Verzekering

Bijzondere aspecten van co-assurantie voor de verzekeraar

Bijzondere aspecten van co-assurantie voor de verzekeraar 525 400 Ekelmans Advocaten
Blog fluister afbeelding (500 x 400 px) (74)
Leestijd: 5 minuten
Lesedauer: 5 Minuten
Reading time: 5 minutes

De verzekeraar die regelmatig risico’s accepteert door middel van co-assurantie krijgt te maken met een aantal bijzondere kenmerken die eigen zijn aan deze manier van verzekeren. In dit artikel (eerder verschenen in Schade Magazine 2024 nr. 3) beschrijft advocaat Jessica Roos – in vogelvlucht – een tweetal van deze bijzondere kenmerken van co-assurantie en de daarbij behorende kansen en risico’s voor verzekeraars.

Bij bijzondere aspecten kun je denken aan de wijze waarop de precontractuele mededelingsplicht wordt geïnterpreteerd bij co-assurantie, de betekenis van gewoonten en gebruiken in de co-assurantiemarkt, de verhouding tussen verzekeraars die gezamenlijk een risico dragen, de volgverplichting voor volgende verzekeraars en de wijze waarop de voorwaarden van een beursverzekering worden uitgelegd.

De mededelingsplicht van de verzekeringnemer versus de onderzoekplicht van de verzekeraar

Een logisch eerste aspect lijkt de precontractuele mededelingsplicht, die immers op de (aspirant-)verzekeringnemer rust bij het aangaan van de verzekeringsovereenkomst. Deze verplichting is bedoeld om de verzekeraar in staat te stellen een beoordeling van het risico te kunnen maken. De verzekeringnemer heeft immers specifieke en bijzondere kennis over het risico. Daarover beschikt de verzekeraar niet. Vanuit die gedachte dient de verzekeringnemer de verzekeraar – voorafgaand aan het sluiten van de verzekeringsovereenkomst – te informeren over het risico.[1] Doet de verzekeringnemer dat niet, dan kan er sprake zijn van een schending van de zogenoemde precontractuele mededelingsplicht (ook wel verzwijging genoemd). De verzekeraar mag gevolgen aan deze schending verbinden. Zo mag onder omstandigheden de uitkering worden verminderd of is zelfs geheel geen uitkering verschuldigd.[2]

Hoewel het in de provinciale markt gebruikelijk is om de verzekeringnemer een aanvraagformulier voor te leggen, waaruit blijkt wat de verzekeraar over het aangeboden risico wil weten, is dat bij co-assurantie niet het geval. Bij de verzekering ter beurze wordt van een dergelijke formulier (meestal) geen gebruik gemaakt. Dat heeft te maken met het feit dat risico’s die daar verzekerd worden vaak groot, complex en niet dertien-in-een-dozijn zijn. Door deze non-uniformiteit is het lastig om een standaard vragenlijst te hanteren.

Hoewel deze informatiestroom van de verzekeringnemer naar de verzekeraar op het eerste gezicht wellicht eenrichtingsverkeer lijkt, is het niet zo dat van een verzekeraar niets verwacht mag worden. Op de verzekeraar kan een onderzoekplicht rusten. Op basis daarvan kan het zijn dat de verzekeraar navraag moet doen bij een verzekeringnemer (of zijn makelaar). Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer uit de ontvangen informatie blijkt dat bepaalde gegevens ontbreken.[3]

Ondanks het feit dat het zwaartepunt ligt bij de mededelingsplicht van de verzekeringnemer – die zich laat bijstaan door een beursmakelaar – is het voor de verzekeraar van belang om ervoor te zorgen dat hij opmerkt wanneer bepaalde – voor de risicobeoordeling relevante – informatie ontbreekt.

Doet hij dat niet en vraagt hij daar niet naar, dan kan hij zich niet beroepen op een schending van de mededelingsplicht door de verzekeringnemer. Waar precies dit omslagpunt ligt, kan soms onduidelijk zijn. Hier is in ieder geval een belangrijke rol weggelegd voor de leidende verzekeraar, nu die onderhandelt met de beursmakelaar. Volgende verzekeraars zullen op zijn oordeel (mogen) vertrouwen.

Beursgebruiken in de co-assurantiemarkt

Iets anders waar (volgende) verzekeraars op mogen vertrouwen, is de betekenis van een gewoonte of beursgebruik in de co-assurantiemarkt. Gewoonten vormen een leidraad voor het handelen ter beurze.[4] Reden daarvoor is (onder andere) dat zij zorgen voor voorspelbaarheid bij de handel. Met regelmaat doet men in geschillen – al dan niet voor de rechter – een beroep op dergelijke beursgebruiken, zowel in Nederland als in het buitenland.

Hoewel een beroep op een gewoonte dus heel gebruikelijk is, zijn beursgebruiken nergens vastgelegd en volgen zij bovendien niet uit de wet. Dat kan het lastig maken om daar in een procedure voor de rechter een succesvol beroep op te doen, zeker wanneer beursgebruiken lijken te botsen met andere regelingen of zelfs wettelijke bepalingen.

Voorbeeld geschil tussen een verzekeraar en een makelaar

In dit geschil stelde de verzekeraar dat de makelaar in een polis was afgeweken van hetgeen partijen in de offerte waren overeengekomen. Het betrof onder meer het jaarbelang en de uitkeringstermijn. De verzekeraar had die wijziging niet opgemerkt en de polis ondertekend. Nadat er schade was ontstaan, leidde dit geschil tot twee procedures bij de rechter. De eerste procedure betrof een geschil tussen de verzekeraar en de verzekerde.[5] Daarin stelde de verzekeraar dat het op de assurantiebeurs gebruikelijk is dat de makelaar de verzekeraar expliciet wijst op alle wijzigingen die de makelaar in een polis heeft aangebracht. De makelaar in kwestie had dit beursgebruik echter niet nageleefd, als gevolg waarvan de verzekeraar de wijzigingen niet had opgemerkt. De rechter oordeelde dat de verzekerde er in dit geval niet gerechtvaardigd van uit mocht gaan dat de verzekeraar de wijziging had gezien voordat zij de polis had ondertekend. Daarom kon niet worden aangenomen dat de verzekeraar met deze wijzigingen had ingestemd.

De andere procedure die uit dit geschil voortvloeide, zag op de verhouding tussen de verzekerde en de makelaar.[6] Daarin verwijst de makelaar naar de regeling Administratieve Ondertekening Polisdocumenten (regeling AOP) van de VNAB. Uit die regeling blijkt dat de verzekeraar binnen vijf dagen na ontvangst de polisdocumenten dient te controleren op onder meer verzekerde sommen, premiestelling en het verzekerd belang. De verzekeraar had de polisbladen ondertekend. De makelaar meende daarom dat zowel hij als de verzekerde ervan uit mochten gaan dat de verzekeraar akkoord was met de inhoud daarvan. De makelaar bestreed het bestaan van het hiervoor genoemde gebruik niet, maar stelde dat de verplichting uit de regeling AOP zwaarder zou wegen dan het gestelde beursgebruik.

