Verzekering

Lezing: Wat zijn de gewoonten en gebruiken bij co-assurantie?

Lezing: Wat zijn de gewoonten en gebruiken bij co-assurantie? 600 437 Ekelmans Advocaten
Lezing Jessica Roos over co-assurantie
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

Dankzij collega Jessica Roos zijn onze kantoorgenoten weer helemaal op de hoogte van de ins en outs op het gebied van co-assurantie en excessverzekeringen.

Onlangs gaf zij een lezing over de bijzondere juridische kenmerken die co-assurantie en excessverzekeringen onderscheiden van andere verzekeringsvormen. Denk aan:

  • De rechtsverhouding tussen verzekeraars onderling bij een verzekering door middel van co-assurantie.
  • De werking van een volgbepaling (to follow-clausule) en hoe deze juridisch gekwalificeerd moet worden.
  • De opbouw van excessverzekeringen en belangrijke clausules bij dergelijke verzekeringen.
  • Schikkingen met de primaire verzekeraar en mogelijke gevolgen voor dekking onder de excesspolis.

Publicaties

Over dit onderwerp schreef Jessica ook een hoofdstuk in de vernieuwde uitgave Verzekeringsrecht van Wolters Kluwer.

Benieuwd naar haar volledige proefschrift ‘Enkele bijzondere, juridische aspecten van co-assurantie’?

Over Jessica Roos

Jessica Roos is als advocaat gespecialiseerd in het verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht. Zij is gepromoveerd in het verzekeringsrecht, op het gebied van co-assurantie. Dankzij haar werkervaring in de verzekeringsbranche heeft Jessica goed inzicht in de processen waar haar cliënten mee te maken krijgen.

Naast haar werkzaamheden bij Ekelmans Advocaten is Jessica als docent betrokken bij de Leergang Verzekeringsrecht aan de Universiteit van Amsterdam, als onderzoeker verbonden aan ACIS (Amsterdam Centre for Insurance Studies) en publiceert zij op regelmatige basis.

Meer weten over verzekeringsrecht?

U acteert in een snel veranderende wereld. Onze verzekeringsspecialisten kennen de details van uw markt. Uw werkterrein laat zich niet in één activiteit of in één juridisch deelgebied vangen. Daarom staan advocaten met verschillende aandachtsgebieden klaar om u te adviseren.

Ons team Verzekering behartigt de belangen van grote en gespecialiseerde verzekeraars en hun verzekerden. Wij houden ons bezig met aansprakelijkheidsrecht en verzekeringsrecht in de breedste zin van het woord en werken voor zorgverzekeraars, schadeverzekeraars en levensverzekeraars.

Ekelmans Advocaten geeft stappenplan voor behandeling beroepsaansprakelijkheidszaken

Ekelmans Advocaten geeft stappenplan voor behandeling beroepsaansprakelijkheidszaken 1900 1267 Ekelmans Advocaten
Ekelmans Advocaten kantoor presentatie
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

Op donderdag 6 april organiseert Ekelmans Advocaten een kennissessie over beroepsaansprakelijkheid met als thema ‘De rechterlijke toetsingsmaatstaf in beroepsaansprakelijkheidszaken’.

Tijdens deze interactieve kennissessie geven advocaten Rob Kossen en Fleur van Kersbergen je nuttige inzichten over de actuele kaders uit de wet en de jurisprudentie.

Je krijgt antwoord op vragen als: 

  • Waar toetst een rechter aan bij de beoordeling van een aan een beroepsbeoefenaar verweten beroepsfout?
  • Welke verwijten kan de beroepsbeoefenaar verwachten?
  • En hoe kan hij zich daartegen verweren?

Deze sessie is met name toegespitst op beroepsaansprakelijkheid van advocaten en assurantietussenpersonen.

De aanwezigen ontvangen een overzichtelijk stappenplan dat kan dienen als naslagwerk bij beroepsaansprakelijkheidzaken. We sluiten de middag af met een borrel.

Dit event biedt de uitgelezen mogelijkheid om je vakgenoten in een informele en kleinschalige setting te ontmoeten en ervaringen uit te wisselen.

Sprekers

Fleur van Kersbergen

Fleur van Kersbergen is als advocaat gespecialiseerd in het verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht, met een focus op beroepsaansprakelijkheid. Namens verzekeraars treedt Fleur onder meer op voor advocaten, assurantietussenpersonen, hypotheekadviseurs en accountants.

Fleur van Kersbergen-Ekelmans Advocaten

Rob Kossen

Rob Kossen is advocaat en partner met jarenlange ervaring in arbeidsrecht & beroepsaansprakelijkheid. Hij staat bekend om zijn creatieve, resultaatgerichte aanpak met als motto ‘schikken als het redelijkerwijze kan en procederen als het moet’.

Rob Kossen-Ekelmans Advocaten

Ekelmans Advocaten, hét kantoor voor beroepsaansprakelijkheidzaken

Ekelmans Advocaten is hét kantoor voor beroepsaansprakelijkheid. Wij werken al jaren voor de grootste aansprakelijkheidsverzekeraars van Nederland. Op verzoek van deze verzekeraars behandelen wij beroepsaansprakelijkheidszaken voor accountants, advocaten, artsen, assurantietussenpersonen, belastingadviseurs, bouwbedrijven, constructeurs, deurwaarders, ingenieurs, IT-dienstverleners, makelaars, notarissen, octrooigemachtigden, financiële adviseurs, curatoren, fiscalisten en taxateurs.

Wij zijn een van de weinige kantoren met een team dat zich volledig richt op beroepsaansprakelijkheid. Ons team bestaat uit acht advocaten met verschillende specialisaties binnen beroepsaansprakelijkheid. Doordat zij hun kennis en ervaring bundelen, kunnen zij snel en effectief handelen.

