Keur

Hebben Uber-chauffeurs een arbeidscontract? Hoge Raad houdt vast aan ‘de open Deliveroo-toets’

Hebben Uber-chauffeurs een arbeidscontract? Hoge Raad houdt vast aan ‘de open Deliveroo-toets’ 525 400 Ekelmans Advocaten
uber platformmedewerker fnv
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

Op vrijdag 21 februari 2025 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan in de zaak tussen FNV en Uber. Bij de beoordeling of Uber-chauffeurs werkzaam zijn op basis van een arbeidsovereenkomst houdt de Hoge Raad vast aan ‘de open Deliveroo-toets’. Er geldt geen rangorde en extern ondernemerschap weegt ook mee. Cassatieadvocaat Marieke van der Keur stond in deze zaak vakbond FNV bij.

De Hoge Raad bevestigt dat vakbonden op grond van artikel 3 lid 2 Wet AVV nakoming kunnen vorderen van een algemeen verbindend verklaarde cao, als in werkelijkheid sprake is van een arbeidsovereenkomst. De rechter moet beoordelen of dat zo is.

De rechter kan zo’n algemeen oordeel geven als er niet te veel verschil bestaat tussen (groepen van) werkenden. Wanneer dat het geval is, kan de rechter dit tot uitdrukking brengen in het dictum. Dit versterkt de positie van vakbonden bij het afdwingen van cao-afspraken. Zie voor meer informatie het eerdere advies van A-G De Bock. 

Wij blijven deze ontwikkelingen met veel aandacht volgen.

Meer weten over cassatie?

Voert u een procedure in hoger beroep en verwacht u dat de zaak  bij de Hoge Raad zal komen? Dan is het slim om nu alvast advies in te winnen bij een cassatie-advocaat over uw kans van slagen als u uw zaak voorlegt aan de Hoge Raad.

Ekelmans Advocaten heeft een hoog aangeschreven cassatiepraktijk. De betrokkenheid van onze advocaten leidt geregeld tot belangwekkende arresten van de Hoge Raad.

Onze advocaten Cassatie en Expert Litigation zijn procesrechtelijke experts, die de grote lijnen inzichtelijk maken en in de finesses scherpte brengen.

We verzenden ook een nieuwsbrief Civiele Procespraktijk naar onze contacten. Interesse? Dan ontvangen we graag uw inschrijving.

Marieke van der Keur is een ervaren cassatieadvocaat. Daarnaast staat zij advocaten bij in beroepsaansprakelijkheidszaken. Ook adviseert zij advocaten als ‘lawyer-to-lawyer’, bijvoorbeeld in complexe of principiële zaken waarin partijen tijdig op een cassatie willen voorsorteren.

Het verschoningsrecht van de bedrijfsarts

Het verschoningsrecht van de bedrijfsarts 500 381 Ekelmans Advocaten
Kopie van Blog afbeelding (500 x 400 px) (6)
Leestijd: 4 minuten
Lesedauer: 4 Minuten
Reading time: 4 minutes

Een werknemer stelt een claim in tegen haar werkgever. Zij  wil de bedrijfsarts als getuige horen. Zij geeft hem toestemming om alles te vertellen over haar re-integratie. De bedrijfsarts beroept zich toch op zijn verschoningsrecht. De HR legt uit hoe zo’n beroep moet worden behandeld en wanneer dat beroep slaagt.

HR 31 januari 2025, ECLI:NL:HR:2025:162

De Casus

Een zieke werknemer neemt voor 0,6 fte ontslag. Zij ontvangt daardoor minder loon. Later eist zij schadevergoeding van haar werkgever: die had haar als ‘goed werkgever’ dit ontslag moeten ontraden. Volgens de werknemer had de bedrijfsarts haar dit ontslag juist geadviseerd. Zij wil dat hij wordt gehoord als getuige door de rechter-commissaris (r-c). De bedrijfsarts doet een beroep op zijn verschoningsrecht. Het hof verwerpt dat beroep. De HR vernietigt dat arrest en gaat in op twee thema’s:

A. Hoe verloopt de procedure nadat een getuige zich op zijn verschoningsrecht beroept?
B. Wanneer kan een bedrijfsarts (g)een beroep op zijn verschoningsrecht doen?

A. De procedure nadat een getuige zijn verschoningsrecht inroept

Het incident

De zaak werd behandeld door de meervoudige kamer van het hof. Die kamer kan bewijsverrichtingen laten verrichten door een rechter-commissaris (r-c) (art. 15 lid 4 en art. 16 lid 5 Rv).
Wanneer een getuige een beroep doen op zijn verschoningsrecht, ontstaat een incident. Daarin moet worden beslist of de getuige terecht een beroep doet op zijn verschoningsrecht. De r-c kan die beslissing laten nemen door de meervoudige kamer (art. 15 lid 2 of 16 lid 3 Rv).

De getuige had voor de r-c bepleit waarom hem een beroep op zijn verschoningsrecht toekwam. Ná die zitting verwees de r-c het incident naar de meervoudige kamer.

Een getuige heeft recht op een zitting voor álle rechters die zijn beroep op zijn verschoningsrecht beoordelen

De HR wijst erop dat partijen in principe hun standpunten mogen toelichten aan alle rechters die de beslissing nemen (het onmiddellijkheidsbeginsel).

Ook een getuige die een beroep doet op zijn verschoningsrecht, heeft dat recht.

Een getuige die zijn verschoningsrecht inroept, wordt namelijk ‘partij in het incident’. Dit incident gaat niet over de waardering van getuigenverklaringen (art. 155 Rv), maar vereist een beslissing over het verschoningsrecht van de getuige.

De meervoudige kamer had partijen – onder wie de getuige – de mogelijkheid moeten bieden om een nieuwe zitting bij de meervoudige kamer te vragen. Omdat dit niet is gebeurd, vernietigde de HR het arrest van het hof.

