Onze mensen

Beursbengel: Uitspraken GFD over een autoverzekering en een gestolen pinpas

Beursbengel: Uitspraken GFD over een autoverzekering en een gestolen pinpas 665 509 Ekelmans Advocaten
Beursbengel vakblad verzekering
Leestijd: 5 minuten
Lesedauer: 5 Minuten
Reading time: 5 minutes
Expertise:

In Dossier Kifid van de Beursbengel 2020 / nr. 892 bespreekt Simone Eman twee uitspraken van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening: één uitspraak rond een autoverzekering en een uitspraak rond een gestolen pinpas.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening Nr. 2020-049, 14 januari 2020

TWEE BOTSINGEN EN ÉÉN VERZEKERAAR

Consument heeft een autoverzekering bij Verzekeraar. Op 19 juni 2018 is een auto (Partij 1) bij Consument achterop gereden (Ongeval 1). Consument en partij 1 hebben afgesproken om op een veilige plek de schade te bekijken en het schadeformulier in te vullen. Onderweg naar deze veilige plek is Consument achterop een andere auto (Partij 2) gereden (Ongeval 2).

Consument is volledig casco verzekerd bij Verzekeraar. Deze heeft dan ook aan Consument de schade vergoed ten gevolge van Ongeval 1 en dit daarna op Partij 1 verhaald. Verder heeft Verzekeraar (namens) Consument aansprakelijkheid erkend voor Ongeval 2 en aan partij 2 een bedrag van € 3.500 uitgekeerd.

Op de autoverzekering zijn de voorwaarden ‘auto 011’ van toepassing. Hierin is – voor zover relevant – het volgende opgenomen:
‘Artikel 25. Kunnen wij uw premie en voorwaarden veranderen? Wij kunnen uw premie en voorwaarden ook per direct veranderen in de volgende situaties: (…) – Als door de afhandeling van een schade de schadevrije jaren veranderen. En wij hier bij de laatste verlenging van de verzekering nog geen rekening mee hebben gehouden. Wij passen de schadevrije jaren en premie aan met ingang van het begin van het lopende verzekeringsjaar. Dit kan betekenen dat u premie moet bijbetalen of terugkrijgt. (…)
Artikel 28. Welke schadevrije jaren nemen wij over? Bij het berekenen van de premie houden wij rekening met onder andere uw schadevrije jaren. (…) Wanneer passen wij uw schadevrije jaren aan? (…) Heeft u in een verzekeringsjaar schade gehad die wij moeten betalen? Dan kijken wij hoeveel schades u totaal in dat jaar heeft gehad. Ook een schade die wij nog niet hebben afgehandeld kan meetellen. In de schadevrije jaren tabel ziet u hoe ver uw schadevrije jaren omlaag gaan.’

Verzekeraar heeft – gezien een eerder ongeval in januari 2018 – de ongevalvrije jaren (inclusief de premie) aangepast. Consument is van oordeel dat dit onterecht is om een aantal redenen.
Ten eerste meent Consument dat Partij 1 ook aansprakelijk is voor Ongeval 2. Zij stelt dat, indien Ongeval 1 niet zou zijn voorgevallen, zij een andere route zou hebben genomen, waardoor Ongeval 2 niet zou hebben plaatsgevonden.
Ten tweede is zij van mening dat voor zover Partij 1 niet aansprakelijk is voor de schade als gevolg van Ongeval 2, Partij 2 aansprakelijk is.
Tot slot is Consument het niet eens met de hoogte van het schadebedrag dat is uitgekeerd aan Partij 2.

Verzekeraar voert verweer. De Commissie is van oordeel dat Verzekeraar terecht de schadevrije jaren van Consument naar beneden heeft bijgesteld.
Wat betreft Ongeval 2 overweegt de Commissie dat er geen sprake is van een causaal verband (in juridische zin) tussen Ongeval 1 en Ongeval 2. Partij 1 is dus – volgens de Commissie – niet aansprakelijk voor het laatste ongeval.
Verder overweegt de Commissie dat Consument – door niet tijdig te remmen – inderdaad aansprakelijk is voor de schade die Partij 2 heeft geleden ten gevolge van Ongeval 2.
De slotsom van de Commissie is dan ook dat Verzekeraar terecht de schadevrije jaren naar beneden heeft bijgesteld, waardoor de premie van Consument omhoog is gegaan.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening Nr. 2019-1091, 31 december 2019

EEN DURE AVOND

Consument heeft een betaalrekening bij de Bank, met een pinpas. Consument is in de nacht van 18 op 19 oktober 2018 in Zuid-Afrika bestolen van haar portemonnee en haar telefoon. Tussen 6:11 en 8:31 uur vonden in Zuid-Afrika verschillende transacties plaats met haar pinpas voor een totaalbedrag van €1.583,20. Op 19 oktober 2018 om 12:21 uur is de bankpas van Consument geblokkeerd.

Consument heeft op 19 oktober 2018 om 14:00 uur aangifte gedaan bij de politie. Zij heeft in die aangifte verklaard dat zij om 04:00 uur in haar hotel was en ontdekte dat zij haar telefoon was kwijtgeraakt. Vervolgens heeft zij om 10:00 opgemerkt dat zij ook haar portemonnee, met daarin haar bankpas, niet meer had.