Duo maakt ruzie met zelfgekozen advocaat; Interpolis biedt terecht geen dekking

Duo maakt ruzie met zelfgekozen advocaat; Interpolis biedt terecht geen dekking 600 400 Ekelmans Advocaten
Duo maakt ruzie met zelfgekozen advocaat
Leestijd: 5 minuten
Lesedauer: 5 Minuten
Reading time: 5 minutes
Expertise:

Een man en vrouw maken ruzie met hun zelfgekozen advocaat. De rechtsbijstandsverzekering van Interpolis biedt – tot grote verbazing van de consumenten – geen dekking voor dat geschil. Het Kifid vindt deze dekkingsweigering echter lang niet zo verrassend.

Advocaat Simone Eman licht de zaak toe.

Wat is er gebeurd?

Consumenten hadden een geschil met een geldverstrekker en meldden dat bij de rechtsbijstandsverzekering. De (uitvoerder van de) rechtsbijstandverzekering heeft in eerste instantie het verzoek van het duo om een advocaat van hun keuze in te schakelen afgewezen. Op dat moment was er namelijk (nog) geen sprake was van een gerechtelijke procedure. Op enig moment worden ze door de geldverstrekker gedagvaard.

De rechtsbijstandsverzekering schakelt dan alsnog de advocaat van hun keuze in. De procedure tussen de consumenten en de geldverstrekker eindigt in een schikking. Nadien meldt het tweetal bij de (uitvoerder van de) rechtsbijstandverzekering dat zij ontevreden is over de kwaliteit van de dienstverlening van de advocaat die hen had bijgestaan. De (uitvoerder van de) rechtsbijstandverzekering geeft te kennen dat de rechtsbijstandverzekering geen dekking biedt voor geschillen die te maken hebben met een zelfgekozen advocaat. De twee zijn het niet eens met de afwijzing en stappen naar het Kifid.

Kifid: ‘Het beding over het niet dekken van geschillen met een zelfgekozen advocaat is niet onredelijk bezwarend’

De twee stellen zich op het standpunt dat het beding, dat geschillen met zelfgekozen advocaten uitsluit, onredelijk bezwarend is in de zin van Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. Bovendien vinden zij het een verrassingsbeding. Zij menen dat zij er als normaal geïnformeerde en redelijk oplettende consumenten niet op bedacht hoefden te zijn dat verderop in de voorwaarden een beperking van de dekking is opgenomen die betrekking heeft op geschillen met een zelfgekozen advocaat.

De commissie is het niet eens met de consumenten en oordeelt in de eerste plaats dat het beding in kwestie een kernbeding is. Dat brengt – volgens vaste jurisprudentie van het Hof van de Europese Unie – mee dat het beding – mits begrijpelijk geformuleerd – niet kan worden onderworpen aan de ‘onredelijk bezwarend’ toets in de zin van de Richtlijn. Nu de commissie van oordeel is dat het beding niet voor meerderlei uitleg vatbaar is, komt het niet tot een toets of het beding onredelijk bezwarend is.

In de tweede plaats is de commissie van oordeel dat in de voorwaarden duidelijk is omschreven in welke situaties rechtshulp is verzekerd en bij welke geschillen rechtshulp niet is verzekerd. Gelet daarop hadden de consumenten – volgens de commissie – als normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende consumenten bedacht moeten zijn op het bestaan van eventuele beperkingen van de dekking bij een zelfgekozen advocaat en hadden zij kennis kunnen nemen van de uitsluiting.

De commissie is van oordeel dat in de voorwaarden duidelijk is omschreven in welke situaties rechtshulp is verzekerd en bij welke geschillen rechtshulp niet is verzekerd.

Een kernbeding?

De commissie komt met een verwijzing naar een andere Kifid-zaak tot het oordeel dat het beding dat bepaalt dat de rechtsbijstandverzekering geen dekking biedt voor geschillen die te maken hebben met een zelfgekozen advocaat een kernbeding is. In deze zaak verwijst de commissie naar een uitspraak van de Hoge Raad van 28 september 2018 (ECLI:NL:HR:2018:1800). Daarin overweegt de Hoge Raad in r.o. 3.5.3 en 3.5.3 :

“Het begrip kernbeding moet blijkens de parlementaire geschiedenis van art. 6:231 BW zo beperkt mogelijk worden opgevat, waarbij als vuistregel kan worden gesteld dat kernbedingen veelal zullen samenvallen met de essentialia zonder welke een overeenkomst, bij gebreke van voldoende bepaalbaarheid van de verbintenissen, niet tot stand komt (zie onder meer HR 21 februari 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF1563, NJ 2004/567, rov. 3.4.2).

Met betrekking tot verzekeringsovereenkomsten is de wetgever van mening dat bedingen ter bepaling van de omvang van de dekking als kernbeding moeten worden aangemerkt. Dat betekent echter niet dat alle polisvoorwaarden kernbedingen zijn. (Parl. Gesch. Inv. Boek 6, p. 1521 (MvT Inv.) enp. 1527 (MvA II Inv.)) Uit Richtlijn 93/13 volgt niet iets anders: in de considerans wordt overwogen dat bedingen die het verzekerde risico en de verbintenis van de verzekeraar duidelijk omschrijven of afbakenen, geen onderwerp van toetsing behoren te zijn wanneer deze beperkingen in aanmerking worden genomen bij de berekening van de door de consument betaalde premie.

Hieruit volgt niet dat, zoals XX betoogt, alle bedingen die op enigerlei wijze van invloed kunnen zijn op de omvang van de premie, als kernbeding moeten worden aangemerkt en daarom van toetsing op oneerlijkheid zijn uitgesloten. Dat zou bovendien tot gevolg hebben dat de op een verzekeringsovereenkomst toepasselijke polisvoorwaarden grotendeels van toetsing zouden zijn uitgesloten, wat de doeltreffendheid van Richtlijn 93/13 ten aanzien van dit soort overeenkomsten zou ondermijnen.”

