Knijff

Webinar ‘De Hoge Raad besproken’ met David de Knijff: uitspraak Deliveroo

Webinar ‘De Hoge Raad besproken’ met David de Knijff: uitspraak Deliveroo 979 514 Ekelmans Advocaten
Webinar uitspraak Deliveroo
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

Op de dag van de uitspraak in de zaak FNV/Deliveroo op 24 maart besprak cassatie-advocaat David de Knijf de uitspraak van de hoge raad tijdens het webinar ‘De Hoge Raad besproken’ van AVDR. Bekijk via onderstaande link het webinar terug.

Uitspraak Hoge Raad 24 maart 2023, ECLI:NL:HR:2023:443 
Conclusie A-G de Bock 17 juni 2022, ECLI:NL:PHR:2022:578 (FNV/Deliveroo)

Rechtbank Amsterdam 13 september 2021 ECLI:NL:RBAMS:2021:5029 (FNV/Uber)

Achtergrond

In 2018 besloot Deliveroo de arbeidsovereenkomsten niet meer te verlengen, maar de bezorgers via een zzp-constructie op basis van een opdrachtovereenkomst te laten werken. De vakbond FNV spande een rechtszaak aan tegen Deliveroo om zo een arbeidsovereenkomst af te dwingen voor de bezorgers. Zowel de kantonrechter als het hof hebben geoordeeld dat de Deliveroo-bezorgers werkzaam zijn op basis van een arbeidsovereenkomst. Deliveroo stelde beroep in cassatie in tegen de uitspraak van het hof. Daarbij is ook aan de orde gesteld of FNV een collectieve actie kan instellen voor de maaltijdbezorgers. De AG is van mening dat het hof FNV terecht ontvankelijk heeft verklaard in de door haar ingestelde collectieve actie voor de maaltijdbezorgers. Weliswaar hebben de maaltijdbezorgers individuele contracten, maar de manier waarop het werk feitelijk wordt uitgevoerd is voor alle bezorgers hetzelfde. De rechtsverhouding tussen Deliveroo en haar bezorgers geldt volgens de AG dan ook als arbeidsovereenkomst.

De uitspraak

Inmiddels heeft de Hoge Raad geoordeeld: de maaltijdbezorgers van Deliveroo zijn werknemers. De uitspraak geeft handvatten bij de beoordeling van de vraag of een ‘werkende’ een opdrachtnemer (zzp’er) of werknemer is. Lees in deze blog welke lessen we kunnen trekken uit de Deliveroo-uitspraak.

Bekijk via onderstaand webinar de toelichting van David de Knijff en Erik Lutjens op deze uitspraak en luister naar de interessante vragen vanuit het publiek.

Webinar uitspraak Deliveroo

Meer weten over cassatie?

Voert u een procedure in hoger beroep en verwacht u dat de zaak  bij de Hoge Raad zal komen? Dan is het slim om nu alvast advies in te winnen bij een cassatie-advocaat over uw kans van slagen als u uw zaak voorlegt aan de Hoge Raad.

Ekelmans Advocaten heeft een hoog aangeschreven cassatiepraktijk. De betrokkenheid van onze advocaten leidt geregeld tot belangwekkende arresten van de Hoge Raad.

Onze advocaten Cassatie en Expert Litigation zijn procesrechtelijke experts, die de grote lijnen inzichtelijk maken en in de finesses scherpte brengen.

We verzenden ook een nieuwsbrief Civiele Procespraktijk naar onze contacten. Interesse? Dan ontvangen we graag uw inschrijving.

Auteur

David de Knijff is al meer dan 20 jaar gespecialiseerd in civiele cassatiezaken. Hij heeft diverse complexe en voor de rechtsontwikkeling belangwekkende kwesties met succes bij de Hoge Raad verdedigd.

Interview David de Knijff: De platformwerker. Schiet het recht te kort?