De Bank heeft het van Consument gestolen bedrag niet vergoed. Consument vordert in deze procedure alsnog vergoeding van dat bedrag. In artikel 6.3 van de Voorwaarden Betaaldiensten Particulieren staat het volgende:
‘Wie draagt het risico van misbruik? Wanneer de bank zonder geldige opdracht een betaaltransactie uitvoert en van uw betaalrekening afschrijft geldt het volgende. Het afgeschreven bedrag komt dan voor rekening van de bank. Uitzondering hierop zijn de gevallen die hieronder worden beschreven. – Als u met opzet of op grove wijze nalatig bent geweest in de stipte naleving van de veiligheidsregels van de bank zijn de betaaltransacties volledig voor uw rekening en risico. Dit geldt tot het moment waarop u aan de bank meldt dat iemand onbevoegd uw klantherkenningsmiddelen kan gebruiken. De veiligheidsregels vindt u in het Informatieblad Betaaldiensten en in de Voorwaarden Cliëntrelatie. 2.3 In het Informatieblad Betaaldiensten Particulieren staan de volgende verplichtingen genoemd voor de gebruiker van de bankpas: I. Veiligheid (…)
1. Houd uw beveiligingscodes geheim Denk hierbij aan het volgende: (…) – Schrijf of sla de codes niet op. Of, als het echt niet anders kan, alleen in een voor anderen onherkenbare vorm die alleen door uzelf te ontcijferen is. Bewaar in dit geval de versleutelde informatie niet bij uw bankpas of bij apparatuur waarmee u uw bankzaken regelt. Als u zelf een beveiligingscode kunt kiezen, zorg dan dat die niet gemakkelijk te raden is. Kies bijvoorbeeld geen geboortejaar, naam van een familielid of postcode. (…)
2. Zorg ervoor dat uw bankpas nooit door een ander gebruikt wordt Denk hierbij aan het volgende: (…) – Berg de bankpas altijd op een veilige plaats op en zorg ervoor dat u hem niet gemakkelijk kunt verlezen. Controleer regelmatig of u de bankpas nog in uw bezit heeft. (…)
5. Meld incidenten direct aan de bank en volg aanwijzingen van de bank op Denk hierbij aan het volgende: Neem in de volgende gevallen altijd direct contact op met de bank: – U heeft uw bankpas niet meer in uw bezit of weet niet waar deze is.’

Consument meent dat de Bank gehouden is tot vergoeding omdat zij het – kort gezegd – mogelijk maakt om een eenvoudig te onthouden pincode in te stellen (zoals het geboortejaar van de klant).

De Bank voert verweer. De Commissie is van oordeel dat de Bank het gestolen bedrag niet hoeft te vergoeden. Zij meent dat er in dit geval grove nalatigheid is zijdens Consument nu zij – volgens haar eigen verklaring – om 04:00 uur, bij terugkomst in het hotel, had vastgesteld dat zij haar telefoon miste en heeft nagelaten te controleren of zij nog iets anders miste. Omdat de eerste transactie plaatsvond om 6:11 had zij – als zij dit wel gecontroleerd had – de transacties kunnen voorkomen. De Commissie wijst de vordering af.

Auteur

Beursbengel: Uitspraken GFD rond een dienstverleningsovereenkomst

Beursbengel: Uitspraken GFD rond een dienstverleningsovereenkomst 665 509 Ekelmans Advocaten
Beursbengel vakblad verzekering
Leestijd: 4 minuten
Lesedauer: 4 Minuten
Reading time: 4 minutes
Expertise:

In Dossier Kifid van de Beursbengel 2020 / nr. 891 bespreekt Lieske de Vos twee uitspraken van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening: beiden rond een dienstverleningsovereenkomst.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening Nr. 2020-1069, 20 december 2019

REDELIJKHEID GAAT SOMS BOVEN CONTRACT

Consument had samen met haar echtgenoot (hierna gezamenlijk aangeduid als Consumenten) een zogeheten ‘Vermogensrekening’ bij de Bank. Op de Overeenkomst tot Vermogensbeheer waren de Voorwaarden Dienstverlening inclusief het Informatieblad Dienstverlening van toepassing.

Op 12 november 2018 heeft de Bank telefonisch aan Consumenten laten weten dat de dienstverlening omtrent de vermogensrekening per 1 januari 2019 zou stoppen, tenzij zou worden voldaan aan de nieuw ingestelde minimumgrens van 500.000 euro aan belegd vermogen. Deze informatie werd op 15 november 2018 nogmaals schriftelijk bevestigd door de Bank. Indien Consumenten niet konden/wilden voldoen aan de minimumgrens, dan bestonden er twee keuzemogelijkheden:
1. de effecten overboeken naar een andere financiële dienstverlener; of
2. de effecten verkopen, waarna het saldo zou worden gestort op de rekening van Consumenten.

Consumenten dienden het ingevulde formulier voor 21 december retour te zenden. Ze kozen ervoor om hun effecten te verkopen. De effecten zijn in januari 2019 verkocht, de verkoopopbrengst bedroeg 162.165 euro. Kortgezegd klagen Consumenten dat de Bank onrechtmatig dan wel onzorgvuldig heeft gehandeld door zonder verdere begeleiding de vermogensbeheerrelatie met een zeer korte termijn op te zeggen.
Uit artikel 11 van de overeenkomst en artikel 27 van de voorwaarden volgt dat de Bank gerechtigd was de overeenkomst – met inachtneming van een termijn van tenminste 30 dagen – op te zeggen.

Echter volgt uit artikel 6:248 lid 1 BW dat de Bank bij de uitoefening van een contractuele bevoegdheid rekening heeft te houden met de aard van de overeenkomst en de eisen van redelijkheid en billijkheid. Immers, ook in een geval als deze waarbij effecten worden verkocht, dient de Bank de zorg van een redelijk handelend vermogensbeheerder te betrachten.

