Huwelijkse voorwaarden: finaal verrekenbeding en vergoedingsrechten

Huwelijkse voorwaarden: finaal verrekenbeding en vergoedingsrechten

Huwelijkse voorwaarden: finaal verrekenbeding en vergoedingsrechten 1600 1066 Ekelmans Advocaten
Huwelijkse voorwaarden finaal
Leestijd: 5 minuten
Lesedauer: 5 Minuten
Reading time: 5 minutes

De Hoge Raad heeft weer een uitspraak gedaan over de betekenis van het finaal verrekenbeding in Huwelijkse Voorwaarden. De zaak gaat over een ‘alsof’-beding: daarbij wordt bij het einde van het huwelijk afgerekend alsof er een gemeenschap van goederen heeft bestaan. Afgesproken was dat schenkingen en erfenissen niet verrekend zouden worden, maar privé-bezit zouden blijven. Cassatie-advocaat Marieke van der Keur voerde de cassatieprocedure en bespreekt in dit blog het arrest van de Hoge Raad.

HR 7 oktober 2022, ECLI:NL:HR:2022:1389

Afrekening aan het einde van het huwelijk


De feiten

De man en de vrouw zijn getrouwd in de jaren ’90 met Huwelijkse Voorwaarden (HV). In artikel 8 HV staat dat de kosten van de huishouding worden voldaan uit ieders netto-inkomen naar evenredigheid. Er is niet geregeld dat wie méér bijdraagt, daarvoor wordt gecompenseerd. Verder hebben zij afgesproken bij het einde van het huwelijk af te rekenen alsof zij getrouwd zijn geweest in gemeenschap van goederen. Dit type finaal verrekenbeding noemt men daarom ook wel een ‘alsof’-beding. Tot slot is geregeld dat buiten die verrekening blijft alles wat een echtgenoot ontvangt als erfenis of schenking. De man heeft tijdens het huwelijk ruim € 130.000 als erfenis of schenking ontvangen. Als het huwelijk in 2016 eindigt, is al dat geld al uitgegeven. De vrouw vordert afwikkeling van de Huwelijkse Voorwaarden. Volgens haar moet het vermogen dat de echtgenoten bij het einde van het huwelijk hadden worden verrekend.

Oordeel rechtbank en het hof

De rechtbank is dat met de vrouw eens en veroordeelt de man om aan zijn vrouw ruim € 60.000 te betalen. Het hof verlaagt dat bedrag in hoger beroep tot € 10.000. Volgens het hof moet het vólledige bedrag van € 130.000 dat de man uit erfenis en schenking heeft ontvangen buiten de verrekening blijven. Ik stelde voor de vrouw cassatieberoep in. Ik heb geklaagd dat het hof twee zaken verkeerd ziet:

1. Verrekening van aanwezig vermogen
Alleen geld uit schenking of erfenis dat bij het einde van het huwelijk nog aanwezig is, kan buiten de verrekening blijven.

2. Vergoedingsrecht
Verder is onduidelijk of het hof heeft bedoeld dat het ‘schenkingsgeld’ van de man is uitgegeven ten behoeve van beide echtgenoten en hij daarom ‘een vergoedingsrecht’ heeft dat hij kan verrekenen.De wet regelt namelijk voor echtgenoten die in gemeenschap van goederen zijn getrouwd, dat de echtgenoot uit wiens vermogen een schuld van de gemeenschap is voldaan, recht heeft op vergoeding. Dit is het recht van reprise (art. 1:96 lid 4 BW). In de omgekeerde situatie moet de echtgenoot de gemeenschap compenseren: de recompense (art. 1:96 lid 5 BW).Betekent een ‘alsof’-beding in Huwelijkse Voorwaarden dat vergelijkbare vergoedingsrechten zijn overeengekomen?

De conclusie van Advocaat-Generaal Wesseling – van Gent

Op 14 januari 2022 schreef Advocaat-Generaal Wesseling-van Gent een conclusie over deze zaak. Volgens haar had het hof er bij moeten stilstaan dat bij het einde van het huwelijk het ‘schenkingsgeld’ al was uitgegeven. Verder gaat zij in op het tweede punt dat ik tijdens het cassatieberoep inbracht. Namelijk of er bij een finaal verrekenbeding zónder expliciete regeling in de huwelijkse voorwaarden plaats is voor een analoog recht van reprise. Zij noemt veel literatuur en jurisprudentie waaruit blijkt dat dat niet erg duidelijk is.

Het oordeel van de Hoge Raad

1. Wat moet er verrekend worden?
De Hoge Raad wijst erop dat de wet bepaalt voor finale verrekenbedingen op welk tijdstip de samenstelling en omvang van het te verrekenen vermogen wordt bepaald (de peildatum, art. 1:142 BW). Verder brengt de wet mee dat goederen die een echtgenoot voor of tijdens het huwelijk ontvangt uit schenking of erfenis, buiten de verrekening blijven als zij aanwezig zijn op de peildatum. Partijen kunnen in een ‘alsof’-beding aansluiting zoeken bij de omvang van de wettelijke gemeenschap.