Interview David de Knijff: De platformwerker. Schiet het recht te kort? 595 440 Ekelmans Advocaten
mr.-David-de-Knijff-CO-02-2E3A1901-bijgesneden
Leestijd: 5 minuten
Lesedauer: 5 Minuten
Reading time: 5 minutes

Tijdens een eerder gegeven interview in de Koninklijke Schouwburg Den Haag gaat David de Knijff voor AVDR-TV in op de vraag: zijn platformwerkers zzp’ers of werknemers? Dit doet hij aan de hand van twee recente zaken van de Hoge Raad: het oordeel van de rechtbank Amsterdam over Uber-chauffeur en de conclusie van A-G de Bock in de zaak van FNV tegen Deliveroo. Komende vrijdag wordt de uitspraak verwacht in de zaak FNV/Deliveroo.

Conclusie A-G de Bock 17 juni 2022, ECLI:NL:PHR:2022:578 (FNV/Deliveroo)
Rechtbank Amsterdam 13 september 2021 ECLI:NL:RBAMS:2021:5029 (FNV/Uber)

Afgelopen vrijdag 16 december heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangekondigd de positie van zzp’ers te willen verbeteren. Het kabinet zet in op drie lijnen:

  1. Een gelijker speelveld tussen contractvormen.
  2. Meer duidelijkheid over de vraag wanneer gewerkt wordt als werknemers dan wel als zelfstandige.
  3. De verbetering van handhaving op schijnzelfstandigheid.

In het interview met Wouter Kurpershoek en in onderstaande blog gaat David de Knijff in op punt 2, namelijk: materieel gezag, inbedding van het werk in de organisatie van de werkgever/opdrachtgever en zelfstandig ondernemerschap.

Bekijk hier het interview. 

De platformeconomie is een nieuw sociaal economisch fenomeen en heeft een enorme ontwikkeling doorgemaakt. Naar schatting gaat het in Nederland om minimaal 34.000 werkenden. Op de zogenoemde transactieplatforms kunnen aanbieders van zaken, diensten of digitale producten in contact komen met afnemers, die via dat platform of daarbuiten met elkaar een overeenkomst sluiten. Deze platforms kunnen zich ook bemoeien met wat er op het platform gebeurt. De mate waarin dat gebeurt, loopt sterk uiteen. Sommige platforms zijn alleen een ‘elektronisch prikbord’ (Marktplaats), terwijl anderen bemiddelen (Booking.com) of zelfs gezag over de platformwerker uitoefenen (Deliveroo).

Platformwerkers: zzp’ers of werknemers?

Ondanks dat de platformeconomie een enorme ontwikkeling heeft doorgemaakt, bestaat er voor platforms nauwelijks regelgeving. Er bestaat geen wettelijke definitie van platformwerk. Of de platformwerker een zzp-er of werknemer is moet worden beoordeeld aan de hand van art. 7:610 BW: moet de werker in dienst van een andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid verrichten. Deze bepaling is heel breed, maar destijds niet geschreven met de platformeconomie voor ogen.

Het staat vast dat de platformwerker tegen beloning gedurende zekere tijd werkzaam is voor het platform. Maar doet hij dat ook in dienst van het platform? Is niet gewoon sprake van een overeenkomst(en) van opdracht (art. 7:400 BW) of vervoersovereenkomst(en) (Titel 2 Boek 8 BW)? De platformwerker doet klussen (bezorging of een taxirit). Hij bepaalt zelf wanneer hij is ingelogd en hij kan klussen weigeren. Of zijn deze vrijheden, door de sturende werking van de app, zodanig beperkt dat er sprake is van gezag? Het gezagscriterium is sterk casuïstisch en er is behoefte aan een eigentijdse uitleg door de rechter.

Drie verschillende benaderingen

Organisatorische inbedding
A-G de Bock heeft bepleit dat het gaat om de organisatorische inbedding in de organisatie van de werkverschaffer. Een platform als Deliveroo verleent een geïntegreerde dienst. Het omvat meer dan het via een algoritme bij elkaar brengen van vraag en aanbod naar arbeid. De bedrijfsvoering is gericht op het kiezen, bestellen en laten bezorgen van een maaltijd. De bezorger is daar een wezenlijk onderdeel van. En zo is de Uber-chauffeur dat van de bedrijfsvoering van Uber, dat toch meer een taxibedrijf is dan een technologiebedrijf.