B. Het beroepsgeheim van de bedrijfsarts

Een bedrijfsarts heeft een medisch beroepsgeheim op grond van art. 88 Wet BIG. Op het beroepsgeheim maakt de wet een enkele uitzondering: de bedrijfsarts mag gegevens verstrekken (aan de werkgever) als dit noodzakelijk is voor verzuimbegeleiding en re-integratie van de werknemer (art. 14 lid 7 en lid 1-b  Arbowet). Volgens de HR geldt die uitzondering dus niet voor alle gegevens die de bedrijfsarts kreeg tijdens verzuimconsulten.

De bedrijfsarts komt een ‘functioneel verschoningsrecht’ toe voor informatie die valt onder zijn beroepsgeheim. De rechter kan het verschoningsrecht alleen maar in zeer uitzonderlijke gevallen opzij schuiven als de waarheidsvinding voorrang moet krijgen.

Volgens het hof mocht de bedrijfsarts géén beroep doen op zijn verschoningsrecht om de volgende redenen:

  1. de bedrijfsarts is door de werkgever ingeschakeld voor verzuimcontrole waaraan de werknemer verplicht moest meewerken;
  2. de werknemer had geen behandelrelatie met de bedrijfsarts; en
  3. de werknemer had aangegeven dat de bedrijfsarts in de procedure alles mocht vertellen en zich ten opzichte van haar niet aan zijn beroepsgeheim hoefde te houden.

De HR ziet het anders. De omstandigheden onder 1) en 2) zijn volgens de HR niet uitzonderlijk. Die omstandigheden zijn inherent aan het werk als bedrijfsarts. Omstandigheid nr. 3) is ook niet voldoende om het verschoningsrecht op te heffen. Ook samen vormen nrs. 1) t/m 3) geen ‘zeer uitzonderlijke situatie’, die de arts zijn verschoningsrecht kan ontnemen.

Tot slot had het hof geoordeeld dat de bedrijfsarts maar moest motiveren welk concreet belang hij had bij het behoud van zijn verschoningsrecht. Dat is niet juist. De bedrijfsarts kómt een verschoningsrecht toe, tenzij zich zeer uitzonderlijke omstandigheden voordoen. Denk aan een arts die zelf strafrechtelijk vervolgd wordt. Het verschoningsrecht mag er dan niet toe dienen om de waarheid onder het tapijt te schoffelen.

Meer weten over cassatie?

Voert u een procedure in hoger beroep en verwacht u dat de zaak  bij de Hoge Raad zal komen? Dan is het slim om nu alvast advies in te winnen bij een cassatie-advocaat over uw kans van slagen als u uw zaak voorlegt aan de Hoge Raad.

Ekelmans Advocaten heeft een hoog aangeschreven cassatiepraktijk. De betrokkenheid van onze advocaten leidt geregeld tot belangwekkende arresten van de Hoge Raad.

Onze advocaten Cassatie en Expert Litigation zijn procesrechtelijke experts, die de grote lijnen inzichtelijk maken en in de finesses scherpte brengen.

We verzenden ook een nieuwsbrief Civiele Procespraktijk naar onze contacten. Interesse? Dan ontvangen we graag uw inschrijving.

Marieke van der Keur is een ervaren cassatieadvocaat. Daarnaast staat zij advocaten bij in beroepsaansprakelijkheidszaken. Ook adviseert zij advocaten als ‘lawyer-to-lawyer’, bijvoorbeeld in complexe of principiële zaken waarin partijen tijdig op een cassatie willen voorsorteren.

De Hoge Raad geeft regels voor een wrakingsverzoek

De Hoge Raad geeft regels voor een wrakingsverzoek 525 400 Ekelmans Advocaten
Röntgenfoto
Leestijd: 3 minuten
Lesedauer: 3 Minuten
Reading time: 3 minutes

Wanneer kan een rechter met succes worden gewraakt? De Hoge Raad geeft duidelijkheid in een zaak waarin een tuchtrechter werd gewraakt, omdat hij de aangeklaagde dokter kende via een werkgroep. Met een aantal criteria geeft deze uitspraak richting voor toekomstige wrakingsverzoeken.

HR 17 januari 2025, ECLI:NL:HR:2025:87

De Casus: wraking in een tuchtzaak

Een patiënt dient een tuchtklacht in tegen haar radioloog bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (CTG). Zij wraakt een lid van het Tuchtcollege. De patiënt stelt, dat het lid van het CTG een bekende is van haar radioloog. Beiden maakten deel uit van dezelfde werkgroep Tuchtrecht binnen het vakgebied radiologie. Zij zagen elkaar ieder jaar bij de jaarlijkse bijeenkomst van deze werkgroep. De wrakingskamer van het CTG wijst het verzoek tot wraking toe.

Cassatie in het belang der wet

A-G Valk stelt cassatie in het belang der wet in tegen deze uitspraak. De A-G eist dat de HR de beslissing van de wrakingskamer van het CTG in het belang der wet vernietigt. Dit betekent dat de uitspraak van de HR geen gevolgen heeft voor de partijen in de procedure; de uitspraak is vooral van belang voor de rechtsontwikkeling.

Wraking: de subjectieve en objectieve toets op partijdigheid

Een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen. Wanneer daarvan sprake is, blijkt uit rechtspraak van het EHRM over art.  6 lid 1 EVRM. Dat artikel eist toegang tot een onpartijdige rechter.

Het EHRM onderscheidt een subjectieve en een objectieve toets:

  • De subjectieve toets gaat over de persoon van de rechter: blijkt uit diens overtuiging of gedrag vooringenomenheid?
  • De objectieve toets gaat over de vraag, of de partij die de rechter wraakt een objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid Relevant is of de rechter verschillende functies binnen de gerechtelijke procedure bekleedt. Ook is van belang of er banden bestaan tussen de rechter en andere personen die betrokken zijn bij de zaak. In dit opzicht is ook de schijn van vooringenomenheid van belang. Daarom kan openheid over eventuele banden aan het begin van de procedure vereist zijn.

