ontvangen we graag uw inschrijving.

    Marieke van der Keur is een ervaren cassatieadvocaat. Daarnaast staat zij advocaten bij in beroepsaansprakelijkheidszaken. Ook adviseert zij advocaten als ‘lawyer-to-lawyer’, bijvoorbeeld in complexe of principiële zaken waarin partijen tijdig op een cassatie willen voorsorteren.