De rechter volgde de makelaar niet in zijn verweer. Dat zou er immers toe leiden dat de verzekeraar altijd gehouden is om polisdocumenten volledig te controleren. De praktische en voor de hand liggende strekking van het beursgebruik is nu juist dat een verzekeraar zich kan beperken tot de controle van de doorgevoerde wijzigingen. Dit brengt mee dat de makelaar ervan uit dient te gaan dat een verzekeraar zich bij zijn controle van de polisdocumenten zal beperken tot de door de makelaar genoemde wijzigingen.

Een en ander leidde ertoe dat de bepaling uit de regeling AOP niet in de weg stond aan toepassing van het beursgebruik.

Of beursgebruiken ook in andere omstandigheden dienen te prevaleren boven andere regels, kan op basis van deze zaak niet worden gesteld. De omstandigheden van het geval zullen daarbij in het algemeen een belangrijke rol spelen voor de rechter. Wel kan uit het voorbeeld worden afgeleid dat partijen in de co-assurantiemarkt, waaronder verzekeraars, vertrouwen op beursgebruiken en er bovendien op mogen rekenen dat daarnaar wordt gehandeld.

[1] Zie ook Asser/Wansink, Van Tiggele & Salomons 7-IX* 2019/139 e.v.

[2] Zie artikel 7:930 BW.

[3] Zie bijvoorbeeld Hof Amsterdam 19 april 2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:1541, r.o. 3.26, NTHR 2015, afl. 4, p. 247 (Q-Park/ACE).

[4] Asser/Wansink, Van Tiggele & Salomons 7-IX* 2019/347. Zie ook HR 17 februari 2006, r.o. 4.2, NJ 2006/378 (Polygram-arrest).

[5] Hof Amsterdam 25 februari 2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:566.

[6] Hof Amsterdam 25 februari 2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:569.

Meer weten over verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht?

U acteert in een snel veranderende wereld. Onze verzekeringsspecialisten kennen de details van uw markt. Uw werkterrein laat zich niet in één activiteit of in één juridisch deelgebied vangen. Daarom staan advocaten met verschillende aandachtsgebieden klaar om u te adviseren.

Ons team Verzekering & Aansprakelijkheid behartigt de belangen van grote en gespecialiseerde verzekeraars en hun verzekerden. Wij houden ons bezig met aansprakelijkheidsrecht en verzekeringsrecht in de breedste zin van het woord en werken voor zorgverzekeraars, schadeverzekeraars en levensverzekeraars.

Auteur

Jessica Roos is als advocaat gespecialiseerd in het verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht. Zij is gepromoveerd in het verzekeringsrecht, op het gebied van coassurantie. Dankzij haar werkervaring in de verzekeringsbranche heeft Jessica goed inzicht in de processen waar haar cliënten mee te maken krijgen.

Een recht op vrije artsenkeuze in het buitenland?

Een recht op vrije artsenkeuze in het buitenland? 525 400 Ekelmans Advocaten
Blog afbeelding paaltjes (500 x 400 px) (67)
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

Verplicht het EU-recht een zorgverzekeraar de kosten te vergoeden van geplande zorg in een EU-land? Advocaat Jan Ekelmans bespreekt deze uitdagende vraag  aan de hand een arrest over een verzekerde met een naturapolis die is behandeld door een buitenlandse zorgaanbieder waarmee zijn verzekeraar geen contract heeft.

In het vakblad Aansprakelijkheid, Verzekering & Schade (AV&S) 2024/16 schreef advocaat Jan Ekelmans een annotatie over het recht op vrije artsenkeuze in het buitenland. Jan bespreekt in zijn noot het arrest van de Hoge Raad over een verzekerde met een naturapolis die is behandeld door een buitenlandse zorgaanbieder waarmee zijn verzekeraar geen contract heeft. Verplicht het EU-recht een zorgverzekeraar de kosten te vergoeden van geplande zorg in een EU-land?

Ook gaat hij in op het niet in de wettekst vastgelegde hinderpaalcriterium en besteedt hij aandacht aan de vraag of een zorgverzekeraar naar Nederlands recht een vrije artsenkeuze moet bieden onder een naturaverzekering of een restitutieverzekering.

De annotatie gaat in op de  uitdagende vraag hoe zorgverzekeraars invulling mogen geven aan hun rol de kosten van de gezondheidszorg te beheersen en of zij de vrijheid van hun verzekerden mogen beperken een eigen zorgaanbieder te kiezen ten laste van de zorgverzekering.

Meer weten over verzekeren in de zorg?

Het terrein van de zorgverzekering is turbulent en behelst veel verschillende partijen: zorgaanbieders, uw verzekerden en de overheid vragen uw aandacht. Uw organisatie is daarop ingericht. U doet een beroep op ons om vlot en doelgericht kansen te verwezenlijken, risico’s te elimineren en/of te verkleinen. Wij kennen uw markt, spreken uw taal en beschikken over de expertise om snel en to the point met u mee te denken en te adviseren.

Auteur

Jan Ekelmans is een autoriteit op het gebied van verzekeringsrecht in Nederland. Hij is ruim dertig jaar advocaat op het snijvlak van ondernemingsrecht, aansprakelijkheid en verzekeringen. Jan is slim en snel van begrip. Hierdoor doorziet hij vlot de kern van het probleem. Doordat hij zaken vanuit verschillende perspectieven benadert, weet hij bij te dragen aan oplossingen waar zijn cliënten echt iets aan hebben.

De risico’s van recreatief wildzwemmen: persoonlijk letsel en aansprakelijkheid.

De risico’s van recreatief wildzwemmen: persoonlijk letsel en aansprakelijkheid. 525 400 Ekelmans Advocaten
Blog afbeelding (500 x 400 px) (66)
Leestijd: 8 minuten
Lesedauer: 8 Minuten
Reading time: 8 minutes

In Nederland zijn er meer dan 700 locaties die officieel zijn aangewezen als veilige plekken om te zwemmen. De verwachting is dat er nog veel meer plekken onofficieel gebruikt worden voor recreatief zwemmen. Hoewel meer dan 90% van de Nederlanders de beginselen van het zwemmen onder de knie heeft, blijkt zwemmen in buitengebieden nog steeds een risicovolle activiteit te zijn. In dit artikel geeft advocaat Diederik Hulsbergen inzicht in recente Nederlandse jurisprudentie over aansprakelijkheid voor eigenaren van buitengebieden die worden gebruikt voor recreatief zwemmen.

Rechtbank Limburg, 26 oktober  2023

Een 16-jarige jongen liep een hoge dwarslaesie op na een duik in ondiep water in een meer in een natuurgebied in de Nederlandse provincie Limburg. Het Landschap is de beheerder/eigenaar van het natuurgebied. De jongen, eiser in onderstaande gerechtelijke procedure, acht Het Landschap en haar aansprakelijkheidsverzekeraar Nationale Nederlanden (hierna: NN) aansprakelijk voor de door hem geleden schade. Volgens de eiser zijn Het Landschap en NN aansprakelijk op grond van onrechtmatige daad (artikel 6:162 BW). De Rechtbank Limburg heeft op 26 oktober 2023 uitspraak gedaan in deze zaak.[1] De uitspraak: de eigenaar van het natuurgebied en haar aansprakelijkheidsverzekeraar zijn aansprakelijk en moeten de schade van de jongens voor 80% vergoeden.