Mate van zelfstandigheid van platformmedewerker
Een andere benadering is door te kijken naar de (mate van) zelfstandigheid van de platformwerker en naar ondernemers-achtige kenmerken. Deze benadering sluit aan bij de Europese rechtspraak (ondeer andere het FNV/Kiem-arrest) over de vraag of werk in dienstbetrekking te onderscheiden is van een zelfstandige opdrachtnemer.

  • Draagt de platformwerker ondernemingsrisico, inclusief de mogelijkheid om een hogere winst of rendement te realiseren?
  • Bepaalt hij zelf de prijs voor de dienst?
  • Betaalt de werkverschaffer op factuur van de werker?
  • Heeft hij meerdere opdrachtgevers of kan hij zelf die opdrachtgevers werven en een klantenkring opbouwen?
  • Verschilt het werk van de kern van de bedrijfsvoering van de opdrachtgever?
  • Heeft de werker onderhandelingsruimte ten opzichte van zijn opdrachtgever, bijvoorbeeld over arbeidsvoorwaarden?
  • Is de werker langere tijd exclusief werkzaam in dezelfde onderneming en heeft hij een eigen arbeidsongeschiktheidsverzekering en pensioenvoorziening?

Het antwoord op deze vragen zal voor de bezorgers van Deliveroo en de chauffeurs van Uber overwegend negatief zijn. Zij zijn geen zelfstandige ondernemers, vanwege het bedrijfsmodel van die platforms en de werking van de app.

Een meer generieke benadering
Het is niet werkbaar om per individuele platformwerker te beoordelen of sprake is van een werknemer of een zelfstandig ondernemer. En platformwerkers zijn het minst in staat zijn om naar de rechter te stappen. Daarom wordt ook wel gedacht aan een wettelijk vermoeden. Dit is in een ontwerp voor een Europese richtlijn al uitgewerkt. Op voorhand wordt aangenomen dat de contractuele verhouding tussen een digitaal arbeidsplatform en de platformwerker een arbeidsverhouding is, wanneer het platform zeggenschap heeft over de uitvoering van werk en een persoon die dit werk verricht via dat platform.

Van zeggenschap is sprake als aan twee van de vijf volgende voorwaarden is voldaan:

  • het niveau van de vergoeding of bovengrens is door het platform vastgesteld;
  • de werker is verplicht specifieke regels in acht te nemen over uiterlijk, gedrag of uitvoering van de dienst;
  • de werkverschaffer houdt toezicht op de uitvoering van het werk en  verifieert de kwaliteit van de resultaten van het werk, ook met behulp van elektronische middelen;
  • de werkschaffer beperkt de vrijheid om het werk te organiseren  – onder meer door sancties – met name de vrijheid om zelf arbeidstijd of perioden van afwezigheid te kiezen, om taken te aanvaarden of te weigeren of om gebruik te maken van onderaannemers of vervangers;
  • de werkverschaffer beperkt de mogelijkheid om een klantenbestand op te bouwen of werk voor derden uit te voeren.

Vervolgens is het aan de werkverschaffer om dit vermoeden te weerleggen door aannemelijk te maken dat sprake is van zelfstandige ondernemers. Maar dit is nog geen geldend recht. De Ontwerp-Richtlijn regelt niets over de driehoeksrelatie bezorger/chauffeur – platform – gebruiker.

In mijn optiek kunnen de criteria voor zeggenschap wel als gezichtspunt en als verduidelijking van het gezagscriterium worden gebruikt. Als je dat zou doen, dan is bij Deliveroo en ook bij Uber sprake van een arbeidsverhouding.

Uitspraak Hoge Raad:  Werken de maaltijdbezorgers van Deliveroo op basis van een arbeidsovereenkomst?

De maaltijdbezorgers van Deliveroo zijn werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst. Dat betekent dat de bezorgers de rechten hebben die bij zo’n overeenkomst horen. Dat adviseerde advocaat-generaal (AG) De Bock de Hoge Raad in haar conclusie op 17 juni 2022. De uitspraak van de Hoge Raad is op vrijdag 24 maart a.s.

Vrijdag 24 maart 2023 van 16.00 tot 17.00 uur bespreken David de Knijff en Erik Lutjens deze uitspraak. Via deze link kun je je nog inschrijven voor dit webinar.