De uitzondering van het EHRM voor ‘beperkte rechtsgebieden’

Het EHRM heeft meermaals geoordeeld dat klachten over vooringenomenheid het rechtssysteem niet mogen verlammen. In ‘kleine jurisdicties’ kunnen al te strenge normen bij de beoordeling van die klachten de rechtsbedeling onnodig belemmeren, volgens het EHRM. Het EHRM had het over ‘kleine landen’, maar volgens de HR geldt hetzelfde voor rechtspraak op ‘specifieke rechtsgebieden’, zoals tuchtrechtspraak waar specifieke deskundigheid is vereist.

Is vrees voor vooringenomenheid objectief gerechtvaardigd?: criteria

Of de procespartij die de rechter wraakt een vrees voor vooringenomenheid heeft die objectief gerechtvaardigd is, hangt volgens de HR af van de omstandigheden van het geval, zoals:

  • de aard van de procedure
  • de wettelijke en buitenwettelijke normen over verschoning en wraking, waaronder normen van het tuchtcollege in kwestie
  • de aard en intensiteit van de verhouding tussen een lid van een tuchtcollege en een andere betrokkene in de procedure
  • de positie van die andere betrokkene in de procedure (bijvoorbeeld: procespartij of overige procesdeelnemer),
  • het belang van specifieke deskundigheid in het tuchtcollege met het oog op de te beoordelen klacht,
  • of die specifieke deskundigheid op andere wijze in de procedure kan worden gewaarborgd
  • de omvang van de groep van mogelijke deskundige leden-beroepsgenoten, en
  • of openheid is betracht over omstandigheden die aanleiding zouden kunnen zijn voor de schijn van vooringenomenheid.

Hoge Raad: de wrakingsbeslissing van het CTG blijft in stand

Volgens de HR heeft het CTG in deze zaak de juiste maatstaf vooropgesteld. De wrakingsrechter komt een ruime beoordelingsvrijheid toe.

In dit geval was de basis voor het wrakingsverzoek dat het gewraakte
lid van het CTG én de aangeklaagde radioloog sámen deelnemen aan een kleine werkgroep die tuchtrechtelijke uitspraken bespreekt.
Volgens de HR mocht het CTG het wrakingsverzoek toewijzen op die ene grond. Maar dit betekent volgens de HR niet dat een wrakingsverzoek in die situatie altijd móet worden toegewezen. Een wrakingskamer heeft dus een ruime vrijheid.

 

Meer weten over cassatie?

Voert u een procedure in hoger beroep en verwacht u dat de zaak  bij de Hoge Raad zal komen? Dan is het slim om nu alvast advies in te winnen bij een cassatie-advocaat over uw kans van slagen als u uw zaak voorlegt aan de Hoge Raad.

Ekelmans Advocaten heeft een hoog aangeschreven cassatiepraktijk. De betrokkenheid van onze advocaten leidt geregeld tot belangwekkende arresten van de Hoge Raad.

Onze advocaten Cassatie en Expert Litigation zijn procesrechtelijke experts, die de grote lijnen inzichtelijk maken en in de finesses scherpte brengen.

We verzenden ook een nieuwsbrief Civiele Procespraktijk naar onze contacten. Interesse? Dan ontvangen we graag uw inschrijving.

Marieke van der Keur is een ervaren cassatieadvocaat. Daarnaast staat zij advocaten bij in beroepsaansprakelijkheidszaken. Ook adviseert zij advocaten als ‘lawyer-to-lawyer’, bijvoorbeeld in complexe of principiële zaken waarin partijen tijdig op een cassatie willen voorsorteren.

Franchise: is een opzegging ongeldig als geen (schade)vergoeding is aangeboden?

Franchise: is een opzegging ongeldig als geen (schade)vergoeding is aangeboden? 525 400 Ekelmans Advocaten
Stoelen
Leestijd: 4 minuten
Lesedauer: 4 Minuten
Reading time: 4 minutes

Bijna ieder langlopend contract mag worden opgezegd. Hoe dat moet, staat meestal in het contract. Maar dat is niet het hele verhaal: de rechter kan aanvullende eisen stellen. Deze zaak gaat over de opzegging van een franchise-contract door Leen Bakker. Volgens het hof had Leen Bakker bij de opzegging een vergoeding moeten aanbieden aan de franchisenemer. Dat was niet gebeurd. Wél had Leen Bakker een veel langere opzegtermijn gehanteerd. Is de opzegging geldig? Of moet er opnieuw worden opgezegd?

HR 29-11-2024 (Leen Bakker), ECLI:NL:HR:2024:1709, Hoge Raad, 23/01896

Meestal regelt een contract hoe er mag worden opgezegd: welke termijn geldt er en is een (zwaarwegende) reden nodig voor opzegging?

Volgens vaste rechtspraak van de HR vertelt zo’n contract vaak niet het hele verhaal. Er kunnen extra eisen gelden, wanneer de rechter dat redelijk acht. Zo kan de rechter oordelen dat er bij de opzegging een (schade)vergoeding  aangeboden had moeten worden. Is de hele opzegging geldig als dat niet is gebeurd?

Casus: Leen Bakker

De casus gaat over deze bekende winkelketen. Leen Bakker sluit in 1995 met een ondernemer een franchiseovereenkomst. Ook sluiten zij een huurovereenkomst. Het franchisecontract regelt de opzegging: Leen Bakker mag schriftelijk opzeggen als voortzetting in redelijkheid niet van haar kan worden gevergd. Voor Leen Bakker geldt een opzegtermijn van 13 maanden.