Uit de overwegingen van de Hoge Raad maak ik op dat van een kernbeding sprake is:

  • Als het beding een essentialia van de overeenkomst betreft. Essentialia van de overeenkomst zijn: de bedingen in een overeenkomst die de kern van de prestaties aangeven (in het simpelste voorbeeld: betaling enerzijds ontvangst van een goed (bijvoorbeeld brood) anderzijds). Als in dat voorbeeld niet wordt afgesproken dat één euro wordt betaald voor één brood bestaat er geen overeenkomst. Zodoende is het beding waarin die afspraak wordt gemaakt een kernbeding.
  • Met betrekking tot verzekeringsovereenkomsten is sprake van een kernbeding – volgens de Hoge Raad – als de beperking (of uitbreiding) van de dekking in de voorwaarden bepalend is voor de hoogte van de te betalen premie. Daarbij merkt de Hoge Raad op dat niet iederbeding dat van invloed kan zijn op de dekking een kernbeding betreft.

Gezien de overwegingen van Hoge Raad vraag ik mij af in hoeverre het niet bieden van dekking in het geval van een geschil met een zelfgekozen advocaat een kernbeding is.

Zou in het onderhavige geval het uitsluiten van dekking voor een geschil met een zelfgekozen advocaat onderdeel zijn van de kern van de prestatie? Zou het al dan geen dekking bieden van geschillen met een zelfgekozen advocaat in aanmerking worden genomen bij de berekening van de premie? Ik vraag het me af.

De tijd én verschillende procedures zullen het (ons) leren.

Deze bijdrage van advocaat Simone Eman verscheen eerder (in gewijzigde vorm) op AMweb.

Meer weten over verzekeringsrecht?

U acteert in een snel veranderende wereld. Onze verzekeringsspecialisten kennen de details van uw markt. Uw werkterrein laat zich niet in één activiteit of in één juridisch deelgebied vangen. Daarom staan advocaten met verschillende aandachtsgebieden klaar om u te adviseren.

Ons team Verzekering behartigt de belangen van grote en gespecialiseerde verzekeraars en hun verzekerden. Wij houden ons bezig met aansprakelijkheidsrecht en verzekeringsrecht in de breedste zin van het woord en werken voor zorgverzekeraars, schadeverzekeraars en levensverzekeraars.

Auteur

Simone Eman adviseert en procedeert over beroepsaansprakelijkheid, bestuurdersaansprakelijkheid en op het brede terrein van het verzekeringsrecht. Daarnaast staat zij verzekeraars bij in dekkingsvraagstukken, letselschade en productaansprakelijkheid.

Heeft een betrokkene recht op inzage in het door of namens de verzekeraar gevormd schadedossier?

Heeft een betrokkene recht op inzage in het door of namens de verzekeraar gevormd schadedossier? 1512 1006 Ekelmans Advocaten
Schadedossier inzagerecht
Leestijd: 5 minuten
Lesedauer: 5 Minuten
Reading time: 5 minutes

De realiteit van onze datagedreven samenleving is dat wij niet precies weten welke gegevens er over ons worden verwerkt. Wij hebben het recht om persoonsgegevens in te zien die over ons zijn verzameld , zodat wij ons van het gebruik daarvan kunnen vergewissen en kunnen nagaan of onze persoonsgegevens rechtmatig worden gebruikt. Het inzagerecht lijkt een algemeen en breed geformuleerd recht. Betekent dit dat een betrokkene recht op inzage heeft in het (gehele) schadedossier dat de verzekeraar heeft opgesteld? In dit blog geef ik antwoord op deze vraag.

Bron: VAST 2022 / B-0034, Anne-Mieke Dumoulin-Siemens, e-ISSN 2667-307X, M.A.D.Lex

Definitie persoonsgegevens en reikwijdte inzagerecht

Het inzagerecht van artikel 15 Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) heeft alleen betrekking op persoonsgegevens. Een persoonsgegeven is alle informatie over een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon (artikel 4 lid 1 AVG). De hiervoor geformuleerde vraag lijkt daarmee te kunnen worden beantwoord: de betrokkene heeft recht op inzage in de persoonsgegevens die de verzekeraar van hem in het schadedossier heeft opgenomen. Echter, dit antwoord moet op basis van jurisprudentie worden genuanceerd.

De reikwijdte van het begrip persoonsgegevens bepaalt welke gegevens de verzekeraar op grond van het inzagerecht aan de betrokkene moet verstrekken. Volgens het Europees Hof van Justitie (HvJ EU) moet het begrip persoonsgegevens ruim worden uitgelegd. Zo oordeelde het HvJ EU dat feitelijke of waarderende uitlatingen over eigenschappen, opvattingen of gedragingen van een persoon, persoonsgegevens zijn. In de Nowak-zaak (ECLI:EU:C:2017:994) ging het om een analyse door een examinator van het examen van een examenkandidaat.

De rechtspraak in Nederland heeft het inzagerecht met betrekking tot het schadedossier op basis van de definitie van persoonsgegevens nader ingevuld en verduidelijkt. Een schadedossier bestaat uit verschillende documenten. Zo kan het interne notities, telefoonnotities en correspondentie tussen de verzekeraar en diens advocaat bevatten, maar ook medische adviezen. Hierna geef ik aan of, en zo ja in hoeverre, deze documenten persoonsgegevens zijn en dus onder de reikwijdte van het inzagerecht vallen. Ik wijs er daarbij kort op dat het in beginsel volstaat om een overzicht van de persoonsgegevens aan de betrokkene te verstrekken. De betrokkene kan op basis van de huidige rechtspraak niet het recht aan de AVG ontlenen een kopie te verkrijgen van de documenten waarin de persoonsgegevens staan.

Welke documenten uit het schadedossier vallen onder het inzagerecht?