Mocht de uitspraak van de Hoge Raad onverwacht worden uitgesteld dan wordt de datum van het webinar verplaatst.

Auteur

Beslag: tegen wie procederen?

Beslag: tegen wie procederen? 2560 1707 Ekelmans Advocaten
Beslag procederen tegen wie
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

Als een merkenrecht verkocht wordt terwijl er conservatoir beslag op ligt, tegen wie moet de beslaglegger dan procederen? De Hoge Raad is hier duidelijk over: de beslaglegger moet een procedure starten tegen de beslagene. De derde aan wie het merk na de beslaglegging is overgedragen, mag hij óók in die procedure betrekken (via art. 118 Rv).

HR 11 februari 2022, ECLI:NL:HR:2022:164

Bedrijf A legt conservatoir leveringsbeslag op een merk, waarvan Upstream rechthebbende is. Upstream draagt het merk tóch over aan Bedrijf B. Bedrijf A vordert dat Upstream wordt veroordeeld het merk aan háár over te dragen. Het hof wijst die vordering af, omdat Upstream daar niet meer over kan beschikken.

De Hoge Raad vernietigt: een beslaglegger hoeft zich niets aan te trekken van een overdracht van een merkenrecht, waarop hij al éérder conservatoir beslag had gelegd (art. 453a lid 1 Rv.). Daarvoor moet hij het beslag wel vervolgen. Dit betekent dat hij tijdig een eis in de hoofdzaak instelt (art. 700 lid 3 Rv).

De Hoge Raad geeft twee regels voor die procedure.

1.Tegen wie moet worden geprocedeerd?

In het algemeen wordt de eis in de hoofdzaak ingesteld om vast te stellen of de claim van de beslaglegger terecht is. Daarom moet de hoofdzaak worden ingesteld tegen de schuldenaar op wiens goed beslag is gelegd. Dat wordt niet anders, als het beslagen goed is overgedragen aan een derde.

Wél kan de beslaglegger ervoor kiezen de derde-verkrijger in de hoofdzaak te betrekken (via art. 118 Rv). Als dat niet gebeurt, kan de derde-verkrijger zich ook zelf voegen of tussenkomen. Langs beide wegen wordt bereikt dat in één procedure wordt beslist of de beslaglegger of de derde-verkrijger recht heeft op levering (art. 3:298 BW), en of deze derde aanspraak maakt op derdenbescherming (art. 453a lid 2 Rv). Verder staat voor de derde-verkrijger de weg van een kort geding open en, indien hij niet in de procedure in de hoofdzaak betrokken is, derdenverzet (art. 376 Rv).

2. De beslagen schuldenaar gaat failliet… en dan?

In 2015 (HR 13 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3299, rov. 3.5.7.) oordeelde de Hoge Raad dat, als een rechtspersoon ophoudt te bestaan terwijl de hoofdzaak aanhangig is, de beslaglegger de procedure dient voort te zetten tegen de verkrijger van het beslagen goed. Daarop komt de Hoge Raad nu terug: ook al hield Upstream als gevolg van een faillissement tijdens de procedure op te bestaan, toch kon de procedure tegen haar worden voortgezet.

Auteur

Interview David de Knijff: liegen tegen de rechter

Interview David de Knijff: liegen tegen de rechter 800 600 Ekelmans Advocaten
mr.-David-de-Knijff-liegen tegen de rechter
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

Tijdens een interview in het concertgebouw licht David de Knijff voor AVDR-TV een zaak toe waarin de rechtbank een vordering van een partij afwijst, omdat deze de rechter niet volledig en naar waarheid heeft voorgelicht.

Na een brand in een bedrijfsloods weigert de verzekeraar uit te keren. In de loods was twee maanden voor de brand een hennepkwekerij opgerold door de politie. De eigenaar stelt de verzekeringsagent aansprakelijk. Tijdens de procedure bij de rechtbank blijkt dat de eigenaar zijn betrokkenheid bij de hennepkwekerij heeft verzwegen. De zaak neemt nu een andere wending…

Er is sprake van een ernstige schending van art. 21 Rv, dat bepaalt dat partijen de rechter volledig en naar waarheid voorlichten. Op die grond wijst de rechtbank de vordering af. Zowel het Hof als de Hoge Raad gaan mee in het oordeel van de rechtbank.