In juli 2020 kondigt Leen Bakker aan te gaan stoppen met de franchiseformule. Zij wil de winkels in eigen beheer gaan exploiteren. Leen Bakker zegt op tegen juli 2023. In december 2020 volgt een voorstel tot overname van het filiaal tegen een vergoeding  van € 40.000.

Rechtbank & Hof

De ondernemer stapt naar de rechter. Volgens hem is de opzegging ongeldig, of Leen Bakker moet hem een vergoeding betalen.

De Rb. wijst zijn vorderingen af.

Het hof geeft de ondernemer wél deels gelijk. Volgens het hof heeft Leen Bakker zich aan de overeenkomst gehouden. Toch is voor het hof de opzegging zónder (passend) aanbod tot schadevergoeding “onaanvaardbaar”. Maar dát Leen Bakker heeft opgezegd, acht het hof “niet onaanvaardbaar”. In de schadestaat moet een vergoeding worden bepaald.

Het cassatieberoep van de ondernemer

De ondernemer gaat in cassatie. Volgens hem valt geen chocola te maken van het oordeel van het hof: als een opzegging zónder aanbod tot vergoeding “onaanvaardbaar” is, dan is de opzegging ongeldig – zo stelt de ondernemer.

Opzegging van een duurovereenkomst & art. 6:248 BW

De HR herhaalt vaste rechtspraak over opzegging van een duurovereenkomst (HR 2-2-2018  (Goglio), HR:2018:141):

  1. Kent de duurovereenkomst een regeling voor opzegging? Ja, dan is het contract in principe opzegbaar conform het contract.
  2. Als de wet en het contract daarvoor ruimte laten, kunnen de redelijkheid en billijkheid (art. 6:248 lid 1) aanvullende eisen stellen:
    • opzegging vereist voldoende zwaarwegende grond;
    • langere opzegtermijn; en/of
    • aanbod tot (schade)vergoeding
  3. Een opzegging kan ook in zijn geheel onaanvaardbaar zijn (art. 6:248 lid 2).

Wat als ten onrechte geen vergoeding is aangeboden?

De Hoge Raad verduidelijkt dat als art. 6:248 lid 1 BW een aanbod tot (schade)vergoeding eist, de opzegging wél geldig is als dit aanbod ontbreekt.

Wél kan het achterwege laten van dit aanbod, er voor zorgen dat de opzeggende partij een hógere vergoeding moet betalen. Er sluipt dan dus een ‘punitief element’ in.

Onder omstandigheden kan het ontbreken van een vergoeding bij de opzegging, onaanvaardbaar zijn. De rechter past dan art. 6:248 lid 2 BW toe: dan is opzegging zelf niet-geldig. Dit is een hoge drempel en een rechter moet altijd terughoudend zijn met lid 2.

Tot slot ‘legt’ de HR ‘uit’ wat het hof heeft bedoeld met zijn uitspraak tussen Leen Bakker en de ondernemer. Volgens de HR heeft het hof art. 6:248 lid 1 toegepast: de opzegging is dus geldig. In de schadestaat moet nog de hoogte van de vergoeding  worden bepaald.

Hoe hoog is de vergoeding bij een langere opzegtermijn…

In dit geval was de ondernemer al 36 maanden vóór het contract eindigde daarvan op de hoogte. Volgens Leen Bakker wist de ondernemer dat 23 maanden éérder dat zijn contract voorschrijft. Volgens Leen Bakker was de ondernemer hierdoor al voldoende gecompenseerd. Volgens het hof, vormt dat in dit geval geen voldoende compensatie voor de opzegging.

De HR laat dat oordeel in stand: ook als de opzeggende partij een veel langere opzegtermijn hanteert, kán aanspraak op een vergoeding bestaan. Die kan lager uitvallen, omdat de opgezegde partij langer de mogelijkheid had zijn bedrijfsvoering aan te passen. Of dat zo is, hangt af van alle omstandigheden van het geval.

Webinar Jurisprudentie Hoge Raad ondernemingsrecht 

Afgelopen vrijdag 6 december bespraken onze cassatieadvocaten David De Knijff en Marieke van der Keur deze uitspraak en andere interessante jurisprudentie tijdens een webinar ‘Hoge Raad ondernemingsrecht’ van de Academie voor de Rechtspraktijk. Het is mogelijk om dit webinar terug te kijken. 

Meer weten over cassatie?

Voert u een procedure in hoger beroep en verwacht u dat de zaak  bij de Hoge Raad zal komen? Dan is het slim om nu alvast advies in te winnen bij een cassatie-advocaat over uw kans van slagen als u uw zaak voorlegt aan de Hoge Raad.

Ekelmans Advocaten heeft een hoog aangeschreven cassatiepraktijk. De betrokkenheid van onze advocaten leidt geregeld tot belangwekkende arresten van de Hoge Raad.

Onze advocaten Cassatie en Expert Litigation zijn procesrechtelijke experts, die de grote lijnen inzichtelijk maken en in de finesses scherpte brengen.

We verzenden ook een nieuwsbrief Civiele Procespraktijk naar onze contacten. Interesse? Dan ontvangen we graag uw inschrijving.

Marieke van der Keur is een ervaren cassatieadvocaat. Daarnaast staat zij advocaten bij in beroepsaansprakelijkheidszaken. Ook adviseert zij advocaten als ‘lawyer-to-lawyer’, bijvoorbeeld in complexe of principiële zaken waarin partijen tijdig op een cassatie willen voorsorteren.

Gelden de bijzondere ontvankelijkheidseisen van de WAMCA ook in hoger beroep en cassatie?

Gelden de bijzondere ontvankelijkheidseisen van de WAMCA ook in hoger beroep en cassatie? 525 400 Ekelmans Advocaten
Kopie van Blog afbeelding (500 x 400 px) (6)
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

Sinds 1 januari 2020 geldt voor ‘collectieve acties’ de Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie (WAMCA). Op een aantal procedurele punten blinkt die wet niet uit in duidelijkheid.