Feiten en standpunten

In deze zaak betoogde de eiser dat Het Landschap en NN aansprakelijk zijn omdat op de eigenaar van een wild zwemgebied een zorgplicht rust om gevaarzettende omstandigheden te voorkomen. Volgens de eiser werd bij de plas waar hij in het ondiepe water dook veel gezwommen. Ten tijde van het ongeval werd er vanwege de geldende beperkingen vanwege de COVID-19 pandemie zelfs meer gezwommen dan gebruikelijk, omdat er weinig andere recreatiemogelijkheden waren. Dit was bekend bij Het Landschap. Ook was bekend dat het water daar op veel plaatsen ondiep was. Eiser heeft aangevoerd dat het een feit van algemene bekendheid is dat jongere recreanten – door hun onbezonnenheid en onervarenheid – niet de ideale voorzichtigheid betrachten bij hun recreatieve activiteiten. Daarom was de kans groot dat een jongere recreant in het water zou duiken zonder eerst te controleren hoe diep het water was. Dit was voor Het Landschap voorzienbaar, aldus eiseres.

Het Landschap voert aan dat het natuurgebied niet is ingericht als zwemrecreatiegebied en ook niet is aangewezen als zwemlocatie. Het Landschap heeft de plas ook niet gepromoot als zwemlocatie. De omstandigheden ter plaatse leveren dan ook geen gevaar op. Ondiep water en zwemmen zijn beide in het algemeen niet gevaarlijk en de kans op gevaar is klein. Gevaar ontstaat alleen als iemand besluit om tijdens het hardlopen in het ondiepe water te duiken. Op de plaats van het ongeval waren er geen aanwijzingen om aan te nemen dat er verantwoord gedoken kon worden. Als zou worden aangenomen dat er weinig bezwaar is tegen het nemen van maatregelen, dan zou dat betekenen dat er op alle plaatsen in Nederland waarschuwingsborden zouden moeten komen, dus ook in alle natuurgebieden waar water voorkomt. Het Landschap heeft niet de financiële middelen om te zorgen voor borden op de ongeveer 9.000 hectare die het nu in eigendom en beheer heeft. Actie ondernemen was dus bezwaarlijk.

De overwegingen van de rechtbank

De Rechtbank Limburg stelt eiser in het gelijk en oordeelt dat Het Landschap en NN aansprakelijk zijn voor de schade van eiser, wegens onrechtmatig in gevaar brengen.

Vaste jurisprudentie van het Hooggerechtshof bepaalt dat de volgende omstandigheden moeten worden getest om te beoordelen of er sprake is van onwettig gevaar:

  • de mate waarin veronachtzaming van de vereiste voorzichtigheid waarschijnlijk is,
  • de kans op ongelukken als gevolg daarvan,
  • de ernst van de mogelijke gevolgen, en
  • de mate waarin het nemen van veiligheidsmaatregelen bezwaarlijk zou zijn.

Het verweer van Het Landschap en NN dat Het Landschap geen zorgplicht heeft omdat het natuurgebied niet is ingericht als zwemrecreatiegebied faalt. Het enkele feit dat dit zo is, ontslaat de eigenaar volgens de rechter niet van iedere zorgplicht.

De rechtbank achtte doorslaggevend dat de plas structureel werd gebruikt als niet-officiële recreatieve zwemlocatie. Ook bleek uit een onderzoek van een deskundige dat Het Landschap hiervan op de hoogte was. Volgens de rechtbank is te verwachten dat mensen niet altijd voorzichtig het water betreden en daardoor vanaf de oever in het water zouden kunnen duiken. Aangezien het water de eerste meter ondiep is en algemeen bekend is dat duiken in ondiep water ernstig letsel kan veroorzaken, is de kans op latere ongevallen met ernstige gevolgen groot. De rechtbank oordeelde daarom dat er sprake was van een gevaarlijke situatie.

Volgens de rechter is het niet bezwaarlijk dat Het Landschap recreanten waarschuwt voor het ondiepe water. Dit kan eenvoudig door ter plaatse waarschuwingsborden in het water te plaatsen, die nu ontbreken. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat Het Landschap haar zorgplicht heeft geschonden door geen waarschuwingsborden te plaatsen. Daarmee heeft Het Landschap jegens eiseres een onrechtmatige daad gepleegd. Het Landschap en NN zijn daarom aansprakelijk voor de schade als gevolg van het opgelopen letsel.

De rechtbank erkent echter ook dat de eiser zelf voorzichtiger had moeten zijn en dat hij voor de helft (50%) schuld heeft aan het ongeval. Omdat hij de plek waar hij dook niet kende en het geen officiële zwemlocatie was, had hij eerst moeten kijken hoe diep het water was. Omdat hij dat niet heeft gedaan, heeft hij niet de voorzichtigheid betracht die hij had moeten betrachten en heeft hij dus in belangrijke mate bijgedragen aan zijn ongeval. Na afweging van de omstandigheden van het geval past de rechter een zogenaamde ‘billijkheidscorrectie’ toe, waardoor de omvang van de aansprakelijkheid van Het Landschap en NN op 80% wordt gesteld. Een dergelijke correctie kan onder meer worden toegepast omdat de aansprakelijke partij een aansprakelijkheidsverzekering heeft en daardoor meer draagkracht heeft om de financiële schade te betalen.

Een vergelijking met andere recente jurisprudentie: Rechtbank Amsterdam, 31 maart 2022

De heersende opvatting in de Nederlandse rechtspraak is dat de eigenaar van een terrein dat – in theorie – gebruikt zou kunnen worden voor recreatief zwemmen, moet anticiperen op ondoordacht en onoplettend zwemgedrag van bezoekers .[2]  Op 31 maart 2022 oordeelde de Rechtbank Amsterdam opmerkelijk genoeg precies het tegenovergestelde van deze opvatting  .[3]

Feiten en standpunten

In deze zaak werd de gemeente Amsterdam aansprakelijk gesteld toen een bezoeker van de stad een ernstige onderste dwarslaesie opliep doordat hij met zijn hoofd in een ondiep gedeelte van de IJ-haven in Amsterdam dook. Het water van de IJ-haven wordt omgeven door een kade aan de ene kant, een gebouw aan de andere kant en – daartussen – een stenen terras. De laatste trede van dit terras staat onder water en loopt over in een betonnen plaat. Hierdoor is dit deel van het water in de IJ-haven erg ondiep. Dezelfde vraag als in de hierboven besproken zaak, werd door de rechtbank Amsterdam beoordeeld: is de eigenaar van het water aansprakelijk voor de schade van eiseres door het ontbreken van een waarschuwing voor het ondiepe water, waardoor een ongeoorloofde gevaarzetting is ontstaan?

