Verzekering

Gewijzigde spelregels op de bouwplaats: UAV 2012 (versie 2025)

Gewijzigde spelregels op de bouwplaats: UAV 2012 (versie 2025) 525 400 Ekelmans Advocaten
Blog afbeelding FR (500 x 400 px) (28) (002)
Leestijd: 3 minuten
Lesedauer: 3 Minuten
Reading time: 3 minutes

In de Nederlandse bouwsector worden in contracten tussen opdrachtgevers en aannemers regelmatig de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken – kortweg UAV – van toepassing verklaard. Deze voorwaarden bevatten onder andere bepalingen over de aansprakelijkheid van de aannemer voor gebreken na oplevering.

Eerder schreef Frederike al over de vernieuwde UAV-GC 2025, waarin ontwerpverantwoordelijkheid centraal staat. In deze blog staat zij stil bij de gewijzigde aansprakelijkheidsbepalingen in de klassieke UAV 2012.

Met de komst van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) én de daarmee gepaard gaande aanpassing van het Burgerlijk Wetboek is het juridische speelveld ten aanzien van de aansprakelijkheid van de aannemer enigszins veranderd. Reden genoeg voor een update van de UAV uit 2012 op dit vlak. In februari 2025 is daarom een herziene versie gepubliceerd. Advocaat Frederike Rijpkema bespreekt wat er verandert met de komst van de Wkb en de herziene UAV 2012 (versie 2025).

Paragraaf 12 over aansprakelijkheid is aangepast

De eerste twee leden van paragraaf 12 van de UAV 2012 zijn geschrapt. Die beperkten de aansprakelijkheid van de aannemer na oplevering van het bouwwerk, maar waren in strijd met het nieuwe artikel 7:758 lid 4 BW. Dat artikel bepaalt dat een aannemer ook na oplevering aansprakelijk blijft voor gebreken die de opdrachtgever bij oplevering niet heeft ontdekt – ook als hij deze redelijkerwijs wel had kunnen ontdekken – tenzij de gebreken niet aan de aannemer zijn toe te rekenen.

Dit kan ten opzichte van particuliere opdrachtgevers niet worden weg gecontracteerd, maar richting bedrijfsmatige opdrachtgevers wel mits dit expliciet in de overeenkomst (en dus niet in algemene voorwaarden zoals de UAV) wordt opgenomen.

  • De resterende leden van paragraaf 12 zijn slechts tekstueel herschreven. In de herziene versie geldt nog steeds:Aansprakelijkheidsvorderingen moeten binnen vijf jaar na oplevering worden ingesteld.
  • Is er sprake van instorting of ernstige gebreken die het gebruik van het bouwwerk bedreigen én zeer kostbare herstelmaatregelen vereisen? Dan geldt een termijn van tien jaarvoor het instellen van een vordering.
  • Als het bestek een onderhoudstermijn noemt, beginnen deze termijnen pas te lopen ná het verstrijken van die onderhoudsperiode.

Implicaties voor verzekeraars

De veranderingen kunnen gevolgen hebben voor de manier waarop risico’s verzekerd en beoordeeld worden:

  • Langere periode van aansprakelijkheid = langere exposure: Verzekeraars moeten rekening houden met aansprakelijkheidsrisico’s gedurende een langere periode, wat invloed kan hebben op de dekkingstermijnen.
  • Verzwaarde bewijslast bij de aannemer: De aannemer moet aantonen dat gebreken niet aan hem toe te rekenen zijn. Dit vergroot het risico op aanspraken.
  • Beperkte contractuele afwijkmogelijkheden: Afwijken van de nieuwe wettelijke regeling kan alleen als dit expliciet in de aannemingsovereenkomst is opgenomen én de opdrachtgever geen consument is. Dit maakt heldere contractformulering nóg belangrijker. Verzekeraars kunnen hierover ook afspraken maken met de bij hen verzekerde aannemers.

Conclusie: nieuwe versie UAV, nieuw risicobeeld

De UAV 2012 (versie 2025) laten een nieuw risicobeeld zien voor bouwcontracten. De aangepaste aansprakelijkheidsbepalingen zorgen voor meer bescherming van opdrachtgevers en leggen tegelijk een grotere verantwoordelijkheid bij aannemers. Voor verzekeraars betekent dit een aangepast risicoprofiel, met langere aansprakelijkheidstermijnen, strengere bewijsvoering en minder ruimte voor afwijking van de wet.

Meer weten?

Vragen over de implicaties van de wijzigingen voor uw portefeuille/beleid? Ons team Engineering denkt graag met je mee. Neem gerust contact met ons op.

Auteur

Frederike behandelt als advocaat uiteenlopende verzekeringsrechtelijke kwesties. Zij staat verzekeraars bij in geschillen die kunnen voortvloeien uit technische verzekeringen. Daarbij ligt haar focus op dekkingsvraagstukken en aansprakelijkheid van technische beroepsbeoefenaren. Ook werkt Frederike graag in de internationale verzekerings- praktijk, waarbij verschillende (technische) vraagstukken aan de orde kunnen komen.