Conclusie A-G 18-10-2024: ECLI:NL:PHR:2024:1074, Parket bij de Hoge Raad, 23/04864

De WAMCA stelt bijzondere eisen aan de dagvaarding waarmee een ‘collectieve actie’ begint. Wordt niet aan die eisen voldaan, dan is de actie niet-ontvankelijk. De wet maakt alleen niet duidelijk of die eisen óók gelden in hoger beroep en cassatie.

Advocaat-Generaal Snijders (de A-G) geeft de Hoge Raad hierover advies in een zaak tussen de Stichting Bureau Clara Wichmann en de Staat (over gratis anti-conceptie).

De A-G bespreekt drie eisen:

  • 1018c lid 1 Rv eist de opgave en omschrijving van een reeks van gegevens in de dagvaarding;
  • 1018c lid 2 Rv eist dat de dagvaarding binnen twee dagen bij de griffie wordt ingediend én wordt ingeschreven in het Centraal Register, waarin alle collectieve acties staan;
  • 1018d Rv regelt wanneer een andere belangenorganisatie eenzelfde collectieve actie kan instellen, en wat er dan gebeurt.

Volgens de A-G blijkt niet duidelijk uit de wet of deze eisen ook gelden in appel en cassatie. De A-G meent, dat die eisen daar niet nodig zijn (§ 3.5)

Hij vraagt de Hoge Raad hierover duidelijkheid te geven.

Meer weten over cassatie?

Voert u een procedure in hoger beroep en verwacht u dat de zaak  bij de Hoge Raad zal komen? Dan is het slim om nu alvast advies in te winnen bij een cassatie-advocaat over uw kans van slagen als u uw zaak voorlegt aan de Hoge Raad.

Ekelmans Advocaten heeft een hoog aangeschreven cassatiepraktijk. De betrokkenheid van onze advocaten leidt geregeld tot belangwekkende arresten van de Hoge Raad.

Onze advocaten Cassatie en Expert Litigation zijn procesrechtelijke experts, die de grote lijnen inzichtelijk maken en in de finesses scherpte brengen.

We verzenden ook een nieuwsbrief Civiele Procespraktijk naar onze contacten. Interesse? Dan ontvangen we graag uw inschrijving.

Marieke van der Keur is een ervaren cassatieadvocaat. Daarnaast staat zij advocaten bij in beroepsaansprakelijkheidszaken. Ook adviseert zij advocaten als ‘lawyer-to-lawyer’, bijvoorbeeld in complexe of principiële zaken waarin partijen tijdig op een cassatie willen voorsorteren.

Advies A-G aan Hoge Raad: hebben Uber-chauffeurs een arbeidscontract?

Advies A-G aan Hoge Raad: hebben Uber-chauffeurs een arbeidscontract? 525 400 Ekelmans Advocaten
uber platformmedewerker fnv
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

Het Hof Amsterdam stelde prejudiciële vragen aan de Hoge Raad in de Uber-zaak. Cassatie-advocaat Marieke van der Keur voert de procedure namens FNV. Vandaag bracht Advocaat-Generaal (A-G) De Bock haar advies uit. Volgens haar is het ondernemerschap van chauffeurs buiten hun werkrelatie met Uber, slechts beperkt relevant is bij de beoordeling of zij een arbeidscontract met Uber hebben. De A-G sluit zich hiermee aan bij het Wetsvoorstel VBAR.

Hiermee wordt het toetsingskader van het Deliveroo-arrest van 24 maart 2023, verder verduidelijkt voor de vraag of er sprake is van een arbeidsovereenkomst.

Meer weten over cassatie?

Voert u een procedure in hoger beroep en verwacht u dat de zaak  bij de Hoge Raad zal komen? Dan is het slim om nu alvast advies in te winnen bij een cassatie-advocaat over uw kans van slagen als u uw zaak voorlegt aan de Hoge Raad.

Ekelmans Advocaten heeft een hoog aangeschreven cassatiepraktijk. De betrokkenheid van onze advocaten leidt geregeld tot belangwekkende arresten van de Hoge Raad.

Onze advocaten Cassatie en Expert Litigation zijn procesrechtelijke experts, die de grote lijnen inzichtelijk maken en in de finesses scherpte brengen.

We verzenden ook een nieuwsbrief Civiele Procespraktijk naar onze contacten. Interesse? Dan ontvangen we graag uw inschrijving.

Marieke van der Keur is een ervaren cassatieadvocaat. Daarnaast staat zij advocaten bij in beroepsaansprakelijkheidszaken. Ook adviseert zij advocaten als ‘lawyer-to-lawyer’, bijvoorbeeld in complexe of principiële zaken waarin partijen tijdig op een cassatie willen voorsorteren.

Uitspraak Hoge Raad: ‘opstarttijd’ van tien minuten is betaalde werktijd

Uitspraak Hoge Raad: ‘opstarttijd’ van tien minuten is betaalde werktijd 525 400 Ekelmans Advocaten
Kopie van Blog afbeelding (500 x 400 px) (1)
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

De Hoge Raad laat de beslissing van het hof over het betalen van ‘opstarttijd’ in stand. Een werknemer van een callcenter moest 10 minuten voor zijn betaalde dienst, zijn computer opstarten. Volgens het hof was die opstarttijd betaalde arbeidstijd. Cassatie-advocaat Marieke van der Keur voerde verweer namens de werknemer.

HR 13 september 2024, ECLI:NL:HR:2024:1161

De zaak

In deze zaak ging het om een werknemer die 10 minuten voordat zijn dienst begon aanwezig moest zijn om in te loggen in meerdere computerprogramma’s. Volgens de werknemer was dat betaalde werktijd. De werkgever was het hier niet mee eens en stelde dat de werknemer pas recht had op loon vanaf het moment dat hij zijn werkzaamheden daadwerkelijk begon.