2. Hebben partijen vergoedingsrechten willen overeenkomen?
De wet kent echtgenoten die getrouwd zijn onder huwelijkse voorwaarden geen vergoedingsrecht toe voor goederen die op de peildatum niet aanwezig zijn, omdat zij al zijn uitgegeven.Of een ‘alsof’-beding betekent dat naar analogie vergoedingsrechten gelden, is een kwestie van uitleg van de huwelijkse voorwaarden.Partijen kunnen met een alsof-beding namelijk ook uitsluitend willen aanhaken bij de regels over de omvang van de wettelijke gemeenschap. Of zij daarnáást met dit beding óók vergoedingsrechten overeenkomen, is een kwestie van uitleg.Die voorwaarden worden uitgelegd aan de hand van de Haviltex-norm, waarbij bijzondere aandacht is voor de vorm van de notariële akte en de rol van de notaris. Van belang is of partijen naast het ‘alsof’-beding al andere regelingen hebben getroffen voor vergoedingsrechten, zoals bijvoorbeeld voor de kosten van de huishouding. Ook is van belang of partijen in hun huwelijkse voorwaarden iets zijn overeengekomen over de berekening van de verrekenvordering.

Een bijzondere categorie vergoedingsrecht


Privé-geld van een echtgenoot gaat op aan consumptieve bestedingen
Het komt in de praktijk veel voor dat privé-geld van een echtgenoot opgaat aan consumptieve bestedingen. Voor de gemeenschap van goederen is een arrest van de Hoge Raad van 5 april 2019 van belang.

In die zaak waren partijen in gemeenschap van goederen getrouwd. De vrouw had een schenking onder uitsluitingsclausule gekregen. Het geld was gestort op een gemeenschappelijke bankrekening. Het was door vermenging tot het gemeenschapsvermogen gaan behoren.

De Hoge Raad oordeelde dat de vrouw daardoor in principe ten aanzien van de gemeenschap recht kreeg op vergoeding van het gestorte bedrag. Dat het bedrag is besteed aan consumptieve uitgaven doet daar volgens de Hoge Raad niet aan af.

Het was onduidelijk of een echtgenoot die getrouwd was onder huwelijkse voorwaarden met een ‘alsof’-beding een vergelijkbaar vergoedingsrecht kon hebben. Het Hof Arnhem-Leeuwarden had op 8 oktober 2020 geoordeeld dat dat niet kon. De Hoge Raad oordeelt nu dat dit wél kan, maar de inhoud van een specifieke set Huwelijkse Voorwaarden kan daar aan in de weg staan. In dit geval is bijvoorbeeld in art. 8 HV geregeld dat zij hun privé-vermogen dienen aan te spreken als er niet voldoende inkomen is om te voorzien in de kosten van de huishouding. Er is niet overeengekomen dat hun dan daarvoor een vergoedingsrecht toekomt. Daardoor ligt het niet erg voor de hand om aan te nemen dat partijen een recht van reprise zijn overeengekomen.

In het november nummer van Ars Aequi verschijnt een (meer uitvoerige) noot van prof. mr. André Nuytinck bij dit arrest.

Update | Huwelijkse voorwaarden: uitleg van een Alsof-beding

Dit arrest is inmiddels meerdere keren geannoteerd. In de commentaren wordt het arrest van de HR verduidelijkt. Ook worden gezichtspunten genoemd om vast te stellen wat partijen in een bepaald geval bedoeld kunnen hebben met een Finaal Verrekenbeding:

  • Prof. Mr. A.J.M. Nuytinck (Ars Aequi November 2022, p. 903-906, nr. 20220903);
  • Prof. Mr. Dr. L.C.A. Verstappen (NJ 2023/15); en
  • Mr. Dr. B. Breederveld (Echtscheidingsbulletin 2023/2).

Meer weten over cassatie?

Voert u een procedure in hoger beroep en verwacht u dat de zaak  bij de Hoge Raad zal komen? Dan is het slim om nu alvast advies in te winnen bij een cassatie-advocaat over uw kans van slagen als u uw zaak voorlegt aan de Hoge Raad.

Ekelmans Advocaten heeft een hoog aangeschreven cassatiepraktijk. De betrokkenheid van onze advocaten leidt geregeld tot belangwekkende arresten van de Hoge Raad.

Onze advocaten Cassatie en Expert Litigation zijn procesrechtelijke experts, die de grote lijnen inzichtelijk maken en in de finesses scherpte brengen.

We verzenden ook een nieuwsbrief Civiele Procespraktijk naar onze contacten. Interesse? Dan ontvangen we graag uw inschrijving.

Auteur

Marieke van der Keur is een ervaren cassatieadvocaat. Daarnaast staat zij advocaten bij in beroepsaansprakelijkheidszaken. Ook adviseert zij advocaten als ‘lawyer-to-lawyer’, bijvoorbeeld in complexe of principiële zaken waarin partijen tijdig op een cassatie willen voorsorteren.

We gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website zo soepel mogelijk draait. Als je doorgaat met het gebruiken van de website, gaan we ervan uit dat je ermee instemt.