Door het handelen van de Bank zijn Consumenten terechtgekomen in een situatie dat zij zich gedwongen voelden een verkoopopdracht te geven, terwijl zij hun beleggingen in feite wilden behouden. Verder stelden Consumenten vast dat hun beleggingen zijn verkocht tegen een veel nadeligere koers dan zou hebben gegolden indien zij van deskundige begeleiding hadden kunnen profiteren en de Bank tijdig had gewezen op de mogelijkheid wegens zwaarwegende redenen meer tijd te vragen voor het afwikkelen van de in beheer gegeven portefeuille.

De Commissie is dan ook van oordeel dat de Bank niet heeft gehandeld naar de eisen van redelijkheid en billijkheid en onvoldoende oog heeft gehad voor de belangen van haar cliënten en de omstandigheden van het geval. Ook oordeelt de Commissie dat dit tekortschieten tot te vergoeden schade bij Consumenten heeft geleid. Die te vergoeden schade begroot de Commissie naar billijkheid op het verschil tussen het na verkoop aan Consumenten uitgekeerde bedrag en de opbrengst die behaald had kunnen worden bij verkoop op een moment waarop de desbetreŸ ende koersen zich na de aanmerkelijke daling in de laatste maanden van 2018 weer enigszins hadden hersteld. Aldus begroot de Commissie de te vergoeden schade als het verschil tussen 162.165 euro en de opbrengst van verkoop eind februari 2019, zijnde 173.248 euro. Dat verschil, 11.083 euro, dient de Bank aan Consument te vergoeden.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening Nr. 2019-1057, 19 december 2019

LEES VOORDAT U TEKENT

Consumenten hebben in oktober 2018 een eerste gesprek gehad met de Bank in verband met de aankoop van een woning. Op 11 januari 2019 vond een vervolgafspraak plaats. Tijdens deze afspraak hebben Consumenten de dienstverleningsovereenkomst ondertekend. In deze overeenkomst stond opgenomen dat Consumenten advieskosten verschuldigd zullen zijn.

Consumenten hebben vervolgens op 22 februari 2019 telefonisch contact opgenomen met de Bank en aangegeven dat zij zich het prettigst voelden bij een rente voor 30 jaar vast. Aangezien de Adviseur aangaf dat de Bank niet de goedkoopste tarieven bood voor die rentevastperiode, hebben Consumenten besloten de hypothecaire geldlening elders af te sluiten. Vervolgens bracht de Bank voor haar advies een adviesvergoeding van 1.700 euro in rekening.

Consumenten vorderen terugbetaling van het bij hen in rekening gebrachte bedrag van 1.700 euro. Consumenten voeren daarbij aan dat feitelijk het eerste gesprek (wat bij elke hypotheekadviseur gratis is) pas op 11 januari 2019 heeft plaatsgevonden, nu na het eerste gesprek in oktober 2018 nog extra documentatie moest worden aangeleverd alvorens de Bank wat voor Consumenten zou kunnen betekenen. Tijdens het gesprek op 11 januari 2019 waren Consumenten het erover eens dat zij een rentevastperiode van 30 jaar wensten. De adviseur van de Bank bracht hen echter aan het twijfelen, aldus Consumenten. Uiteindelijk is besloten dat Consumenten erover gingen nadenken. De dienstverleningsovereenkomst is vervolgens niet doorgenomen met Consumenten, maar is Consumenten vlak voor vertrek onder de neus geschoven. De overeenkomst is vervolgens door Consumenten getekend, maar dit hadden zij nooit gedaan indien zij wisten dat ze daarmee tekenden voor kosten van 1.700 euro. Volgens Consumenten is deze handelswijze te beschouwen als een list.

De Commissie is van oordeel dat door een handtekening onder een overeenkomst te zetten, via het stelsel van aanbod en aanvaarding daarmee een juridisch bindende overeenkomst tot stand komt. Hetgeen door Consument gesteld wordt, is onvoldoende om tot de conclusie te kunnen komen dat sprake was van bedreiging, bedrog, misbruik van omstandigheden of dwaling. Enkel op deze gronden is de Overeenkomst immers vernietigbaar. De omstandigheid dat Consumenten een overeenkomst hebben getekend, zonder dit document te hebben gelezen, komt zodoende dan ook voor eigen rekening. De Commissie merkt daarbij op dat de in rekening gebrachte kosten ten aanzien van het gegeven advies ook niet buitensporig zijn. De Commissie concludeert dan ook dat de vordering van Consumenten dient te worden afgewezen.

Auteur

50 tinten zorg: van een memo naar een compleet overzicht van het zorgverzekeringsrecht

50 tinten zorg: van een memo naar een compleet overzicht van het zorgverzekeringsrecht 2560 1707 Ekelmans Advocaten
overzicht zorgverzekeringsrecht
Leestijd: 3 minuten
Lesedauer: 3 Minuten
Reading time: 3 minutes

Op 16 januari 2020 nam Petra van Holst, algemeen directeur van Zorgverzekeraars Nederland, het eerste exemplaar van het boek ‘De Zorgverzekering’ in ontvangst van Jan Ekelmans. Dit nadat Jan aan de tand was gevoeld door Koen Venekamp, adviseur public affairs bij Zorgverzekeraars Nederland. Een korte impressie van dit gesprek.

Waarom heb je dit boek geschreven?

Ik kreeg van jonge collega’s vaak vragen over het zorgverzekeringsrecht. Voor hen wilde ik alle relevante informatie beschikbaar maken in een compleet overzicht. Wat begon als idee om een memo te schrijven over het zorgverzekeringsrecht, eindigde in een compleet boek.

Op de voorkant van je boek staat de kubus van Rubik. Waarom?