Het gerechtshof in Den Haag oordeelde dat de opstarttijd als werktijd gezien moest worden. De werkgever ging daartegen in cassatie bij de Hoge Raad. Cassatie-advocaat Marieke van der Keur voerde verweer namens de werknemer.

Conclusie AG De Bock

Op 7 juni 2024 adviseerde advocaat-generaal (AG) De Bock de Hoge Raad dat de uitspraak van het gerechtshof Den Haag in stand kan blijven. Het hof oordeelde dat de tien minuten, die een callcenterwerknemer voor aanvang van een dienst aanwezig moet zijn, als betaalde arbeidstijd moeten worden gezien.

Uitspraak Hoge Raad

De Hoge Raad laat de beslissing van het hof over het betalen van ‘opstarttijd’ in stand.

Lees meer over deze zaak en gevolgen voor werkgevers en werknemers via onderstaande artikelen:
Hoge Raad: ‘opstarttijd’ van tien minuten is betaalde werktijd | BNR Nieuwsradio
Advies AG aan Hoge Raad: ‘opstarttijd’ van tien minuten voorafgaand aan ingeroosterde dienst is betaalde arbeidstijd – Hoge Raad
FNV: Gelijk van Hoge Raad in opstarttijd-zaak is historische zege in strijd voor eerlijke beloning – FNV

Meer weten over cassatie?

Voert u een procedure in hoger beroep en verwacht u dat de zaak  bij de Hoge Raad zal komen? Dan is het slim om nu alvast advies in te winnen bij een cassatie-advocaat over uw kans van slagen als u uw zaak voorlegt aan de Hoge Raad.

Ekelmans Advocaten heeft een hoog aangeschreven cassatiepraktijk. De betrokkenheid van onze advocaten leidt geregeld tot belangwekkende arresten van de Hoge Raad.

Onze advocaten Cassatie en Expert Litigation zijn procesrechtelijke experts, die de grote lijnen inzichtelijk maken en in de finesses scherpte brengen.

We verzenden ook een nieuwsbrief Civiele Procespraktijk naar onze contacten. Interesse? Dan ontvangen we graag uw inschrijving.

Marieke van der Keur is een ervaren cassatieadvocaat. Daarnaast staat zij advocaten bij in beroepsaansprakelijkheidszaken. Ook adviseert zij advocaten als ‘lawyer-to-lawyer’, bijvoorbeeld in complexe of principiële zaken waarin partijen tijdig op een cassatie willen voorsorteren.

WAM-polis: Wie is bestuurder van een auto? Hoge Raad stelt vragen aan het HvJ EU in een zaak over een ‘handremtrekker’

WAM-polis: Wie is bestuurder van een auto? Hoge Raad stelt vragen aan het HvJ EU in een zaak over een ‘handremtrekker’ 591 450 Ekelmans Advocaten
Blog auto afbeelding (500 x 400 px) (70)
Leestijd: 4 minuten
Lesedauer: 4 Minuten
Reading time: 4 minutes

De Hoge Raad heeft 5 juli 2024 vragen gesteld aan het Hof van Justitie van de EU over de uitleg van het begrip ‘bestuurder’ in Europese regels over de WAM-verzekering. In deze zaak voert advocaat Marieke van der Keur de cassatieprocedure namens de WAM-verzekeraar.

HR 5 juli 2024, ECLI:NL:HR:2024:1022, Hoge Raad, 23/00813 (rechtspraak.nl)

Wat is er gebeurd?

Tijdens een rit van een aantal vrienden in een personenbusje trekt een passagier plotseling aan de handrem. Het busje raakt in een ongecontroleerde slip en botst tegen een pilaar. De persoon achter het stuur raakt ernstig gewond. Hij eist schadevergoeding van de WAM-verzekeraar van het busje.

De Nederlandse wet & de Europese WAM-richtlijn

Volgens art. 4 lid 1 WAM hoeft de verzekeraar géén dekking te bieden voor de schade van “de bestuurder” van het motorrijtuig dat het ongeval heeft veroorzaakt. Dit wetsartikel is een uitwerking van de WAM-richtlijn, die deze ene uitzondering op de verplichte WAM-dekking mogelijk maakt.

Deze zaak draait dan ook om de vraag of de persoon achter het stuur ‘de hoedanigheid van bestuurder’ verloor, toen de inzittende plotseling de handrem aantrok en de auto daardoor onbestuurbaar werd.

Uitspraak rechtbank en hof

De rechtbank oordeelde in het voordeel van de persoon achter het stuur. Deze kon ná het aantrekken van de handrem de auto feitelijk niet meer besturen: hij kon de rijrichting en snelheid van de auto niet langer bepalen. De persoon achter het stuur was daarom op dat moment géén ‘bestuurder’ meer. Volgens de rechtbank moest de WAM-verzekeraar dus dekking bieden.

Het hof oordeelde anders. Volgens het hof is de persoon achter het stuur steeds bestuurder gebleven: hij had op de bestuurdersstoel plaatsgenomen, hij had het busje in beweging gezet en de snelheid en rijrichting bepaald. Hij hield niet op bestuurder te zijn, enkel doordat een ander óók een bestuurdershandeling uitvoerde door aan de handrem te trekken.

Tegen deze uitspraak is cassatie ingesteld.

Advies advocaat-generaal (A-G): ‘acte clair’

De A-G adviseerde de Hoge Raad eerder de uitspraak van het hof te vernietigen. Volgens de A-G is wel duidelijk, dat de persoon achter het stuur ophoudt ‘bestuurder’ te zijn, als hij door toedoen van een passagier niet langer ‘controle’ over de auto kan uitoefenen.