Met name de rechtbank Amsterdam begint haar uitspraak met de overweging dat het een feit van algemene bekendheid is dat duiken in ondiep water ernstig letsel kan veroorzaken en dat het gevaarlijk is om in water te duiken waarvan men niet weet hoe diep het is. In de hierboven besproken zaak overwoog de rechtbank Limburg dat deze algemene kennis expliciet aandrong op een waarschuwing van de eigenaar van het meer. De rechtbank Amsterdam overweegt daarentegen dat deze algemene kennis de kans klein maakt dat een bezoeker niet voorzichtig is bij het duiken vanaf de kade in de haven. Het aflopende terras in het water had voor eiser een aanwijzing moeten zijn dat het water ondiep was. In dit verband stelde de rechtbank dat de kans zeer klein is dat iemand in dit deel van de haven te water gaat zonder de diepte te controleren. Dit is een zeer kleine kans op een groot gevaar.

Blijkbaar vindt de rechtbank het zelfs relevant dat het verboden is om in dit gebied te zwemmen. Deze factor werd aangevoerd door de gemeente. Daarom is de gemeente niet verplicht om veiligheidsmaatregelen te nemen, oordeelt de rechtbank. De gemeente is daarom niet aansprakelijk voor de schade van de eiser. Zoals hieronder duidelijk zal worden, lijkt de belangrijkste overweging van de rechtbank te zijn:

De persoon die op de huidige locatie, waar het verboden is om te zwemmen, relatief dicht bij de stenen terrastreden in het water springt of duikt, (…) gedraagt zich niet zoals bezoekers van die locatie zich in het algemeen plegen te gedragen. Dat gedrag is in ieder geval niet zodanig voorzienbaar dat de gemeente maatregelen had moeten nemen.

Een onverwachte wending: de uitspraak wordt vernietigd door dezelfde rechtbank

Bovengenoemde uitspraak was een tussenvonnis. In het algemeen zijn tussenvonnissen bindend: de rechtbank kan in een later stadium van de procedure niet van deze uitspraak afwijken. De eiser startte echter een bodemprocedure op basis van nieuwe feiten, die een ander licht op de zaak zouden werpen. De eiser kreeg interne documenten van de gemeente in handen, waaruit bleek dat de gemeente ervan op de hoogte was dat daar regelmatig mensen zwommen. Uit de documenten bleek ook dat er geen zwemverbod was op de locatie en dat het gebied werd geïdentificeerd als een plek waar mensen vaak recreatief zwemmen.

Op 21 februari 2024 vernietigt de rechtbank Amsterdam het tussenvonnis met een herzien vonnis.[4]  De rechtbank oordeelt dat het onderscheid tussen een zwemverbod en een wildzwemplek relevant is voor de door de gemeente in acht te nemen zorgplicht. Uit de beschikbaar gekomen gemeentelijke stukken blijkt dat de gemeente op de hoogte was van veiligheidsrisico’s op wildzwemplekken in de stad en dat zij maatregelen neemt om de fysieke veiligheid op deze plekken te verbeteren.

In het tussenvonnis oordeelde de rechtbank dat de kans dat een onvoorzichtige bezoeker in het ondiepe deel van het water zou duiken en daardoor de vereiste mate van voorzichtigheid niet in acht zou nemen, zeer klein was. Zij draait dat oordeel nu terug. Uit het beeldmateriaal (foto’s en video’s) dat eiseres tijdens de procedure heeft laten zien, blijkt dat op drukke zomerdagen tientallen mensen vanaf de kade in het water springen of duiken. De kans op ongevallen als gevolg van dat gedrag in dit gebied wordt dan ook groot geacht. Op deze gronden is de gemeente toch aansprakelijk. Toch oordeelde de rechtbank dat er ook sprake was van schuld aan de zijde van de eiser, waardoor 20% van de schade voor zijn rekening bleef.

Relevante inzichten

Ondanks het feit dat de rechtbank Amsterdam haar eigen eerdere vonnis overrulede, bieden deze uitspraken toch een aantal interessante inzichten.

Algemene kennis als factor om (niet) aansprakelijk te zijn

Beide rechtbanken gebruiken ‘gemeenschappelijke kennis’ voor hun beoordeling van het bestaan van wederrechtelijk gevaar. Wat opvalt is hoe de rechtbanken deze omstandigheden toeschrijven aan de verschillende partijen. Opmerkelijk is het inzicht dat een zeer aanwezige kans op ongevallen, evenals een hoge ernst van de mogelijke gevolgen van die ongevallen, de mate waarin veronachtzaming van de vereiste voorzichtigheid waarschijnlijk is, lijken te kunnen verminderen. En hoe kleiner de mate waarin veronachtzaming van de mogelijke gevolgen vanzichtigheid waarschijnlijk is, hoe kleiner de kans dat de eigenaar aansprakelijk is. Als we kijken naar andere vergelijkbare jurisprudentie, lijkt deze redenering vrij uniek. De tendens in de meeste jurisprudentie is dat eigenaren van recreatieve zwemgebieden een strikte zorgplicht hebben en vaak aansprakelijk worden geacht voor de rechtbank. Ondanks dat dit vonnis later werd herroepen, is de denkwijze van de rechtbank Amsterdam behoorlijk innovatief en kan deze zelfs in toekomstige zaken in het voordeel van de gedaagde worden gebruikt.

Andere (even) belangrijk geachte factoren

Wat duidelijk wordt uit de overruling, is dat of de eigenaar van een water aansprakelijk is voor letselschade ook sterk kan afhangen van de omstandigheid dat het verboden is om te zwemmen in het betreffende gebied, en of de eigenaar redelijkerwijs op de hoogte kon zijn van de aanwezigheid van recreatieve zwemmers. Het belang van deze laatste factor werd ook benadrukt door de rechtbank van Limburg. Verder oordeelden beide rechtbanken dat een deel van de schade voor rekening van de eiser blijft, vanwege zijn eigen onvoorzichtigheid. De hoogte van de schade die voor eigen rekening blijft, kan variëren en is afhankelijk van de omstandigheden van het geval.

Conclusie

De zorgplicht voor eigenaren van recreatieve wateren is streng gebleken. Het lijkt wel uit te maken of het gebied een zwemverbod heeft of niet. Zelfs dan moet de reikwijdte van de zorgplicht worden beoordeeld aan de hand van de omstandigheden van het geval. Niettemin zal de eigen verantwoordelijkheid van de eiser altijd een factor blijven in de beoordeling van de zaak.

[1] Rechtbank Limburg, 26 oktober 2023, zaaknr. ECLI:NL:RBLIM:2023:6252.
[2] Bijvoorbeeld: Rechtbank Noord-Nederland, 14 februari 2017, zaaknr. ECLI:NL:RBNNE:2017:951; : Rechtbank Noord-Nederland, 7 juli 2022, zaaknr. ECLI:NL:RBNHO:2022:5915.
[3] Rechtbank Amsterdam, 31 maart 2022, zaaknr. ECLI:NL:RBAMS:2022:1755.
[4] Rechtbank Amsterdam, 21 februari 2024, zaaknr. ECLI:NL:RBAMS:2024:1019. 