Als mensen aan zorgverzekeringen denken, hebben ze vaak de associatie ‘moeilijk’ of complex. Dat klopt ook wel, maar als je blijft doorspitten, dan ga je het uiteindelijk begrijpen. Wat dat betreft is het net als de kubus van Rubik: complex, oplosbaar én leuk om te doen.

Hoe heb je het schrijfproces ervaren?

Het schrijven was vooral het verzamelen van materiaal en het aanbrengen van structuur in het oerwoud aan regels en gebruiken. Het was een continu proces van grip krijgen op de werkelijkheid. Bij zorgverzekeringen zijn erg veel spelers betrokken én veel verschillende disciplines. Als je alleen al kijkt naar de juridische disciplines, dan heb je o.a. te maken met contractenrecht, mededingingsrecht, tuchtrecht en privacyrecht. Daarnaast zijn er telkens nieuwe ontwikkelingen waar je rekening mee moet houden. Het schrijfproces heeft me nog meer inzicht gegeven in deze wereld.

Moet je jurist zijn om het boek te begrijpen?

Ik denk het niet. Ik gebruik korte zinnen en zo min mogelijk jargon. Bij het schrijven had ik eerst mijn jonge collega’s in gedachten: het boek moest hen zo snel mogelijk inwerken. Al snel had ik ook de mensen bij zorgverzekeraars en zorgaanbieders in mijn achterhoofd. Door die brede doelgroep uit veel verschillende disciplines werd het nog belangrijker om toegankelijk te schrijven. Als de eerste reacties van de meelezers kloppen, dan is dat ook gelukt.

Welke ontwikkelingen zie je in de zorg?

Er zijn veel ontwikkelingen, maar de belangrijkste is toch wel het permanente spanningsveld tussen de groeiende behoefte aan zorg én de beperking van financiële middelen. We staan voor de uitdaging om de zorg toegankelijk, kwalitatief hoogwaardig én betaalbaar te houden. Dat leidt tot kansen én wrijving op allerlei gebied. Bijvoorbeeld over tarieven voor ongecontracteerde zorg. Daar gaat veel juridische inspanning én geld in zitten dat aan zorg besteed zou kunnen worden. En dat is nog maar één van de voorbeelden waar het beter kan.

Is jouw boek objectief?

Ja. Ik heb het zo objectief mogelijk willen schrijven. Daarom heb ik zo veel mogelijk bronnen verzameld. Daardoor laat ik ook verschillen van inzicht tot leven komen. En: wat ik beweer, heb ik met die bronnen willen staven. Het boek heeft daarom ook behoorlijk wat voetnoten. Wie onderbouwing of verdere verdieping zoekt, kan daarin terecht. Mijn doel was om een helder beeld te geven van het zorglandschap: dat kan alleen als je zo objectief mogelijk bent.

Het moet even geduurd hebben voor je dit boek af had. Wat vond je thuisfront daarvan?

Thuis werd ik scherp gehouden. Het boek werd steeds tot de grond toe afgebroken. Te beginnen met de titel, die volgens onze zoons te saai was. “Het is spannend of het verkoopt niet” was hun devies. Als het aan hen had gelegen, was de titel van het boek ‘50 tinten zorg’ geworden.

Contact

Aktuelles

Hoe werkt schadevergoeding bij privacy schending?

Hoe werkt schadevergoeding bij privacy schending? 1900 1357 Ekelmans Advocaten
Anne-Mieke Dumoulin-Siemens-Ekelmans Advocaten
Leestijd: 3 minuten
Lesedauer: 3 Minuten
Reading time: 3 minutes
Expertise:

Bij overtreding van de privacyregels heeft de betrokkene recht op vergoeding van de geleden schade door de verantwoordelijke partij. In de AVG wordt het begrip ‘schade’ breed geïnterpreteerd. Het is de bedoeling van de AVG dat een betrokkene volledige en daadwerkelijke vergoeding van de door hem geleden schade ontvangt. Moeten ondernemingen zich nu wapenen tegen een overmaat aan claims van betrokkenen?

In het afgelopen jaar zijn in Nederland meerdere schendingen van het recht op bescherming van persoonsgegevens aan de rechter voorgelegd. Hoewel in ieder van deze procedures werd vastgesteld dat de regels van de AVG geschonden waren, hadden de respectievelijke betrokkenen alsnog aan te tonen dat zij schade hadden geleden. De beslissing over toekenning van schadevergoeding moet volgens de rechtspraak met inachtneming van zowel de AVG als het Nederlandse schadevergoedingsrecht worden genomen. De bewijslast die het Nederlandse schadevergoedingsrecht aan een betrokkene oplegt, maakt het voor hem of haar niet eenvoudig om schade als gevolg van een schending van de AVG vergoed te krijgen.

Nederlands schadevergoedingsrecht

Volgens Nederlands recht kan de betrokkene zowel materiële als immateriële schade vorderen. Dat is makkelijker gezegd dat gedaan. De betrokkene zal allereerst zijn schade moeten concretiseren. Welke materiële schade is geleden? Ervaart de betrokkene stress als gevolg van de gedachte dat zijn gelekte data kunnen worden misbruikt? Of is er sprake van reputatieschade? Daarnaast is er de vraag hoe hoog de schade is. Hoe begroot je bijvoorbeeld reputatieschade? Ten derde staat de betrokkene voor de taak het causaal verband aan te tonen tussen de door hem geleden schade en de schending van de AVG door de verantwoordelijke.

Schending AVG in andere landen

In andere landen wordt anders met AVG-schade omgegaan. Zo is recent in Engeland schadevergoeding toegewezen zuiver en alleen wegens schending van de AVG. De rechter overwoog in deze kwestie dat de betrokkene recht heeft op een vergoeding ook wanneer er geen schade aangetoond kan worden.