Volgens de A-G is niet van belang of de inzittende opzettelijk de besturing overneemt of dat hij de persoon achter het stuur per ongeluk de besturing ontneemt. Denk aan een bijrijder die per ongeluk met een krant de bestuurder het zicht op de weg ontneemt, een inzittende die bij het opendraaien van een thermoskan hete koffie over de persoon achter het stuur knoeit of hem per ongeluk een elleboogstoot geeft, waardoor de bestuurder schrikt en de macht over het stuur verliest. Ook in die gevallen is de bestuurder geen bestuurder meer.

Volgens de A-G is dat een acte clair, dus ‘een kat in het bakje’. De A-G betrekt daarbij hoe in België over dit WAM-vraagstuk wordt geoordeeld in de civiele rechtspraak. Daar is men bestuurder zolang men ‘meesterschap’ ook wel ‘maîtrise’ in het Frans, over de auto heeft. Verliest de bestuurder die maîtrise op enig moment door toedoen van een inzittende, dan is hij geen bestuurder meer.

Uitspraak Hoge Raad

De Hoge Raad kijkt anders tegen de zaak aan dan de A-G. Volgens de HR is niet duidelijk wanneer een bestuurder ophoudt bestuurder te zijn.

De HR overweegt dat het begrip ‘bestuurder’ in de WAM uitgelegd moet worden conform Europese regels over de WAM-verzekering. Het Hof van Justitie van de EU heeft in verschillende uitspraken over die regels gewezen op het belang van de bescherming van inzittenden. De vraag is of art. 12 lid 1 van de WAM-Richtlijn 2009/103 zo moet worden uitgelegd, dat de WAM-verzekering aansprakelijkheid moet dekken voor de schade van de (aanvankelijke) bestuurder wanneer een inzittende ingrijpt in de besturing van het motorrijtuig en daardoor een ongeval plaatsvindt.

Een tweede vraag is of nog andere omstandigheden relevant zijn voor de vraag of iemand de hoedanigheid van bestuurder heeft verloren, zodat hij als inzittende aanspraak kan maken op dekking onder de WAM. Denk aan de vraag of de inzittende zich opzettelijk met de besturing bemoeide of niet.

De Hoge Raad heeft deze vragen aan het Hof van Justitie van de EU gesteld.

Vervolg

De Hoge Raad wacht eerst de beantwoording van zijn vragen door het Europees Hof af. Daarna zal de Hoge Raad met inachtneming van deze antwoorden definitief uitspraak doen.

Meer weten over cassatie?

Voert u een procedure in hoger beroep en verwacht u dat de zaak  bij de Hoge Raad zal komen? Dan is het slim om nu alvast advies in te winnen bij een cassatie-advocaat over uw kans van slagen als u uw zaak voorlegt aan de Hoge Raad.

Ekelmans Advocaten heeft een hoog aangeschreven cassatiepraktijk. De betrokkenheid van onze advocaten leidt geregeld tot belangwekkende arresten van de Hoge Raad.

Onze advocaten Cassatie en Expert Litigation zijn procesrechtelijke experts, die de grote lijnen inzichtelijk maken en in de finesses scherpte brengen.

We verzenden ook een nieuwsbrief Civiele Procespraktijk naar onze contacten. Interesse? Dan ontvangen we graag uw inschrijving.

Marieke van der Keur is een ervaren cassatieadvocaat. Daarnaast staat zij advocaten bij in beroepsaansprakelijkheidszaken. Ook adviseert zij advocaten als ‘lawyer-to-lawyer’, bijvoorbeeld in complexe of principiële zaken waarin partijen tijdig op een cassatie willen voorsorteren.

Beslissing hof dat TUI met vakbond FNV moet onderhandelen over een cao voor haar cabinepersoneel blijft in stand

Beslissing hof dat TUI met vakbond FNV moet onderhandelen over een cao voor haar cabinepersoneel blijft in stand 525 400 Ekelmans Advocaten
TUI cabinepersoon FNV
Leestijd: 3 minuten
Lesedauer: 3 Minuten
Reading time: 3 minutes

De beslissing van het hof dat TUI met vakbond FNV moet onderhandelen over een cao voor haar cabinepersoneel blijft in stand. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld. Cassatieadvocaat Marieke van der Keur voerde verweer namens FNV.

HR 26 april 2024, ECLI:NL:HR:2024:673

De zaak

TUI onderhandelde met haar ondernemingsraad (hierna: OR) over de primaire arbeidsvoorwaarden voor haar cabinepersoneel. TUI had hiervoor de wettelijke bevoegdheden van de OR uitgebreid met een instemmingsrecht voor de primaire arbeidsvoorwaarden.

Vakbond FNV heeft zich bij TUI gemeld met het verzoek om met haar in onderhandeling te treden over de primaire arbeidsvoorwaarden voor het cabinepersoneel. TUI heeft dat geweigerd, waarna FNV zich tot de rechter heeft gewend en heeft gevorderd dat aan TUI de verplichting wordt opgelegd met FNV cao-onderhandelingen te voeren.

Na een afwijzend vonnis van de kantonrechter heeft het hof de vordering van FNV toegewezen en TUI veroordeeld om FNV als onderhandelingspartner te erkennen. Tegen deze uitspraak heeft TUI cassatieberoep ingesteld bij de Hoge Raad.

Advies AG

De AG adviseerde de Hoge Raad op 22 december 2023 de uitspraak van het hof in stand te laten.

Uitspraak Hoge Raad

De Hoge Raad oordeelt dat als uitgangspunt geldt dat een werkgever niet verplicht is om met een vakbond te onderhandelen over collectieve arbeidsvoorwaarden. Een partij mag in beginsel zelf bepalen of, en zo ja met wie, zij over collectieve arbeidsvoorwaarden wil overleggen.