  1. Interne notities en Telefoonnotities
    Notities die uitsluitend de persoonlijke gedachten of (beleids)opvattingen van medewerkers van de verzekeraar of van derden bevatten en die uitsluitend bedoeld zijn voor intern overleg, beraad of besluitvorming, zijn geen persoonsgegevens en vallen niet onder het inzagerecht. Wanneer een notitie echter (ook) persoonsgegevens bevat, moet men deze persoonsgegevens bij een inzageverzoek aan de betrokkene verstrekken. Dat kan bijvoorbeeld door een kopie van de notitie te verstrekken waarin de persoonlijke gedachten en interne aantekeningen zwart gemaakt zijn (HvJ EU 17 juli 2014 (IND), ECLI:EU:C:2014:2081 r.o 58) of door een overzicht van de persoonsgegevens te verschaffen. Let wel, het volstaat niet om een notitie als titel ‘interne notitie’ mee te geven. Daarmee valt de notitie niet automatisch buiten het bereik van het inzagerecht. Het gaat om de inhoud van de notitie. Mijn advies aan de verzekeraar is om aandacht te besteden aan wat hij vastlegt in een interne notitie. Overwegingen die de betrokkene betreffen, kwalificeren in beginsel als een persoonsgegeven en moet de verzekeraar bij een inzageverzoek verstrekken.
  2. Stukken relatie verzekeraar en advocaat
    De betrokkene heeft geen recht op inzage in de correspondentie tussen de verzekeraar en zijn advocaat. Dat valt onder de bescherming van de vertrouwelijke relatie tussen beiden.
  3. Medisch advies
    Het is de vraag of medisch advies een persoonsgegeven is. De kans bestaat dat de Hoge Raad zijn standpunt hierover gaat wijzigen. In het Waterlandziekenhuis-arrest (ECLI:NL:HR:2018:365) oordeelde de Hoge Raad eerder nog dat een medisch advies geen persoonsgegeven betreft.

Is een analyse van persoonsgegevens (gezondheidsgegevens) zelf ook een persoonsgegeven?

Een medisch adviseur beoordeelt in opdracht van de verzekeraar het medisch dossier van een patiënt en geeft daarover een oordeel. In letselschadedossiers gebruikt de verzekeraar de analyse van de medisch adviseur bij de beslissing of een uitkering kan worden gedaan. In geval van een beroepsaansprakelijkheidsdossier onderzoekt de medisch adviseur of de behandeling van de desbetreffende patiënt door de behandelend arts volgens de regels plaatsvond. In beide voorbeelden baseert de medisch adviseur zijn analyse op de gezondheidsgegevens van de patiënt zonder deze zelf aan een (lichamelijk) onderzoek te onderwerpen. De vraag hierbij is of een analyse van persoonsgegevens (gezondheidsgegevens) zelf ook een persoonsgegeven is.

De algemene opvatting in de rechtspraak is dat een dergelijke medische analyse geen persoonsgegeven is en dus niet onder het inzagerecht valt (Waterlandziekenhuis-arrest (ECLI:NL:HR:2018:365). De medische analyse – zo is de redenering – verzamelt geen nieuwe persoonsgegevens van de patiënt, omdat die niet berust op een onderzoek waaraan de patiënt werd onderworpen. Ook is het medisch advies niet opgesteld in het kader van de behandeling van de patiënt en is het niet noodzakelijk voor een goede medische hulpverlening aan de patiënt. De patiënt in kwestie heeft dus op grond van artikel 15 AVG wel recht op inzage in zijn medisch dossier, maar niet op inzage in het medisch advies.

Cassatie in het belang der wet tegen een beslissing van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg

Recent heeft advocaat-generaal T. Hartlief (hierna: Hartlief) een oordeel van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg in een beroepsaansprakelijkheidskwestie aangegrepen om cassatie in het belang van de wet in te stellen bij de Hoge Raad. Hartlief verzoekt de Hoge Raad de vraag te beantwoorden of een betrokkene doorgaans recht zal hebben op inzage in een medisch advies waaraan zijn medische gegevens ten grondslag liggen. Hij is zelf van mening – zo schrijft hij in zijn conclusie aan de Hoge Raad (ECLI:NL:PHR:2022:762) – dat een medisch advies wel een persoonsgegeven is. Daarom is het volgens Hartlief verdedigbaar dat artikel 15 AVG in beginsel wel een recht op inzage in een medisch advies schept. Als de analyse van een examinator over het examen van een examenkandidaat een persoonsgegeven is (zie de Nowak-zaak waaraan ik hiervoor refereer), waarom zou de analyse van een medisch adviseur dat dan niet zijn, zo vraagt Hartlief zich af.

Toch zal het beroep van een betrokkene op inzage in een medisch advies volgens Hartlief niet kunnen slagen. Het inzagerecht is immers geen absoluut recht, maar kan worden beperkt door de rechten en vrijheden van anderen (artikel 15 lid 4 jo. 23 AVG), in dit geval het recht van het ziekenhuis op grond van artikel 6 EVRM op verdediging en ongestoorde standpuntbepaling. Een ziekenhuis of een aansprakelijkheidsverzekeraar moet een medisch adviseur om advies kunnen vragen zonder het risico te lopen dat de medische analyse aan de patiënt/wederpartij moet worden openbaard.

Uitspraak van de Hoge Raad volgt

Als de Hoge Raad de conclusie van Hartlief volgt, heeft dit (verstrekkende) gevolgen voor de reikwijdte van het inzagerecht. Als het medisch advies een persoonsgegeven is, valt het onder het inzagerecht. De verzekeraar kan een inzageverzoek niet meer afdoen met een korte en algemeen geformuleerde verwijzing naar het feit dat een medisch advies geen persoonsgegeven is. De verzekeraar zal moeten onderbouwen waarom zijn recht op ongestoorde gedachtewisseling in het specifieke geval zwaarder weegt dan het recht van de betrokkene op inzage in het medisch advies. Het arrest van de Hoge Raad wordt verwacht op 31 maart 2023. Dan weten wij meer.