Auteur

Diederik Hulsbergen behandelt als advocaat uiteenlopende verzekeringsrechtelijke kwesties. Zo houdt hij zich bezig met beroepsaansprakelijkheid en met verzekeringsvraagstukken op het gebied van (zorg)verzekeringsfraude en polisvoorwaarden.

Kom je ook naar de Ekelmans voorjaarsbijeenkomst Bouw & Verzekering in de praktijk?

Kom je ook naar de Ekelmans voorjaarsbijeenkomst Bouw & Verzekering in de praktijk? 694 531 Ekelmans Advocaten
Renovatie Binnenhof
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

Op donderdag 30 mei organiseren we de Ekelmans voorjaarsbijeenkomst ‘Bouw & verzekering in de praktijk’. Inclusief rondleiding, uitreiking boek ‘Bouwrecht in kort bestek’ en interactieve presentatie, waarbij de bouw- en verzekeringspraktijk samen komen en een borrel met vakgenoten. Meld je nu aan!

Programma

14.20 uur | Ontvangst (locatie: Plaats 22, Den Haag)

14.30 uur | Rondleiding informatiecentrum Binnenhof Renovatie
We duiken met een gids in de 800 jaar bouwgeschiedenis, met een blik op de toekomst.

15.45 uur | Interactieve sessie ‘Bouwen in de praktijk’
Menno Frequin van bouwbedrijf Burgy vertelt o.a. over het renovatieproject Eerste kamer en Raad van State aan het Binnenhof.

16.15 uur | Borrel met vakgenoten
Je ontvangt een exemplaar van de geheel vernieuwde uitgave van het boek ‘Bouwrecht in kort bestek’. Advocaat Frank Schaaf en advocaat Jessica Roos schreven het hoofdstuk ‘Verzekeren in de bouw’. Tijdens de borrel vertellen zij je hier graag meer over.

Na afloop van deze bijeenkomst ontvang je ook een toegangsticket voor een échte rondleiding op het Binnenhof op de Dag van de Bouw op zaterdag 8 juni a.s. 

Casus uit de praktijk: renovatie Binnenhof

Rondleiding

We starten de middag op een steenworp afstand van het Binnenhof. Tijdens een rondleiding in het informatiecentrum Binnenhof Renovatie komen we meer te weten over de voortgang van deze grote en unieke renovatie, de archeologische vondsten op het Binnenhof en de 800-jarige geschiedenis van het complex.

Interactieve sessie ‘Bouwen in de praktijk’

Gastspreker Menno Frequin vertelt meer over bouwen in de praktijk. Welke maatregelen (kunnen) worden getroffen om schades te voorkomen, voorafgaand aan (en tijdens) de bouwwerkzaamheden in het algemeen? Wat zijn mogelijke gevolgen van schades op het verdere verloop van het bouwproces?
En wat komt er kijken bij de afhandeling van dergelijke schades?

Verzekeren in de bouw

Advocaat Frank Schaaf en advocaat Jessica Roos gaan in het hoofdstuk ‘Verzekeren in de bouw’ uit het boek ‘Bouwrecht in kort bestek’ in op het belang van verzekeren in de bouw. Ook bespreken zij de juridische aspecten van de verzekeringsovereenkomst. Meer specifiek gaan zij in op de – voor de bouw relevante – verzekeringsproducten, zoals de Constructie All Risk (CAR) verzekering, de Bouw Ontwerp Verzekering (BOV) en de Ontwerp Verzekering voor Opdrachtgevers (OVO).

Frank Schaaf en Jessica Roos leveren bijdrage aan de herziene uitgave ‘Bouwrecht in kort bestek’

Frank Schaaf en Jessica Roos leveren bijdrage aan de herziene uitgave ‘Bouwrecht in kort bestek’ 525 400 Ekelmans Advocaten
Blog afbeelding (500 x 400 px) (59)
Leestijd: 3 minuten
Lesedauer: 3 Minuten
Reading time: 3 minutes

De geheel herziene druk van het handboek ‘Bouwrecht in kort bestek’ van het Instituut voor Bouwrecht is verschenen. Een onmisbare uitgave voor de privaatrechtelijke bouwrechtjurist. Advocaat Frank Schaaf en advocaat Jessica Roos schreven het hoofdstuk over ‘Verzekeren in de bouw’.

Verzekeren in de bouw

In het hoofdstuk ‘Verzekeren in de bouw’ gaan advocaat Frank Schaaf en advocaat Jessica Roos in op het belang van verzekeren in de bouw. Ook bespreken zij de juridische aspecten van de verzekeringsovereenkomst. Meer specifiek gaan zij in op de – voor de bouw relevante – verzekeringsproducten, zoals de Constructie All Risk (CAR) verzekering, de Bouw Ontwerp Verzekering (BOV) en de Ontwerp Verzekering voor Opdrachtgevers (OVO).

Over het boek ‘Bouwrecht in kort bestek’

Bouwrecht in kort bestek is een goede basis voor studie en praktijk. Het bouwrecht is een veelomvattend rechtsgebied. De grenzen lopen van auteursrecht, aanbestedingsrecht naar mededingingsrecht, tot wettelijk en contractueel geregeld bouwcontractenrecht. Het bouwrecht kan vanuit vele invalshoeken worden benaderd en dat gebeurt in dit boek. Behandeling van onderwerpen als het omgevingsrecht, vergunningen, aanbesteding, aanneming van werk, bouwcontracten, adviseursrecht, verzekeringsrecht en bouwrechtspraak geschiedt door specialisten op het betreffende vakgebied. Veel literatuur en jurisprudentie worden besproken, zodat de lezer over een goed fundament beschikt om kennis over de diverse onderwerpen verder uit te bouwen. Lees meer over het boek ‘Bouwrecht in kort bestek’.

Over Frank Schaaf

Frank Schaaf staat binnenlandse en buitenlandse verzekeraars en hun verzekerden al 30 jaar bij op het gebied van beroeps- en bedrijfsaansprakelijkheid. Verzekeraars vragen onder meer om Franks betrokkenheid als zaken een raakvlak hebben met de bouw. Omdat Frank een grote belangstelling heeft voor de bouw en weet hoe een bouwproces verloopt, kan hij snel schakelen met de mensen uit het veld.

Bouwgerelateerde zaken komen op het volledige terrein van het verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht voor. In het oog springend zijn natuurlijk de typische bouwverzekeringen zoals CAR- en Montage. Daarnaast begeleidt Frank architecten en constructeurs in beroepsaansprakelijkheidszaken. Ook adviseert en procedeert hij over geschillen op het gebied van brand en regres en bedrijfsaansprakelijkheidszaken in de bouw.