Toch kan de weigering van een werkgever om met een vakbond in onderhandeling te treden over een cao maatschappelijk onzorgvuldig zijn, en dus onrechtmatig zijn. Of een weigering in een concreet geval onrechtmatig is, moet door de rechter worden beantwoord aan de hand van een afweging van de belangen over en weer, waarbij alle omstandigheden van het geval in aanmerking worden genomen.

Tot die omstandigheden behoren onder meer de representativiteit en deskundigheid van de vakbond, het belang dat onderhandelingen over primaire arbeidsvoorwaarden in het voorliggende geval worden gevoerd door onderhandelaars die onafhankelijk zijn ten opzichte van de werkgever, het draagvlak bij de werknemers voor de bestaande wijze waarop wordt onderhandeld over primaire arbeidsvoorwaarden en de aan die wijze verbonden waarborgen voor werknemers en het gewicht van de bezwaren die de werkgever ten grondslag legt aan de weigering om met de vakbond in onderhandeling te treden.

Het hof heeft in deze zaak geoordeeld dat indien FNV voldoende representatief is, het TUI in beginsel niet vrij staat om te weigeren met FNV te onderhandelen. Het hof heeft daarmee, gezien het bovenstaande, een verkeerd uitgangspunt voorop gesteld, maar dat maakt zijn beslissing niet onjuist. Het hof heeft namelijk bij de beoordeling of de weigering van TUI om met FNV te onderhandelen onrechtmatig is, ook een belangenafweging gemaakt waarbij het alle relevante omstandigheden van het geval heeft betrokken. Die belangenafweging kan de beslissing van het hof zelfstandig dragen.

Bron: Hoge Raad 

Meer weten over cassatie?

Voert u een procedure in hoger beroep en verwacht u dat de zaak  bij de Hoge Raad zal komen? Dan is het slim om nu alvast advies in te winnen bij een cassatie-advocaat over uw kans van slagen als u uw zaak voorlegt aan de Hoge Raad.

Ekelmans Advocaten heeft een hoog aangeschreven cassatiepraktijk. De betrokkenheid van onze advocaten leidt geregeld tot belangwekkende arresten van de Hoge Raad.

Onze advocaten Cassatie en Expert Litigation zijn procesrechtelijke experts, die de grote lijnen inzichtelijk maken en in de finesses scherpte brengen.

We verzenden ook een nieuwsbrief Civiele Procespraktijk naar onze contacten. Interesse? Dan ontvangen we graag uw inschrijving.

Marieke van der Keur is een ervaren cassatieadvocaat. Daarnaast staat zij advocaten bij in beroepsaansprakelijkheidszaken. Ook adviseert zij advocaten als ‘lawyer-to-lawyer’, bijvoorbeeld in complexe of principiële zaken waarin partijen tijdig op een cassatie willen voorsorteren.

Advocaten opgelet: verzenden ‘beschadigd document’ via Zivver voor risico van advocaat

Advocaten opgelet: verzenden ‘beschadigd document’ via Zivver voor risico van advocaat 525 400 Ekelmans Advocaten
Zivver (500 x 400 px) (57)
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

Een advocaat heeft tijdig via Veilig mailen (Zivver) hoger beroep ingesteld. De advocaat stuurde een e-mail aan het hof met twee pdf-bestanden. Eén pdf, het beroepsschrift, kon het hof niet openen. Wiens risico is dat?

HR 12 april 2024, ECLI:NL:HR:2024:570

Wat is er gebeurd?

Een ‘bug’ in het beroepschrift (pdf)

De advocaat diende de dag vóórdat de beroepstermijn verstreek via Zivver een beroepschrift in. Het hof ontving de e-mail, maar kon het bijgevoegde document niet openen. Het bestand zou zijn beschadigd.

Oordeel Hof

Het Hof: hoger beroep in niet-ontvankelijk

Het hof oordeelde dat het zeer onwaarschijnlijk is dat zijn ICT-systeem een document niet meer kan openen dat bij verzending nog onbeschadigd was. Het hof gaf de advocaat géén mogelijkheid tot herstel. Het hoger beroep was niet-ontvankelijk.

Uitspraak Hoge Raad

Cassatie: geen herstel

A-G Wesseling van Gent oordeelde dat het Hof de mogelijkheid tot herstel moest geven. De HR oordeelt dat dat NIET hoeft. Er was géén verstoring in de toegang tot Zivver. Er gold daarom géén hersteltermijn o.g.v. art. 8 Besluit elektronisch procederen (Bep). Volgens de HR is er ook geen apparaatsfout, wanneer de griffie de advocaat die ervoor kiest een processtuk in te dienen via Veilig Mailen, niet erop attendeert dat een bestand niet te openen is.

Dat betekent dat het risico dat een document niet geopend kan worden voor risico van de verzender komt (?!). Wie geen enkel risico wil lopen om dat achteraf te horen, kan telefonisch nagaan bij het gerecht of het processtuk kan worden geopend. En anders zal hij toch ouderwets een koerier moeten sturen.

Meer weten over cassatie?

Voert u een procedure in hoger beroep en verwacht u dat de zaak  bij de Hoge Raad zal komen? Dan is het slim om nu alvast advies in te winnen bij een cassatie-advocaat over uw kans van slagen als u uw zaak voorlegt aan de Hoge Raad.

Ekelmans Advocaten heeft een hoog aangeschreven cassatiepraktijk. De betrokkenheid van onze advocaten leidt geregeld tot belangwekkende arresten van de Hoge Raad.

Onze advocaten Cassatie en Expert Litigation zijn procesrechtelijke experts, die de grote lijnen inzichtelijk maken en in de finesses scherpte brengen.

We verzenden ook een nieuwsbrief Civiele Procespraktijk naar onze contacten. Interesse? Dan ontvangen we graag uw inschrijving.

Auteur