Meer weten over het privacyrecht?

Het gebruik van persoonsgegevens is in veel processen onmisbaar om een goede dienstverlening aan uw klanten te kunnen bieden. De wetgeving die deze verwerkingen beheerst is echter complex, zeker als het gaat om bijzondere persoonsgegevens. U moet voldoen aan de strenge verplichtingen van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG/ GDPR), van de UAVG en aan de gedragscodes uit uw branche. Onze Privacy Desk helpt u om persoonsgegevens (commercieel) zo optimaal mogelijk te benutten én tegelijkertijd de privacy van uw klanten te waarborgen.

Auteur

Anne-Mieke Dumoulin-Siemens is specialist ondernemingsrecht en privacyrecht. Zij is een kundige gesprekspartner voor (internationale) commerciële ondernemingen en non-profit organisaties. Cliënten waarderen haar juridische adviezen vanwege de praktische en commerciële uitvoerbaarheid ervan.

Interpolis schiet niet tekort bij uitvoering rechtsbijstandsverzekering

Interpolis schiet niet tekort bij uitvoering rechtsbijstandsverzekering 1500 1000 Ekelmans Advocaten
woningbezitter wil rechtsbijstand
Leestijd: 3 minuten
Lesedauer: 3 Minuten
Reading time: 3 minutes
Expertise:

Een woningbezitter wil bij een geschil met zijn aannemer gebruikmaken van de rechtsbijstandsverzekering van verzekeraar Interpolis. Interpolis ziet echter geen kans van slagen in de zaak en wil geen rechtsbijstand verlenen. De man stapt naar het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (Kifid), maar haalt daar bakzeil.

Frederike Rijpkema licht de zaak toe.

Wat is er gebeurd?

Het geschil heeft te maken de verbouwing van het huis van de verzekerde. Volgens de woningbezitter heeft de aannemer voorafgaand aan de werkzaamheden geen constructieberekening laten zien met betrekking tot het verwijderen van een draagbalk. Daarnaast is hij niet tevreden over de manier waarop de werkzaamheden zijn uitgevoerd. Hij vraagt Interpolis om rechtsbijstand, maar die ziet geen redelijke kans van slagen om de aannemer aan te spreken. Volgens Interpolis moet de woningbezitter voldoende kunnen onderbouwen dat er gebreken zijn. De woningbezitter dient een klacht in bij de interne geschillenregeling van Interpolis en neemt intussen zelf contact op met de aannemer om het geschil op te lossen.

De verzekerde stapt naar Kifid

Volgens de woningbezitter is Interpolis tekortgeschoten in de uitvoering van de rechtsbijstand. De behandeling van de zaak is stilgelegd in afwachting van de uitkomst van de geschillenregeling. Hierdoor moest de man zelf contact opnemen met de aannemer, waardoor hij extra kosten maakte. Volgens de man heeft Interpolis hem  geadviseerd om er zelf met de aannemer uit te komen. De partijen komen er onderling niet uit en de man stapt naar Kifid (Klachteninstituut Financiële Dienstverlening).

Kifid: Interpolis adviseerde verzekerde niét om het met de aannemer zelf op te lossen

“Het staat vast dat tussen de verzekerde en de behandelaar een verschil van mening is ontstaan over het advies van de verzekeraar over de haalbaarheid van de zaak. Interpolis heeft de gebruikelijke geschillenregeling aangeboden en de woningbezitter heeft meegedeeld daarvan gebruik te maken. De behandeling van de zaak is in afwachting van een second opinion aangehouden. Uiteindelijk heeft de second opinion niet plaatsgevonden, omdat de man het geschil met de aannemer zelf heeft opgelost. Hij geeft aan dat hij dit heeft gedaan op advies van de uitvoerder. De commissie kan echter uit de stukken niet afleiden dat Interpolis hem het advies heeft gegeven om de aannemer te benaderen om tot een oplossing te komen, daarnaast kan de man deze stelling niet verder onderbouwen”, aldus de geschillencommissie. De geschillencommissie onderkent dat de reactie van Interpolis richting de man door drukte langer heeft geduurd dan normaal. Dit betekent  nog niet dat Interpolis verplicht is de gestelde schade te vergoeden. Overigens was de woningbezitter al met de aannemer tot een oplossing gekomen. De beslissing om contact op te nemen met de aannemer moet dan ook los worden gezien van het feit dat Interpolis een langere termijn hanteerde om te reageren.

“Hoewel de commissie begrijpt dat de consument een snelle oplossing wenste, kan de keuze om de aannemer zonder overleg met de uitvoerder te benaderen en de daardoor gemaakte extra kosten niet worden afgewenteld op de uitvoerder”, zo stelt de geschillencommissie. Ze komt dan ook tot de slotsom dat de uitvoerder niet toerekenbaar tekort is geschoten in de uitvoering van de rechtsbijstand. De uitspraak is bindend.

Redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot

Hoewel de commissie dit niet expliciet heeft benoemd dient het handelen van de rechtsbijstandsverlener te worden getoetst aan de maatstaf ‘redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot’. Dat  de verzekeraar een langere reactietermijn hanteerde dan gebruikelijk maakt volgens de commissie nog niet dat hij daarmee tekort is geschoten. Deze situatie  leidde namelijk niet tot de hogere kosten voor de woningbezitter. Volgens de commissie heeft dat namelijk te maken met het feit dat hij zonder overleg met de verzekeraar op eigen houtje (ongunstige) afspraken heeft gemaakt met de aannemer. Deze hogere kosten kunnen niet worden afgewenteld op de rechtsbijstandsverlener. De zaak was misschien anders afgelopen als de woningbezitter kon aantonen dat de verzekeraar hem had geadviseerd om er onderling met aannemer uit te komen. De commissie was dan mogelijk tot de conclusie gekomen dat de verzekeraar zelf de regie had moeten nemen om zo gunstig mogelijke afspraken te maken met de aannemer.