Er is wat voor te zeggen dat de enkele schending van de verplichtingen uit de AVG voldoende zou moeten zijn voor de conclusie dat de schade van een betrokkene moet worden vergoed. Zo is artikel 82 AVG immers geformuleerd: overtreding van de privacyregels in de AVG leidt tot een recht op schadevergoeding voor de betrokkene.

Past de Nederlandse rechter de AVG correct toe?

Hoe verhoudt zich de risicoaansprakelijkheid in de AVG met de schuldaansprakelijkheid in het Nederlandse recht? Is het nu zo dat de betrokkene via het nationale recht een ‘volledige en daadwerkelijke’ vergoeding ontvangt van de door hem wegens schending van de AVG geleden schade? Dat is immers de bedoeling van de AVG. Een antwoord op deze vraag moet worden gegeven door het Europees Hof van Justitie. Het Hof kan zich daarover pas uitspreken, nadat de nationale gerechten prejudiciële vragen aan het Hof hebben gesteld.

Collectieve actie en schuldaansprakelijkheid AVG

De Wet afwikkeling massaschade collectieve actie die per 1 januari 2020 in werking is getreden, maakt het mogelijk in een collectieve actie schadevergoeding wegens schending van de AVG te vorderen. Voordelen van een collectieve actie zijn dat de vaak hoge kosten kunnen worden gedeeld en dat betrokkenen experts kunnen inhuren om de omvang van de schade en het causaal verband in kaart te brengen. Via een collectieve actie kan de druk op de verantwoordelijke worden verhoogd, hetgeen ertoe kan leiden dat deze sneller bereid is een buitengerechtelijke regeling te treffen.

Echter, evenals in een individuele procedure zullen de betrokkenen ook in een collectieve actie hun schade moeten concretiseren, de omvang daarvan moeten bewijzen en het causaal verband moeten aantonen.

Risico op massaclaims wegens schending AVG beperkt

Moeten ondernemingen serieus rekening gaan houden met (massa)claims van betrokkenen wegens schending van de AVG? Het risico daarop lijkt beperkt, zolang de rechters in Nederland bij schendingen van de AVG de ‘volledige en daadwerkelijke’ vergoeding blijven vaststellen met inachtneming van het Nederlandse schadevergoedingsrecht. Dit neemt niet weg dat bedrijven hun verplichtingen met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens serieus moeten nemen. Voorkomen is nog altijd beter dan genezen.

Wilt u meer weten over dit onderwerp? Neem dan contact op met onze Privacy Desk.

Auteur

Aktuelles

Unclear clauses in a bourse policy

Unclear clauses in a bourse policy 150 150 Ekelmans Advocaten
Leestijd: 3 minuten
Lesedauer: 3 Minuten
Reading time: 3 minutes

This article will discuss in which way an unclear clause in a bourse policy, concluded on the Dutch insurance bourse on the basis of co-insurance, should legally be determined. This is relevant because the insurer and the policyholder at the bourse usually do not discuss the policy wording, but rather use a wording that is often used at the bourse.

This topic is recently discussed in an opinion of the Procurator-General of the Dutch Supreme Court in a case in which Ekelmans represented the insurers in the Supreme Court trial.

Bourse policies

In the Netherlands, insurance is taken out either directly from an insurance company (on the basis of a company policy) or with the help of a broker through the Dutch insurance bourse (on the basis of a so called bourse policy). These different insurance products follow different rules whenever there is a dispute concerning the meaning of the policy wording at hand. Bourse policies are mainly taken out for grave and complex risks when coverage is not provided by just one insurer, but by multiple insurers. In the Netherlands this is often called co-insurance. An example might be the insurance of a big ship.

Usually, a professional bourse broker assists the future policyholder. Therefore, the policy between the insured and the insurer is mainly formed through negotiations between the insurer and the intermediary bourse broker. In co-insurance, the policyholder concludes an individual agreement with each participating insurer, always for the percentage the concerning insurer has accepted the risk for.

Thus, the professional bourse broker, acting as an intermediary on behalf of the aspiring-policyholder, offers the insurable risk(s) to the bourse insurer. A distinctive feature of a bourse policy is that the policy is concluded within a circuit of professional bourse brokers and insurers and that the policy wording is concluded through negotiations between these professional bourse brokers and insurers.

Explanation of an unclear clause

Within this framework, it is important to understand how an unclear wording should be interpreted in the event of a conflict.

In the case Chubb/Dagenstead (2008) The Dutch Supreme Court ruled that for the interpretation of a policy wording concluded on the insurance bourse, the focus should particularly be on the phrasing of the clauses and related comments, in light of the policy wording as a whole.

Recently, Ekelmans has assisted insurers at the Dutch Supreme Court in such a dispute with the insured. The case concerned a policy wording that was concluded on the insurance bourse on the basis of co-insurance. The Procurator-General of the Dutch Supreme Court argued that – besides the phrasing of a clause – judges should specifically take note of:

  • the meaning of the used term(s) in common speech;
  • the meaning of the used term(s) in a specific setting, for example the meaning of the term(s) within the insurance bourse circles;
  • the purpose of the specific clause and the nature of the insurance;
  • the ‘plausibility of the legal consequences to which various text interpretations could lead’ in case the phrasing of the clause offers (too) little grip for the case.