Over Jessica Roos

Jessica Roos is als advocaat gespecialiseerd in het verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht. Zij is gepromoveerd in het verzekeringsrecht, op het gebied van co-assurantie. Dankzij haar werkervaring in de verzekeringsbranche heeft Jessica goed inzicht in de processen waar haar cliënten mee te maken krijgen.

Jessica adviseert en procedeert op een breed terrein van het verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht met een specifieke focus op technische verzekeringen. Haar cliënten zijn voornamelijk nationale en internationale verzekeraars en ondernemingen. Haar interesse gaat uit naar complexe verzekeringsvraagstukken in de (groot)zakelijke markt en heeft grote belangstelling voor bouwgerelateerde zaken.

Meld je nu aan voor de voorjaarsbijeenkomst ‘Bouw & Verzekering in de praktijk’

Op donderdag 30 mei organiseren we de Ekelmans voorjaarsbijeenkomst ‘Bouw & verzekering in de praktijk’. Inclusief rondleiding bij informatiecentrum Binnenhof Renovatie, uitreiking boek ‘Bouwrecht in kort bestek’ en interactieve presentatie, waarbij de bouw- en verzekeringspraktijk samen komen. Natuurlijk is er ook volop gelegenheid om met elkaar van gedachten te wisselen en bij te praten met vakgenoten tijdens de aansluitende borrel.

Auteur

Ekelmans Advocaten in The Legal 500 EMEA 2024-ranking

Ekelmans Advocaten in The Legal 500 EMEA 2024-ranking 525 400 Ekelmans Advocaten
Blog afbeelding (500 x 400 px) (55)

The Legal 500  ranks Ekelmans Advocaten. ‘a highly competitive firm with no match regarding corporate/insurance work. The team understands the commercial and practical aspects of the insurance industry like no other.’ We thank our clients for these and other recommendations and for their trust! It inspires and encourages us to deliver our best.

Legal 500 specifically mentions Frank Schaaf, Fleur van Kersbergen, Daan Spoormans, Astrid van Noort and Jan Ekelmans as recommended and key lawyers.

Legal 500 writes:

Ekelmans Advocaten – Insurance & Corporate ‘understands the commercial and practical aspects of the insurance industry like no other’, focusing on healthcare-related insurance matters as part of a broader general liability practice that also handles D&O, professional liability and insurance fraud matters. Jan Ekelmans manages a broad spectrum of claims, ranging from medical device recalls to life insurance and aviation issues, while Astrid van Noort focuses on personal injury and income protection disputes. Professional and corporate liability fall within the practice of Frank Schaaf, while Daan Spoormans handles both insurance and corporate litigation. Fleur van Kersbergen acts for clients and their insurers who are facing professional negligence suits [..]’.

Recommendations from our clients:

Ekelmans team is a highly competitive firm with no match regarding corporate/insurance work. The team understands the commercial and practical aspects of the insurance industry like no other.’

‘Frank Schaaf has massive knowledge of the local and international industry, and his capacity for focusing in on the really important details makes him a valuable asset to his clients. Assisted by the magnificent associate Fleur van Kersberg, the work she delivers is pristine.’

‘Consistent quality and thorough approach to litigation, combined with an honourable style.’

‘The kindness of the people, the knowledge, their principles, their fast way of working.’

‘The team of Ekelmans is very experienced and professional. Our cooperation with several specialized lawyers of their team has always been at a high quality level. It is a pleasure to work with them. Ekelmans is a knowledge partner in several domains of our association of insurers.’

‘Very professional, reliable and cooperative.’

The Legal 500 assesses the strengths of law firms in over 150 jurisdictions. The rankings highlight the practice area teams who are providing the most cutting edge and innovative advice to corporate counsel. The Legal 500 research is based on the feedback from clients.

An overview of the Legal 500 rankings can be found on the website of Legal 500.

De kwalificatie van de to follow-clausule op de Nederlandse co-assurantiemarkt

De kwalificatie van de to follow-clausule op de Nederlandse co-assurantiemarkt 525 400 Ekelmans Advocaten
Blog eendjes afbeelding (500 x 400 px) (52)
Leestijd: 5 minuten
Lesedauer: 5 Minuten
Reading time: 5 minutes

De Nederlandse verzekeringsmarkt heeft een lange traditie van co-assurantie, waarbij verzekeraars gezamenlijk een risico dekken. Verzekeraars maken hierbij vaak gebruik van een to follow-clausule. Deze clausule bindt volgende verzekeraars aan de beslissingen van de leidende verzekeraar. In de rechtspraak komt de vraag aan de orde op grond van welke maatstaf getoetst moet worden of een volgende verzekeraar gebonden is aan de beslissing van een leidende verzekeraar. Advocaat Jessica Roos behandelt dit vraagstuk aan de hand van een recente uitspraak.

Verzekeraars dekken bij co-assurantie ieder een percentage van hetzelfde risico. Een specifiek aspect van co-assurantie is dat daarbij vaak gebruik wordt gemaakt van een to follow-clausule. Deze clausule bindt volgende verzekeraars – tot op zekere hoogte – aan de beslissingen van de leidende verzekeraar, bijvoorbeeld bij de vraag of er sprake is van dekking onder de verzekering. Indien dat het geval is, keren alle verzekeraars uit  voor het percentage waarvoor zij dekking bieden voor het risico. Zodoende wordt met een to follow-clausule voorkomen dat verschillende verzekeraars afwijkende dekkingsbeslissingen nemen. Dat zou immers dekkingshiaten tot gevolg hebben voor een verzekerde.  

Maatstaf voor gebondenheid van de volgende verzekeraar aan handelen van de leidende verzekeraar

In de Nederlandse rechtspraak doet zich met enige regelmaat de vraag voor op grond van welke maatstaf getoetst moet worden of een volgende verzekeraar gebonden is aan de beslissing van een leidende verzekeraar. Die vraag komt voort uit onenigheid tussen een leidende verzekeraar en een of meerdere volgende verzekeraars, waarbij laatstgenoemde meent niet gebonden te zijn aan de beslissingen van de leider.

In de Nederlandse rechtspraak en literatuur werd die gebondenheid eerder wel getoetst aan de norm van de ‘redelijk handelend verzekeraar’, maar tegenwoordig wordt ook wel getoetst of die gebondenheid naar ‘naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar’ is, hetgeen een zwaardere maatstaf is.

In een recente uitspraak van de rechtbank Amsterdam wordt duidelijk onderscheid gemaakt tussen beide normen en oordeelt de rechtbank dat het criterium van een redelijk handelend verzekeraar niet bruikbaar is (het betrof in deze zaak een gestelde beoordelingsfout in de claimbehandeling).

Wat was er gebeurd?