Deze bijdrage van advocaat Frederike Rijpkema verscheen eerder (in gewijzigde vorm) op AMweb.

Meer weten over verzekeringsrecht?

U acteert in een snel veranderende wereld. Onze verzekeringsspecialisten kennen de details van uw markt. Uw werkterrein laat zich niet in één activiteit of in één juridisch deelgebied vangen. Daarom staan advocaten met verschillende aandachtsgebieden klaar om u te adviseren.

Ons team Verzekering behartigt de belangen van grote en gespecialiseerde verzekeraars en hun verzekerden. Wij houden ons bezig met aansprakelijkheidsrecht en verzekeringsrecht in de breedste zin van het woord en werken voor zorgverzekeraars, schadeverzekeraars en levensverzekeraars.

Auteur

Frederike Rijpkema behandelt als advocaat uiteenlopende verzekeringsrechtelijke kwesties. Zo houdt zij zich bezig met aansprakelijkheidszaken, dekkingsgeschillen en beroepsaansprakelijkheidszaken voor verzekeraars.

Valt oplichting onder de dekking van een aankoopverzekering?

Valt oplichting onder de dekking van een aankoopverzekering? 600 399 Ekelmans Advocaten
dekking aankoopverzekering creditcard
Leestijd: 5 minuten
Lesedauer: 5 Minuten
Reading time: 5 minutes
Expertise:

Een consument koopt een videokaart en probeert deze met winst te verkopen, maar wordt hierbij opgelicht. Hij heeft een aankoopverzekering en wenst uitkering van zijn schade. Verzekeraar Chubb wijst vergoeding van het aankoopbedrag af, omdat alleen de risico’s van diefstal en verlies gedekt zijn. De verzekerde stapt naar het Kifid (Klachteninstituut Financiële Dienstverlening), maar deze stelt de verzekeraar in het gelijk.

[1] HR 16 mei 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC2793, Chubb/Europoint
Diederik Hulsbergen licht de zaak toe.

Waarop wil de consument aanspraak maken?

Een consument heeft een videokaart gekocht met zijn creditcard. Aan deze creditcard zit een aankoopverzekering gekoppeld, die dekking biedt tegen de risico’s van verlies, beschadiging of diefstal van goederen die zijn bestemd voor privégebruik. Enkele dagen na aanschaf heeft de verzekerde de videokaart doorverkocht via Facebook Marketplace. Daarbij heeft de koper op zijn telefoon aan de consument laten zien dat hij de overeengekomen koopprijs overmaakte via zijn bank-app. De verzekerde heeft de betaling vervolgens niet daadwerkelijk ontvangen en doet bij de politie aangifte van oplichting. Vervolgens wil hij bij Chubb aanspraak maken op vergoeding van de schade die hij door de oplichting heeft geleden. De verzekeraar wijst de vergoeding af, omdat oplichting niet onder de dekking van de verzekering valt.

Valt oplichting onder de dekking van een aankoopverzekering?

De verzekerde neemt geen genoegen met de dekkingsafwijzing. Volgens hem is er sprake van diefstal in de zin van de polisvoorwaarden. Daarbij voert de verzekerde aan dat de koper zich de videokaart wederrechtelijk heeft toegeëigend in de zin van artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht. Doordat betaling uiteindelijk niet heeft plaatsgevonden, zou de videokaart nog steeds het eigendom van de verzekerde zijn. Onder verwijzing naar de Van Dale denkt de verzekerde dat zijn schade ook gedekt is als ‘verlies’ in de zin van de polisvoorwaarden. De verzekerde stelt zich op het standpunt dat uit dekking voor ‘verlies, diefstal en beschadiging’ volgt dat een brede dekking is beoogd, zodat oplichting daar ook onder valt.

“Of de schade van de consument onder de dekking van de aankoopverzekering valt, hangt af van wat in de verzekeringsvoorwaarden is bepaald. De consument en de verzekeraar hebben niet onderhandeld over de voorwaarden van de aankoopverzekering. Dan geldt dat de uitleg van die voorwaarden met name afhankelijk is van objectieve factoren, zoals de bewoordingen waarin de voorwaarden zijn gesteld, gelezen in het licht van de verzekeringsvoorwaarden als geheel”, aldus de geschillencommissie.

‘Verlies’ en ‘diefstal’ te ruim uitgelegd

Allereerst staat de commissie stil bij welke betekenis er aan ‘de polisvoorwaarden als geheel’ toekomt. Er wordt daarbij benadrukt dat het gaat om een aankoopverzekering. Deze biedt dekking voor het risico dat de verzekerde door een onverwachte gebeurtenis zelf geen gebruik meer kan maken van de aangekochte zaken. De aankoopverzekering is geen verkoopverzekering, waardoor de verzekeraar geen dekking beoogt te bieden voor het risico verbonden is aan de verkoop van zaken. Dit laatste is in de situatie van de verzekerde juist wel het geval: de verzekerde is opgelicht bij de verkoop van de videokaart.

Daarnaast is er geen sprake van diefstal. De verzekerde had met de koper een koopovereenkomst gesloten. De koper had dus toestemming de videokaart in zijn bezit te verkrijgen. De geschillencommissie oordeelt: “De Van Dale definieert ‘stelen’ als ‘iets van een ander wegnemen om het voor zichzelf te houden’. De verzekerde heeft de videokaart vrijwillig afgestaan aan de koper in de veronderstelling dat de koopprijs was betaald. De koper had dus toestemming om de videokaart mee te nemen. Alleen al gelet hierop is de videokaart niet ‘weggenomen’ door de koper en is dus ook geen sprake van ‘diefstal’”.