Knowledge of the bourse broker

Furthermore, the (assumed) knowledge of the bourse broker who represented the insured can also affect the interpretation of the wording . The legal allocation of the (assumed) knowledge of the bourse broker regarding the meaning of the product or the clause to the insured is not only based on the fact that a bourse broker (as a representative of the policyholder) concludes the insurance agreement on behalf of the policyholder, but also on the fact that the policy conditions are (mainly) the outcome of negotiations within bourse circles. This implies that the (assumed) knowledge of the bourse broker on the matter at hand can be hold against the policyholder whenever interpretation of an unclear wording needs to be established in a Dutch court of law.

Bron: Insurance Law Global

Auteur

Aktuelles

Vers van de pers: De zorgverzekering

Vers van de pers: De zorgverzekering 2560 1920 Ekelmans Advocaten
Boek De Zorgverzekering
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

De eerste druk van het boek ‘De Zorgverzekering’ van Jan Ekelmans is zojuist verschenen. Vanmiddag overhandigt Jan het eerste exemplaar aan Petra van Holst, algemeen directeur van Zorgverzekeraars Nederland. Het boek is te bestellen via Boom Juridisch.

Markt met 80 miljard omzet

In dit boek brengt Jan Ekelmans het speelveld van de zorgverzekering laag voor laag in kaart. Met het boek in de hand kunnen zorgverzekeraars, zorgaanbieders, toezichthouders, consumenten en hun adviseurs beter en sneller kiezen wat hen te doen staat. En: met meer plezier!

De verzekerde gezondheidszorg is een markt met 80 miljard omzet. In kaart brengen wat daar gebeurt, is een uitdaging. Dit boek pakt die uitdaging op. Met een focus op vier thema’s: de verschillende verzekeringen (de zorgverzekering, de verzekering onder de Wet langdurige zorg en de aanvullende verzekering), de rechtsverhouding tussen zorgaanbieder en zorgverzekeraar, de bescherming van privacy en de mogelijke doorbreking daarvan én het toezicht op naleving door zorgverzekeraars met controles en fraudeonderzoeken en de aan de uitkomsten van die onderzoeken te verbinden gevolgen.

Praktische aanpak

Het boek heeft een praktische aanpak met aandacht voor gezichtspunten voor te nemen beslissingen, praktijkvoorbeelden, toekomstige ontwikkelingen en bronnen voor verdieping en verdere toepassing. Het bevat een schat aan feitelijke en juridische informatie die niet eerder zo vergaard, geordend en toegankelijk gemaakt is.

Over de auteur

Jan Ekelmans is advocaat en partner bij Ekelmans & Meijer advocaten. Hij wordt beschouwd als een autoriteit op het gebied van verzekeringsrecht in Nederland. Verzekeraars vragen hem om advies bij complexe en politiek gevoelige zaken. Jan was jarenlang raadsheer-plaatsvervanger in het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden en lid van de adviescommissie die het parlement en de regering adviseert over burgerlijk procesrecht. Zijn uitgebreide ervaring met het zorgverzekeringsrecht stelt hem in staat om een helder overzicht te geven van het juridische zorglandschap in Nederland.

Contact

Aktuelles

Enquêteprocedure – mag de beheerder van de aandelen deze verkopen?

Enquêteprocedure – mag de beheerder van de aandelen deze verkopen? 1900 1357 Ekelmans Advocaten
Anne-Mieke Dumoulin-Siemens-Ekelmans Advocaten
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes
Expertise:

De Ondernemingskamer is recent teruggekomen van haar eerdere opvatting dat een beheerder van aandelen bevoegd is alle aan de aandelen verbonden rechten uit te oefenen. De veronderstelde beschikkingsbevoegdheid van de beheerder was stof tot discussie en leidde tot kritische reacties. Het is goed dat de Ondernemingskamer nu duidelijkheid schept.

Aandelen in beheer

De Ondernemingskamer bij het Gerechtshof Amsterdam kan in een enquêteprocedure de aandelen in de vennootschap in beheer geven bij een derde. Dit is een van de mogelijke tijdelijke voorzieningen die de Ondernemingskamer kan treffen wanneer zij vindt dat de vennootschap of het onderzoek naar de misstanden daarmee gebaat is. Hoofdzaak is dat op korte termijn rust wordt gebracht in de verhoudingen tussen de betrokkenen bij de vennootschap (meestal de aandeelhouders en de bestuurders).

Welke bevoegdheden heeft de beheerder van de aandelen? Het is wel duidelijk dat de beheerder, met uitsluiting van de aandeelhouder, het vergaderrecht en het stemrecht op de aandelen uitoefent. Tot voor kort vond de Ondernemingskamer dat de beheerder bevoegd is alle aan de aandelen verbonden rechten uit te oefenen. De beheerder mocht de aandelen bijvoorbeeld ook certificeren. Dat is een vergaande bevoegdheid. Critici zeggen dat de beheerder daarmee de eigendomsrechten van de aandeelhouder schendt.

Bevoegdheden beheerder

De Ondernemingskamer is inmiddels teruggekomen van haar opvatting dat een beheerder beschikkingsbevoegd is ten aanzien van de bij hem in beheer gegeven aandelen. In twee uitspraken uit 2019 beslist de Ondernemingskamer dat de beheerder alleen het beheer over de aandelen verkrijgt, maar niet bevoegd is die aandelen van de hand te doen. Kort gezegd, blijven de verschillende vermogensrechten (zoals certificering en verkoop) ten aanzien van de aandelen bij de aandeelhouder. Alleen de vennootschappelijke rechten (zoals vergaderrecht en stemrecht) komen toe aan de beheerder. In mijn noot onder de uitspraak van de Ondernemingskamer van 8 juli 2019 besteed ik aandacht aan deze kwestie.