Art. 21 Rv. werd sinds de invoering in 2002 lange tijd als een tandeloze tijger gezien. Dit arrest maakt echter duidelijk dat wanneer de waarheidsplicht niet wordt nageleefd, de rechter daaruit de gevolgtrekking mag maken die hij geraden acht.

In een interview met Wouter Kurpershoek belicht David de Knijff het bijzondere van dit arrest.

Bekijk hier het interview

Video - Liegen tegen de rechter

Contact

Interview David de Knijff: is Booking een platform of een reisbureau?

Interview David de Knijff: is Booking een platform of een reisbureau? 1200 628 Ekelmans Advocaten
David de Knijff AVDR
Leestijd: < 1 minuut
Lesedauer: < 1 Minute
Reading time: < 1 minute

Tijdens een interview in het concertgebouw legt David de Knijff voor AVDR-TV uit of Booking wordt gezien als online reisagent die bemiddelt bij het tot stand komen van reisovereenkomsten óf als IT-bedrijf dat een online reserveringsplatform ter beschikking stelt.

De vraag of Booking.com een reisbureau is, houdt rechters al een tijdje bezig. Aanleiding is de weigering van Booking om pensioenpremie te betalen aan het pensioenfonds voor de reisbranche.

In april 2021 heeft De Hoge Raad geoordeeld dat de Booking gezien moet worden als een reisagent. De zaak is voor verdere behandeling verwezen naar het gerechtshof in Den Haag. Daar zal verder moeten worden beoordeeld of Booking zich moet aansluiten bij het pensioenfonds.

Tijdens een 15 minuten durend interview met Wouter Kurpershoek licht David de Knijff voor AVDR-TV toe hoe de Hoge Raad tot zijn besluit is gekomen.

Bekijk hier het interview

Video - Interview Platform of reisbureau

Contact

De Staat van de Rechtspraak

De Staat van de Rechtspraak 2560 1707 Ekelmans Advocaten
De Staat van de Rechtspraak
Leestijd: < 1 minuut
Lesedauer: < 1 Minute
Reading time: < 1 minute

De uitgave ‘De Staat van de Rechtspraak’ van de Nederlandse Vereniging voor Procesrecht (NVvP) bevat een neerslag van de najaarsvergadering van de NVvP.

Als Inleiders van deze bijeenkomst traden op:

  • mr. D.M. de Knijff, advocaat bij Ekelmans & Meijer te Den Haag en voormalig Deken in het arrondissement Den Haag;
  • prof. mr. M. Kuijer, plv. lid van de Venetië Commissie van de Raad van Europa en bijzonder hoogleraar Rechten van de Mens aan de Universiteit van Amsterdam;
  • prof. mr. R.J.B. Schutgens, hoogleraar Algemene rechtswetenschap aan de Radboud Universiteit en voormalig voorzitter van het Nijmeegse Onderzoekcentrum voor Staat en Recht.

De inleiding van David de Knijff vindt u hier: Waartoe advocaten op aarde zijn. Is het procesmonopolie rijp voor afschaffing?

Auteur

Ekelmans & Meijer in Jaargids Advocatuur van het FD

Ekelmans & Meijer in Jaargids Advocatuur van het FD 1920 2560 Ekelmans Advocaten
De Jurist 2021
Leestijd: < 1 minuut
Lesedauer: < 1 Minute
Reading time: < 1 minute
Expertise:

Afgelopen weekend verscheen de Jaargids Advocatuur als speciale bijlage bij het FD. De Jaargids slaat een brug tussen juristen en ondernemers met een keur aan artikelen, analyses, kantoorprofielen en 19 dubbelinterviews tussen juridische adviseurs en hun cliënten.

Zo wordt op pagina 31 Ekelmans & Meijer-partner David de Knijff geïnterviewd samen met zijn cliënt Paul Schepel, advocaat bij JPR Advocaten.

In de Jaargids vindt u bovendien op pagina 65 een presentatie van ons kantoor. De Jaargids is een uitgave van www.dejurist.com. De Jurist is een digitale uitgave van FD Mediagroep voor lezers die zich met zakelijk juridische vraagstukken bezighouden.