Ook de stelling dat er sprake zou zijn van ‘verlies’ van de videokaart gaat voor de geschillencommissie niet op. Nu de verzekerde is opgelicht bij de verkoop van de videokaart is duidelijk dat hij de videokaart niet ongemerkt is kwijtgeraakt. Hij kan dus geen beroep doen op dekking voor ‘verlies’ van de videokaart onder de aankoopverzekering.

Subjectieve en objectieve uitlegmethode

Er bestaan grofweg twee manieren om een bepaling uit te leggen, indien partijen het over de inhoud daarvan oneens zijn. De Hoge Raad heeft de subjectieve uitlegmethode (de Haviltex-norm) ontwikkeld waarbij de individuele partijbedoeling en redelijke verwachting tussen partijen centraal staan. Ook is er een objectieve uitlegmethode (de cao-norm) ontwikkeld voor bepalingen die uniform gelden voor meerdere partijen en waarover dus niet met individuele wederpartijen onderhandeld pleegt te worden. De objectieve uitlegmethode is in het Chubb/Europoint-arrest[1] nader geconcretiseerd voor verzekeringsovereenkomsten. Hieruit volgt dat de uitleg van polisvoorwaarden met name afhankelijk is van objectieve factoren, zoals de bewoording van de desbetreffende bepaling, gelezen in het licht van de polisvoorwaarden als geheel. Bij twijfel over de betekenis van de bewoording gaat echter de voor de verzekerde meest gunstige uitleg voor, de zogenaamde ‘contra proferentem-regel’ (artikel 6:238 lid 2 BW).

In dat geval zou volgens de verzekerde de verzekeraar met het hanteren van de termen ‘verlies, diefstal en beschadiging’ de bedoeling hebben gehad om een brede dekking te bieden.

Het oordeel van de geschillencommissie

In deze kwestie is sprake van een bepaling die uniform voor verzekerden geldt. Een objectieve uitleg, rekeninghouden met de contra proferentem-regel, ligt dus voor de hand. De geschillencommissie kijkt voor de uitleg van de bepaling dan ook terecht naar de definities van de termen ‘diefstal’ en ‘verlies’. Aan de hand daarvan oordeelt de geschillencommissie dat de verzekerde deze gehanteerde termen te ruim uitlegt door hier de gevolgen van oplichting bij verkoop in te lezen. Door de definities te lezen in het licht van de overeenkomst als geheel (het betreft hier een aankoopverzekering, geen verkoopverzekering, aldus de commissie), houdt de commissie vast aan de uitlegmethode uit het Chubb/Europoint-arrest.

De geschillencommissie gaat niet verder in op de contra proferentem-regel. Deze regel is met name van toepassing wanneer er niet objectief kan worden bepaald welke betekenis aan een bepaling toekomt. In dit geval kon de geschillencommissie dat aan de hand van het definiëren van de termen wél bepalen, gelezen in het licht van de voorwaarden als geheel. Toepassing van deze voorkeursuitleg is daarom overbodig. De geschillencommissie beslecht dit geschil correct in lijn met het Chubb/Europoint-arrest. De uitspraak is bindend. Lees de uitspraak van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening (kifid).

[1] HR 16 mei 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC2793, Chubb/Europoint.

Deze bijdrage van advocaat Diederik Hulsbergen verscheen eerder (in gewijzigde vorm) op AMweb.

Meer weten over verzekeringsrecht?

U acteert in een snel veranderende wereld. Onze verzekeringsspecialisten kennen de details van uw markt. Uw werkterrein laat zich niet in één activiteit of in één juridisch deelgebied vangen. Daarom staan advocaten met verschillende aandachtsgebieden klaar om u te adviseren.

Ons team Verzekering behartigt de belangen van grote en gespecialiseerde verzekeraars en hun verzekerden. Wij houden ons bezig met aansprakelijkheidsrecht en verzekeringsrecht in de breedste zin van het woord en werken voor zorgverzekeraars, schadeverzekeraars en levensverzekeraars.

Auteur

Diederik Hulsbergen behandelt als advocaat uiteenlopende verzekeringsrechtelijke kwesties. Zo houdt hij zich bezig met beroepsaansprakelijkheid en met verzekeringsvraagstukken op het gebied van (zorg)verzekeringsfraude en polisvoorwaarden.

Kan een profvoetballer zijn werkgever aansprakelijk stellen voor het oplopen van hersenschade?

Kan een profvoetballer zijn werkgever aansprakelijk stellen voor het oplopen van hersenschade? 1991 2550 Ekelmans Advocaten
Voetbal kopstoot
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

Medisch onderzoek wijst uit dat ongeveer 20% van de voetbalblessures opgelopen tijdens wedstrijden bestaat uit hersenschuddingen. Als beroepsvoetballer heb je een arbeidsovereenkomst met de club waarvoor je speelt. De centrale vraag in deze bijdrage van Diederik Hulsbergen, gepubliceerd in Voetbal- & Sportjuridische Zaken is: in hoeverre kunnen profvoetballers die letselschade lijden door het oplopen van acute hersenschade door de uitoefening van hun sportwerkzaamheden, deze schade succesvol verhalen op hun werkgever? M.a.w. is er sprake van werkgeversaansprakelijkheid voor de voetbalclub?

Op grond van artikel 7:658 BW geldt dat werkgevers de dwingendrechtelijke plicht hebben om dusdanige maatregelen ten behoeve van de veiligheid te nemen als nodig is om schade aan werknemers te voorkomen.

Wanneer werknemers toch schade oplopen door hun werkzaamheden, kunnen zij op grond van dit artikel hun werkgever daarvoor aansprakelijk stellen.

De vraag rijst hoe artikel 7:658 BW geïnterpreteerd moet worden in de situatie van een beroepsvoetballer, nu diens werkzaamheden naar hun sport-specifieke aard en inhoud zo anders zijn dan bij andere beroepen.

Meer weten over aansprakelijkheid?