Een verzekerde had een goederentransportverzekering waaronder in 2017 een aantal grote schades vielen. Deze schades waren door de leidende verzekeraar geaccordeerd. Zodoende had de beursmakelaar aan verzekerde een schadevergoeding betaald ter grootte van het deel van een van de volgende verzekeraars. Die laatste was, op grond van de to follow-clausule, gehouden om uit te keren omdat de leidende verzekeraar had besloten dekking te verlenen. De volgende verzekeraar weigerde dat bedrag aan de makelaar te vergoeden. Hij stelde daartoe dat hij niet gebonden was aan de dekkingsbeslissing van de leidende verzekeraar. De volgende verzekeraar onderbouwde zijn standpunt door te wijzen op het aantal ongebruikelijk grote schades die verzekerde in 2017 had geleden.

De verzekerde, de makelaar, de leidende verzekeraar en de surveyor zouden onaanvaardbaar inadequaat hebben gereageerd op deze schades, aldus de volgende verzekeraar. Zo zou er onvoldoende onderzoek naar de schades zijn geweest en had de leidende verzekeraar niet, althans niet zonder meer dekking mogen verlenen. De volgende verzekeraar stelde hierdoor schade te hebben geleden omdat hij op basis van een to follow clausule verplicht was de leidende verzekeraar te volgen in zijn beslissing om uit te keren.

Oordeel rechtbank: de maatstaf ‘redelijk handelend verzekeraar’ niet van toepassing

De rechtbank oordeelde dat de maatstaf ‘redelijk handelend verzekeraar’ niet van toepassing is. Getoetst diende te worden of het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar was om de volgende verzekeraar gebonden te achten aan de uitkeringsbeslissing van de leidende verzekeraar. De rechtbank koos dus voor een strengere maatstaf dan eerder in de jurisprudentie was gehanteerd. De reden hiervoor is dat toetsing aan de norm ‘redelijk handelend verzekeraar’ de efficiëntie-voordelen van de to follow-clausule teniet zou doen. Een volgende verzekeraar zou zich dan immers aan het dopen van een uitkering mogen onttrekken als een leider bij de claimbehandeling een (beoordelings)fout maakt en daardoor ten onrechte tot uitkering overgaat. De rechtbank overwoog daartoe als volgt:

“Partijen zijn het er over eens dat de volgende verzekeraar de leidende verzekeraar niet hoeft te volgen als dit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.

In de literatuur is ook wel betoogd dat de volgende verzekeraar niet gebonden zou zijn aan de beslissing van de leidende verzekeraar als geen redelijk handelend verzekeraar tot uitkering zou zijn overgegaan. Het verschil tussen beide criteria komt aan het licht als de leidende verzekeraar bij de claimbehandeling een (grote) beoordelingsfout maakt en daardoor ten onrechte tot uitkering overgaat. Dat is dan in de eerste plaats in haar eigen nadeel, maar door de to follow clausule ook in het nadeel van de volgende verzekeraar(s). Als de volgende verzekeraar zich dan aan uitkering kan onttrekken als hij wijst op de gemaakte fout en dus met de stelling dat geen redelijk handelend verzekeraar tot uitkering zou zijn overgegaan, zouden de voordelen van de to follow clausule geheel verdwijnen. Voor de verzekerde zou dit betekenen dat hij in die situatie met alle verzekeraars te maken krijgt, die elk hun eigen beslissing kunnen nemen. Voor de verzekeraars zelf betekent het ook dat het efficiency-voordeel van de to follow clausule verdwijnt, omdat elke volgende verzekeraar de beslissing van de leidende verzekeraar op juistheid kan (en dus eigenlijk ook wel moet) beoordelen. Het criterium ‘redelijk handelend verzekeraar’ is daarom niet bruikbaar, de rechtbank zal met partijen ervan uitgaan dat de volgende verzekeraar de leidende verzekeraar slechts dan niet hoeft te volgen als dit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.”
Rechtbank Amsterdam 4 mei 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:3090, r.o. 5.10

Zoals gezegd is de norm ‘naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar’ een hogere toetsingsmaatstaf dan de norm van de ‘redelijk handelend verzekeraar’. Op basis van deze uitspraak lijkt een leidende verzekeraar dan ook meer vrijheid toe te komen bij de beoordeling van een claim, dan wanneer getoetst wordt aan de ‘redelijk handelend verzekeraar’. Het enkele feit dat een leidende verzekeraar een beoordelingsfout ten aanzien van de dekking maakt, acht de rechtbank onvoldoende om te oordelen dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is om de volgende verzekeraar tot uitkering verplicht te achten. Dat deze norm een hoge drempel biedt, volgt ook uit de voorbeelden die de rechtbank geeft.

Voorbeeld norm ‘naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar’

Een voorbeeld van een situatie waarin het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is om een volgende verzekeraar gebonden te achten aan een beslissing van de leidende verzekeraar, is volgens de rechtbank:

  • Indien de verzekerde en leidende verzekeraar op frauduleuze wijze zouden samenspannen, met als doel de overige verzekeraars tot een uitkering te bewegen;
  • of indien de beslissing van de leidende verzekeraar is genomen door omkoping van een medewerker van die verzekeraar.

Meer weten over verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht?

U acteert in een snel veranderende wereld. Onze verzekeringsspecialisten kennen de details van uw markt. Uw werkterrein laat zich niet in één activiteit of in één juridisch deelgebied vangen. Daarom staan advocaten met verschillende aandachtsgebieden klaar om u te adviseren.

Ons team Verzekering & Aansprakelijkheid behartigt de belangen van grote en gespecialiseerde verzekeraars en hun verzekerden. Wij houden ons bezig met aansprakelijkheidsrecht en verzekeringsrecht in de breedste zin van het woord en werken voor zorgverzekeraars, schadeverzekeraars en levensverzekeraars.

Auteur

Jessica Roos is als advocaat gespecialiseerd in het verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht. Zij is gepromoveerd in het verzekeringsrecht, op het gebied van coassurantie. Dankzij haar werkervaring in de verzekeringsbranche heeft Jessica goed inzicht in de processen waar haar cliënten mee te maken krijgen.

Ziet het verval ook op arbeidsongeschiktheidsuitkeringen die vóór misleiding zijn verricht?

Ziet het verval ook op arbeidsongeschiktheidsuitkeringen die vóór misleiding zijn verricht? 525 400 Ekelmans Advocaten
JA noot Blog afbeelding (500 x 400 px) (37)
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

In het vakblad Jurisprudentie Aansprakelijkheid (JA) 2024/23 schreef advocaat Taraneh Riyazi een annotatie onder de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 15 november 2023. Taraneh bespreekt in haar noot het verval van recht bij fraude bij een arbeidsongeschiktheidsverzekering.

Uitspraak: ECLI:NL:RBOBR:2023:534

Een verzekerde die de verzekeraar met opzet probeert te misleiden bij een schadeclaim, verliest zijn recht op een uitkering (art. 7:941 lid 5). Denk aan een verzekerde die zegt dat meer spullen gestolen zijn dan in werkelijkheid het geval is. Met de opzet tot misleiding vervalt ook het recht van de verzekerde op een uitkering ten aanzien van de spullen die daadwerkelijk gestolen zijn.

Hoe zit het met het verval van recht bij fraude bij een arbeidsongeschiktheidsverzekering?