Tijdelijke basis

De nieuwe opvatting van de Ondernemingskamer schept duidelijkheid. Een en ander betekent echter niet dat het tijdelijk karakter van de voorziening en de bescherming van het eigendomsrecht van de aandeelhouder aan belang inboet. In een enquêteprocedure mogen de aandelen nog steeds alleen op tijdelijke basis in beheer worden gegeven en deze voorziening moet proportioneel zijn ten opzichte van het beoogde doel van de maatregel.

Auteur(s)

Aktuelles

Waartoe advocaten op aarde zijn

Waartoe advocaten op aarde zijn 1000 465 Ekelmans Advocaten
Waartoe advocaten op aarde zijn
Leestijd: < 1 minuut
Lesedauer: < 1 Minute
Reading time: < 1 minute

“Waartoe advocaten op aarde zijn. Is het procesmonopolie rijp voor afschaffing?”

Dit was de titel van een inleiding die David de Knijff heeft voorgedragen op de Najaarsbijeenkomst van de Nederlandse Vereniging voor Procesrecht (NVvP) met het thema ‘De staat van de rechtspraak’, gehouden op 13 december 2019 bij Van Doorne in Amsterdam.

Interesse in zijn toespraak?

U kunt  hier waartoe-advocaten-op-aarde-zijn downloaden.

Auteur(s)

Aktuelles

Beursbengel: Uitspraken GFD over algemene voorwaarden en twee tuinvazen

Beursbengel: Uitspraken GFD over algemene voorwaarden en twee tuinvazen 665 509 Ekelmans Advocaten
Beursbengel vakblad verzekering
Leestijd: 5 minuten
Lesedauer: 5 Minuten
Reading time: 5 minutes
Expertise:

In Dossier Kifid van de Beursbengel 2019 / nr. 890 bespreken we twee uitspraken van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening: één rond de algemene voorwaarden op een polisblad en een rond het vraagstuk of 2 vazen een esthetische eenheid vormen.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening Nr. 2019-763, 2 oktober 2019

ESTHETISCHE EENHEID

Op 11 januari 2018 is door toedoen van een derde schade ontstaan aan één van twee identieke tuinvazen met buxus-decoratie van Consument. De vaas is onherstelbaar beschadigd en dient te worden vervangen.

Gevolmachtigde heeft de (rest)waarde van de beschadigde tuinvaas uitgekeerd om Consument terug te brengen in de vermogenssituatie waarin hij verkeerde vóór de schadeveroorzakende gebeurtenis. Consument stelt daarmee echter niet geheel teruggebracht te zijn in de toestand, zoals die zou zijn geweest, indien de schadeveroorzakende gebeurtenis niet zou hebben plaatsgevonden. Consument meent dat Gevolmachtigde niet enkel de beschadigde tuinvaas dient te vergoeden, maar ook de onbeschadigde vaas. De twee tuinvazen vormen namelijk als set een esthetische eenheid. Vervanging van één van de vazen zou volgens de Consument leiden tot kleurverschil. Consument vorderde daarom dat Gevolmachtigde overgaat tot vergoeding van zowel de beschadigde als van de onbeschadigde tweede vaas, 1.870 euro per stuk.

Consument legt hieraan ten grondslag dat Gevolmachtigde gehouden is beide tuinvazen te vergoeden, zodat hij in de toestand wordt gebracht waarin hij vóór de schadeveroorzakende gebeurtenis verkeerde (artikel 6:109 lid 1 BW). Consument heeft gesteld dat vervanging van één vaas zal leiden tot een kleurverschil, omdat de oude en de nieuwe vaas niet gelijktijdig zullen verkleuren. Gevolmachtigde stelt dat geen sprake is van een functionele eenheid en dat de nieuwe tuinvaas na verloop van tijd ook zal verkleuren.

Vaststaat dat de wederpartij schade heeft veroorzaakt aan één van de twee tuinvazen van Consument. Nu Gevolmachtigde zich heeft beroepen op de uitsluiting van de dekking voor de onbeschadigde tuinvaas, is het aan hem om aan te tonen dat vergoeding hiervan niet binnen de dekking valt. De Commissie is van oordeel dat Gevolmachtigde onvoldoende gemotiveerd de stelling van Consument heeft betwist.

De stelling dat de nieuwe tuinvaas zal verkleuren, waarmee het kleurverschil wordt opgeheven, is niet nader onderbouwd door Gevolmachtigde. De Commissie stelt daarenboven dat uit de overgelegde foto’s van Consument duidelijk het kleurverschil tussen de vazen blijkt. Daarnaast gaat Gevolmachtigde eraan voorbij dat de twee tuinvazen als set dienen en daarom niet los van elkaar gezien kunnen worden.

De Commissie oordeelt dat is komen vast te staan dat vervanging van één van de twee vazen zal leiden tot het verbreken van deze esthetische eenheid. Daarnaast is niet gesteld of gebleken dat Consument op basis van de geldende voorwaarden uitsluitend aanspraak kan maken op vergoeding van het herstel van het direct beschadigd onderdeel. De Commissie oordeelt derhalve dat de vordering van Consument wordt toegewezen en Gevolmachtigde ook de niet-beschadigde vaas met buxus-decoratie moet vergoeden.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening Nr. 2019-739, 30 september 2019

ALGEMENE VOORWAARDEN VIA POLISBLAD?

Consument heeft bij een motorwinkel een motorfiets gekocht en in die motorwinkel via Gevolmachtigde van verzekeraar een Verzekering voor zijn motorfiets afgesloten, die onder meer dekking biedt voor het diefstalrisico. In artikel 15 lid 2 van de Voorwaarden Motorverzekering, is één van de stallingseisen voor de motor gesteld:
‘2. De motor met het ART categorie 4 of 5 goedgekeurd motorslot, dient (indien mogelijk) ook met de vaste wereld (aard- of nagelvast) bevestigd te zijn of binnen te worden gestald.’