Omdat de financiële gevolgen van een aansprakelijkstelling groot zijn, wilt u als verzekeraar juridisch alles goed regelen. Als uw juridische afdeling met complexe of zeer gespecialiseerde vragen te maken krijgt, bieden onze gespecialiseerde advocaten uitkomst.

Wij treden op voor verzekeraars, hun verzekerden en andere professionele partijen, zowel in discussies over aansprakelijkheid als over dekking. Wij procederen als het moet, maar voorkomen een procedure als dat kan.

Auteur

Diederik Hulsbergen behandelt als advocaat uiteenlopende verzekeringsrechtelijke kwesties. Zo houdt hij zich bezig met beroepsaansprakelijkheid en met verzekeringsvraagstukken op het gebied van (zorg)verzekeringsfraude en polisvoorwaarden.

Een opdrachtgever en een architect staan tegenover elkaar voor de rechter in een geschil rond een opgezegde overeenkomst

Een opdrachtgever en een architect staan tegenover elkaar voor de rechter in een geschil rond een opgezegde overeenkomst 2560 1707 Ekelmans Advocaten
Broken contract on the desk
Leestijd: < 1 minuut
Lesedauer: < 1 Minute
Reading time: < 1 minute

Een architect is voor een opdrachtgever betrokken bij de nieuwbouw van een villa te Bussum. Kort nadat voor het werk een omgevingsvergunning is afgegeven wordt de overeenkomst met de architect door de opdrachtgever opgezegd.

Daartoe worden vier toerekenbare tekortkomingen als opzeggingsgronden aangevoerd. Partijen treffen elkaar bij de rechter die daarover, en over de afrekening van de opdracht en de verschillende aanspraken (architect) en tegen-aanspraken (opdrachtgever), in twee instanties moet oordelen. Deze noot gaat over uitspraak van het hof in het hoger beroep. Dat hoger beroep is overigens door zowel de architect (principaal) als de opdrachtgever (incidenteel) ingesteld.

Klik hier voor de uitspraak van het hof  ECLI:NL:GHARL:2021:9563  rond dit geschil en hieronder voor de gastnoot die Frank Schaaf hierbij heeft geschreven.

Auteur

Ekelmans blijft stijgen in de ranglijst van beste advocatenkantoren

Ekelmans blijft stijgen in de ranglijst van beste advocatenkantoren 2000 1436 Ekelmans Advocaten
Legal500_EMEA_2022_Ekelmans
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

De Legal 500 beoordeelt de sterke punten van advocatenkantoren in meer dan 150 rechtsgebieden. De ranglijst belicht de teams die het meest vooruitstrevende en innovatieve advies geven aan hun cliënten. Het onderzoek van Legal 500 is o.a. gebaseerd op feedback van cliënten. We zijn daarom extra trots op onze opmars in deze ranglijst!

Legal 500 zegt het volgende over ons Insurance-team:

Noted for its international focus, the team at Ekelmans Advocaten – Insurance & Corporate has many years of experience handling a wide variety of liability and insurance law issues for clients. It provides a range of services to large and niche insurance companies, such as advice on compliance with financial regulations, assistance with privacy-related questions and policy wording. In addition, with the group comprising of seasoned Supreme Court litigators, it is also a strong choice for complex insurance claims; areas of expertise in this space include professional liability, fraud, D&O and personal injury. Hanco Arnold leads the team, which also includes Frank Schaaf, Jan Ekelmans, Astrid van Noort and Daan Spoormans.

Een paar citaten van onze cliënten:

‘Ekelmans Advocaten – Insurance & Corporate’s ability to quickly solve difficult situations makes them a priceless asset to clients.’

‘The people I work with are, without exception, nice and very approachable. They go the extra mile when necessary. The way in which they take the lead in a file is pleasant, without losing sight of the role of the client. Another thing that makes them unique is how they involve the client in legal cases, both in terms of content and procedure.’

‘The lawyers working at Ekelmans Advocaten – Insurance & Corporate know the insurance business inside out and have all the resources and knowledge they need to stand by insurance companies and their insured in their legal matters. Not only do they give well-founded legal advice, they also know how to solve insurance issues in a more pragmatic way (while taking into account the interests of all parties involved). Something that is essential in the insurance business.’

Lees meer op de Legal 500 website

Contact

Aansprakelijkheid in sport en spel: hoe zat het ook al weer?

Aansprakelijkheid in sport en spel: hoe zat het ook al weer? 671 434 Ekelmans Advocaten
Aansprakelijkheid sport
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

In de eerste Beursbengel van 2022 bespreekt Frederike Rijpkema de regels die gehanteerd worden door de Hoge Raad omtrent de aansprakelijkheid in sport- en spelsituaties.

Afgelopen zomer heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan in de langlopende zaak van de Groningse voetballer Trienko Smit. De voetballer raakte zodanig ernstig gewond na een sliding van een tegenspeler in een amateurvoetbalwedstrijd, dat zijn onderbeen moest worden geamputeerd. De voetballer hoopte na zestien jaar nog steeds op financiële compensatie, maar de Hoge Raad bekrachtigde de uitspraak van het hof: de sliding valt binnen de kaders van het normale voetbalspel en kan niet als onrechtmatig worden aangemerkt.

Hoewel bovenstaand oordeel wellicht doet verbazen, past het wel binnen de reeds bestaande rechtspraak van de Hoge Raad. De  algemene lijn die daaruit valt te ontwaren is dat hoge eisen worden gesteld voordat aansprakelijkheid in een sport- en spelsituatie wordt  aangenomen. Het lukt een benadeelde zelden om aan die hoge eisen te voldoen. Hoe komt dat?

In de eerste Beursbengel van 2022 lichten Frederike Rijpkema en Nynke Borman toe wat de regels zijn omtrent de aansprakelijkheid in sport- en spelsituaties.

Auteur

We gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website zo soepel mogelijk draait. Als je doorgaat met het gebruiken van de website, gaan we ervan uit dat je ermee instemt.