Als een verzekerde geen melding maakt van de verbetering van zijn gezondheidstoestand met de opzet een hogere uitkering te ontvangen, verliest hij in ieder geval het recht op een uitkering vanaf het moment van de misleiding. Of moet de verzekerde ook de in het verleden, wel op terechte gronden door de verzekeraar uitgekeerde bedragen, terugbetalen?

Meer weten over verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht?

U acteert in een snel veranderende wereld. Onze verzekeringsspecialisten kennen de details van uw markt. Uw werkterrein laat zich niet in één activiteit of in één juridisch deelgebied vangen. Daarom staan advocaten met verschillende aandachtsgebieden klaar om u te adviseren.

Ons team Verzekering & Aansprakelijkheid behartigt de belangen van grote en gespecialiseerde verzekeraars en hun verzekerden. Wij houden ons bezig met aansprakelijkheidsrecht en verzekeringsrecht in de breedste zin van het woord en werken voor zorgverzekeraars, schadeverzekeraars en levensverzekeraars.

Auteur

Taraneh is als cassatieadvocaat gespecialiseerd in het voeren van civiele procedures voor de Hoge Raad en behandelt zaken over de volle breedte van het burgerlijk recht. Daarnaast richt zij zich op het verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht. Dankzij haar ervaring als advocaat bij een grote verzekeraar kent zij de verzekeringssector van binnenuit. Zij adviseert en procedeert in diverse verzekeringszaken, waaronder brandschade en verzekeringsfraude.

Ekelmans Advocaten versterkt team met Taraneh Riyazi als partner Cassatie & Expert Litigation

Ekelmans Advocaten versterkt team met Taraneh Riyazi als partner Cassatie & Expert Litigation 525 400 Ekelmans Advocaten
Advocaat Taraneh Riyazi
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

Wij zijn blij met de komst van Taraneh Riyazi. Per 1 januari 2024 is zij gestart als partner bij Ekelmans Advocaten. Zij heeft meer dan 20 jaar ervaring als advocaat en heeft zich bekwaamd in zowel cassatie als het verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht. Wij verwelkomen Taraneh terug, want eerder was zij al werkzaam als senior advocaat Cassatie en Verzekering & Aansprakelijkheid bij ons kantoor.

Taraneh is als cassatieadvocaat gespecialiseerd in het voeren van civiele procedures voor de Hoge Raad en behandelt zaken over de volle breedte van het burgerlijk recht. Daarnaast richt zij zich op het verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht.

Dankzij haar ervaring als advocaat bij een grote verzekeraar, kent zij de verzekeringssector van binnenuit. Zij adviseert en procedeert in diverse verzekeringszaken, waaronder brandschade en verzekeringsfraude.

Taraneh staat bekend om haar deskundigheid en haar ondernemende houding. Zij adviseert cliënten en correspondenten duidelijk over de proces- en cassatiekansen. Zij publiceert ook regelmatig in juridische tijdschriften en is co-auteur van het Compendium Verzekeringsrecht. Naast haar werkzaamheden als advocaat is Taraneh docent bij verschillende  opleidingsinstituten en raadsheer-plaatsvervanger bij het Gerechtshof Amsterdam.

“Taraneh was eerder werkzaam bij ons kantoor waar zij zich al had bekwaamd in cassatie. Zij keert nu terug met een schat aan ervaring op het gebied van het verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht. Deze ervaring in combinatie met haar ondernemende en doelgerichte houding maken Taraneh tot een waardevolle aanwinst voor ons kantoor”, zegt David de Knijff, partner Cassatie & Expert Litigation bij Ekelmans Advocaten.

Meer lezen?

Bekijk voor meer informatie over Taraneh Riyazi haar profiel op onze website.

Dankzij haar ervaring als advocaat bij een grote verzekeraar, kent zij de verzekeringssector van binnenuit.

Meld je nu nog aan voor de kennissessie Beroepsaansprakelijkheid met als thema ‘Causaal verband en schade’

Meld je nu nog aan voor de kennissessie Beroepsaansprakelijkheid met als thema ‘Causaal verband en schade’ 525 400 Ekelmans Advocaten
kennissessie Beroepsaansprakelijkheid
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

Op donderdag 16 november a.s. organiseert Ekelmans Advocaten een tweede kennissessie Beroepsaansprakelijkheid met dit keer als thema: ‘Causaal verband en schade’. We hebben nog een paar plekken beschikbaar.

Na de succesvolle kennissessie eerder dit jaar met als thema ‘De rechterlijke toetsingsmaatstaf in beroepsaansprakelijkheidszaken’ organiseren wij op donderdag 16 november a.s. de volgende editie met als thema: ‘Causaal verband en schade’.

Thema’s tijdens kennissessie

Tijdens deze kennissessie behandelen advocaten Rob Kossen en Fleur van Kersbergen de volgende thema’s:

  • hoofdregel vaststellen causaal verband;
  • de omkeringsregel;
  • kansschade;
  • proportionele aansprakelijkheid.

Bovenstaande thema’s brengen we in verband met de veelvoorkomende verwijten aan advocaten en assurantietussenpersonen die aan bod zijn gekomen tijdens de kennissessie ‘De rechterlijke toetsingsmaatstaf in beroepsaansprakelijkheidszaken’.

Je kunt de verwijten teruglezen in het – tijdens de eerste kennissessie uitgedeelde – stappenplan met gerechtelijke toetsingskaders ten aanzien van veelvoorkomende verwijten aan advocaten en assurantietussenpersonen.

Uitreiking overzichtelijk naslagwerk

De aanwezigen ontvangen, net als bij de voorgaande kennissessie, een overzichtelijk naslagwerk dat kan dienen als aanvulling op het stappenplan.

Borrel

Deze middag biedt de uitgelezen mogelijkheid om je vakgenoten in een informele setting te ontmoeten en ervaringen uit te wisselen. We sluiten de middag weer af met een gezellige borrel.

Ekelmans Advocaten, hét kantoor voor beroepsaansprakelijkheidzaken

Ekelmans Advocaten is hét kantoor voor beroepsaansprakelijkheid. Wij werken al jaren voor de grootste aansprakelijkheidsverzekeraars van Nederland. Op verzoek van deze verzekeraars behandelen wij beroepsaansprakelijkheidszaken voor accountants, advocaten, artsen, assurantietussenpersonen, belastingadviseurs, bouwbedrijven, constructeurs, deurwaarders, ingenieurs, IT-dienstverleners, makelaars, notarissen, octrooigemachtigden, financiële adviseurs, curatoren, fiscalisten en taxateurs.

Wij zijn een van de weinige kantoren met een team dat zich volledig richt op beroepsaansprakelijkheid. Ons team bestaat uit acht advocaten met verschillende specialisaties binnen beroepsaansprakelijkheid. Doordat zij hun kennis en ervaring bundelen, kunnen zij snel en effectief handelen.

We gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website zo soepel mogelijk draait. Als je doorgaat met het gebruiken van de website, gaan we ervan uit dat je ermee instemt.