Contact

Uitspraak Hoge Raad: Booking.com is een reisagent

Uitspraak Hoge Raad: Booking.com is een reisagent 2560 1707 Ekelmans Advocaten
casus booking
Leestijd: < 1 minuut
Lesedauer: < 1 Minute
Reading time: < 1 minute

Booking.com moet zich mogelijk alsnog aansluiten bij het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Reisbranche. Volgens de Hoge Raad bemiddelt Booking.com bij het tot stand komen van reisovereenkomsten. Zij is daarmee een reisagent.

David de Knijff en Marieke van der Keur hebben deze visie namens het pensioenfonds bij de Hoge Raad verdedigd. En met succes.

Booking.com heeft zich nooit aangesloten bij het pensioenfonds voor de reisbranche en premies afgedragen. Het bedrijf ziet zichzelf als een ‘onlinereserveringsplatform’ en niet als een reisagent.
De Hoge Raad oordeelt echter anders en verwijst de zaak voor verdere behandeling naar het gerechtshof in Den Haag. Daar zal verder moeten worden beoordeeld of Booking zich moet aansluiten bij het pensioenfonds.

Zie voor meer informatie het persbericht van de Hoge Raad.

Contact

Zaak in cassatie: nazorg geboden

Zaak in cassatie: nazorg geboden 820 453 Ekelmans Advocaten
Hoge Raad
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

Cassatieadvocaten David de Knijff en Marieke van der Keur schreven voor het Advocatenblad het artikel “Zaak in cassatie: nazorg geboden”. In dit artikel pleiten zij ervoor dat de advocaat die een zaak in feitelijke instanties heeft behandeld, een actieve rol speelt bij het cassatietraject.

Aanleiding voor hun artikel is een uitspraak van het Hof van Discipline, die na een klacht van twee ouders tegen hun advocaat, oordeelt dat bij de gang naar de Hoge Raad de rol van de advocaat zich niet beperkt tot doorgeefluik aan een cassatieadvocaat en dat een proactiever handelen mag worden verwacht. David en Marieke bespreken in het artikel de uitspraak van het Hof van Discipline en leggen vanuit hun ervaring als cassatieadvocaat uit waarom en hoe de cliënt baat kan hebben bij een goede samenwerking tussen beide advocaten.

Voor een succesvolle cassatieprocedure is het volgens hen niet alleen van belang dat de advocaat de voorafgaande procedure toelicht en de cassatieadvocaat wegwijs maakt in het dossier. De cassatieadvocaat heeft voor het verdere verloop van de cassatieprocedure daarnaast veel voordeel als hij mogelijke kritiekpunten in een uitspraak kent.

Bovendien weten David en Marieke uit ervaring dat de advocaat als kritische meelezer van de stukken waardevolle suggesties kan doen, waardoor de zaak bij de Hoge Raad nog beter uit de verf komt.

Hun conclusie: Om de zaak op een hoger plan te brengen, moet de cassatieadvocaat op de schouders van de correspondent kunnen staan.

Auteurs

Eurocommerce: de samenwerking tussen cliënt en juridisch adviseur

Eurocommerce: de samenwerking tussen cliënt en juridisch adviseur 2560 1707 Ekelmans Advocaten
juridisch adviseur
Leestijd: < 1 minuut
Lesedauer: < 1 Minute
Reading time: < 1 minute

In de rubriek ‘Cliënt en juridisch adviseur’ op www.dejurist.com wordt David de Knijff geïnterviewd samen met zijn cliënt Paul Schepel, advocaat bij JPR Advocaten.

Paul Schepel is een van de curatoren in het faillissement van vastgoedreus Eurocommerce. Hij schakelde David de Knijff hierbij in als externe advocaat, “omdat er grote belangen op het spel stonden”. Dan wil je een volledig onbevangen blik, die je inhouse niet kunt krijgen”.

Het volledige artikel is te lezen op de website van De Jurist.

Contact

We gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website zo soepel mogelijk draait. Als je doorgaat met het gebruiken van de website, gaan we ervan uit dat je ermee instemt.