Bij prolongatie van de verzekering na het eerste verzekeringsjaar, zijn de stallingseisen vermeld in een clausule op het polisblad, in plaats van in de voorwaarden van de Verzekering. Gevolmachtigde heeft de brief met het nieuwe polisblad naar het oude adres van Consument toegestuurd, aangezien Consument was verhuisd en zijn nieuwe adres niet aan Gevolmachtigde had doorgegeven.

De motorfiets van Consument wordt in de nacht van 2 op 3 augustus 2018 gestolen. De schade van consument bedraagt 4.000 euro. Gevolmachtigde heeft vergoeding van de diefstalschade geweigerd, omdat Consument niet had voldaan aan de stallingseisen, door de motor bij het stallen niet te bevestigen met de vaste wereld.

Gevolmachtigde heeft niet aangetoond dat de Voorwaarden Motorverzekering vóór of bij het sluiten van de verzekering aan Consument ter hand zijn gesteld. De stelling dat Gevolmachtigde de voorwaarden altijd bij de e-mail met het aanvraagformulier meestuurde, is gezien de betwisting van de ontvangst door consument, onvoldoende. Evenmin is voldoende dat op het aanvraagformulier staat: ‘Door ondertekening verklaar je dat deze verzekering volgens het premietarief en volgens onze voorwaarden wenst aan te gaan.’

Het citaat ziet op de toepassing van ‘onze voorwaarden’ op de verzekering, maar dit zegt niets over welke voorwaarden dat zijn en dit zegt ook niet dat de Voorwaarden Motorverzekering tijdig ter hand zijn gesteld.

Gevolmachtigde heeft de gelding van de stallingseisen ook gebaseerd op het polisblad dat hij ter gelegenheid van de prolongatie aan Consument heeft verstrekt. In zijn brief aan Consument van 17 juli 2018 staat: ‘De stallings- en beveiligingseisen welke u gewend bent blijven van toepassing en vindt u terug op de achterzijde van het bijgevoegde polisblad.’

Dat Consument die brief niet heeft ontvangen, komt voor zijn rekening, omdat hij heeft nagelaten Gevolmachtigde van zijn verhuizing op de hoogte te brengen. Op grond van het bepaalde in artikel 7:933 lid 1 BW mocht Gevolmachtigde bij de verzending van de brief uitgaan van de laatste aan hem bekende woonplaats.

Desalniettemin leidt de brief van 17 juli 2018 met het polisblad en de daarop vermelde clausule met de stallingseisen er niet toe dat de stallingseisen op de Verzekering van toepassing zijn. De stallingseisen konden niet van toepassing blijven, omdat die voordien van toepassing waren. De toezending van het polisblad waarop de clausule met de stallingseisen is vermeld, brengt niet mee dat Consument deze clausule heeft aanvaard. Uit het stilzwijgen van Consument naar aanleiding daarvan mocht Gevolmachtigde evenmin afl eiden dat Consument instemde met de toepasselijkheid van de clausule.

De vraag of Consument heeft voldaan aan de stallingseisen hoeft de Commissie dus niet te beantwoorden omdat de stallingseisen niet van toepassing zijn. In het verlengde daarvan kan Gevolmachtigde dekking van de diefstalschade ook niet weigeren met een beroep op de stallingseisen. De klacht van Consument is dus gegrond en zijn vordering zal worden toegewezen.

Meer weten over verzekeringsrecht?

U acteert in een snel veranderende wereld. Onze verzekeringsspecialisten kennen de details van uw markt. Uw werkterrein laat zich niet in één activiteit of in één juridisch deelgebied vangen. Daarom staan advocaten met verschillende aandachtsgebieden klaar om u te adviseren.

Ons team Verzekering behartigt de belangen van grote en gespecialiseerde verzekeraars en hun verzekerden. Wij houden ons bezig met aansprakelijkheidsrecht en verzekeringsrecht in de breedste zin van het woord en werken voor zorgverzekeraars, schadeverzekeraars en levensverzekeraars.

Astrid van Noort verzorgt module Beroepsziekten bij Leergang Personenschade

Astrid van Noort verzorgt module Beroepsziekten bij Leergang Personenschade 1400 1082 Ekelmans Advocaten
Astrid van Noort
Leestijd: < 1 minuut
Lesedauer: < 1 Minute
Reading time: < 1 minute

Partner Verzekering & Aansprakelijkheid Astrid van Noort verzorgt de module Beroepsziekten bij de Opleiding Leergang Personenschade Zwaar Letsel.

Tijdens de keuzemodule Beroepsziekten gaat Astrid van Noort in op de juridische regelgeving en jurisprudentie rondom de aansprakelijkheid voor beroepsziekten. Zij verzorgt de module samen met een arts, die de medische aspecten van beroepsziekten onder de loep neemt.

De opleiding Leergang Personenschade Zwaar Letsel is gericht op de kennis en vaardigheden die nodig zijn voor de correcte behandeling en afhandeling van schadedossiers personenschade zwaar letsel. Deze leergang is opgezet en wordt geactualiseerd in nauw overleg met de Adviesraad Leergangen Letselschade. De opleiding is ontwikkeld voor o.a. senior schadebehandelaars bij aansprakelijkheidsverzekeraars, schaderegelings- en expertisebureaus.

Contact

Aktuelles

We gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website zo soepel mogelijk draait. Als je doorgaat met het gebruiken van de website, gaan we ervan uit dat je ermee instemt.