Uw partner voor technische verzekeringen

In onze verzekeringspraktijk werken wij samen met nationale en internationale verzekeraars. Onze engineering specialisten kennen de details van uw markt en de commerciële context waarin u als verzekeraar opereert. Dit stelt ons in staat om u op specialistische terreinen advies te geven over complexe kwesties. De specialisten van onze engineering praktijk behandelen zaken op het gebied van onder andere: CAR- en Montage, Bouw Ontwerp Verzekering (BOV) en Ontwerp Verzekering voor Opdrachtgevers (OVO), AVB, Beroepsaansprakelijkheid van architecten en constructeurs en Brand en (brand)regres.

WMB een revolutie in het bewijsrecht?

WMB een revolutie in het bewijsrecht? 525 400 Ekelmans Advocaten
hamer
Leestijd: 5 minuten
Lesedauer: 5 Minuten
Reading time: 5 minutes

Op 1 januari 2025 is de Wet vereenvoudiging en modernisering bewijsrecht (WMB) in werking getreden, met als doel het civiele bewijsrecht te vereenvoudigen en moderniseren. Dit wetsvoorstel is gebaseerd op het adviesrapport Modernisering burgerlijk bewijsrecht 2017. Het oorspronkelijk plan om partijen te verplichten voorafgaand aan de procedure aan waarheidsvinding te doen, werd geschrapt na kritiek vanuit de advocatuur. Toch weerspiegelt de wet een bredere beweging naar een actievere rechter en het streven om partijen ertoe te bewegen een zo compleet mogelijk dossier aan de rechter voor te leggen.

In dit blog wordt stilgestaan bij de belangrijkste wijzigingen. De wet geldt voor procedures die aanhangig zijn gemaakt na 1 januari 2025.

Bron: VAST 2024 / B-013, Simone Eman / Een uitgave van M.A.D.Lex 

 Voorlopige bewijsverrichtingen (artikel 196-204 Rv)

De toets voor voorlopige bewijsverrichtingen (deskundigenbericht, getuigenverhoor, descente, inzage gegevens) is uniform gemaakt en partijen kunnen meerdere voorlopige bewijsverrichtingen in een verzoekschrift verzoeken. De rechter wijst een verzoek toe, tenzij:

  • de informatie die verlangd wordt, niet voldoende bepaald is;
  • er onvoldoende belang bij de voorlopige bewijsverrichting bestaat;
  • het verzoek om voorlopige bewijsverrichtingen in strijd is met de goede procesorde;
  • sprake is van misbruik van bevoegdheid; of
  • andere gewichtige redenen bestaan die zich verzetten tegen de voorlopige bewijsverrichting.

Dit betekent dat de toets in wezen nauwelijks is veranderd, behalve bij het inzagerecht, waarvoor de drempel – naar mening van verschillende juridische auteurs – lijkt te zijn verlaagd. Voorheen gold ‘geen inzage, tenzij’, nu lijkt dit omgekeerd.

Voorlopige bewijsverrichtingen zijn alleen mogelijk vóór de procedure (en opnieuw voor het hoger beroep). Tijdens een lopende procedure kan enkel de behandelend rechter om bewijsverrichtingen worden verzocht.

Er staat geen hoger beroep open tegen toewijzing of afwijzing van voorlopige bewijsverrichtingen, behalve bij een verzoek tot inzage. Dit komt doordat voorafgaand aan een procedure nog steeds inzage in kort geding kan worden gevorderd, waartegen wél hoger beroep openstaat.

Exhibitieplicht

De artikelen 843a en 843b Rv zijn vervallen. In plaats daarvan zijn vier manieren gecodificeerd om inzage te verkrijgen:

  • buiten rechte (artikel 194 lid 1 Rv);
  • via een voorlopige bewijsverrichting (artikel 196 Rv);
  • in kort geding bij spoedeisendheid (artikel 197 lid 1 Rv);
  • aan de rechter in de lopende procedure (artikel 195 en 195a Rv).

Volgens de wetgever is het inzagerecht niet langer een ultimum remedium, maar een eenvoudig, snel en betrouwbaar alternatief voor het getuigenverhoor of deskundigenbericht.

Preprocedurele medewerkingsplicht (artikel 194 Rv)

Op grond van artikel 194 lid 1 Rv heeft een partij bij een rechtsbetrekking recht op inzage, afschrift of uittreksel van gegevens bij de partij die daarover beschikt, mits ie daarbij voldoende belang heeft. ‘Partij bij een rechtsbetrekking’ moet ruim worden opgevat. Het bestaan van een rechtsbetrekking hoeft nog niet vast te staan. Het verzoek kan worden gedaan aan de wederpartij maar ook aan een derde. Het moet gaan om bepaalde gegevens (was bescheiden). Daarin ligt – volgens de wetgever – nog altijd voldoende afbakening besloten om fishing expediton te voorkomen.

Degene die over de gegevens beschikt, moet inzage verlenen, tenzij:

  • Hij zich kan beroepen zijn verschoningsrecht.
  • Gewichtige redenen zich daartegen verzetten.

Voor de overheid geldt een bijzondere regeling: als zij geen partij is, hoeft zij geen inzage te geven voor zover zij hiertoe op grond van de Wet open overheid niet verplicht is.

Indien een partij niet vrijwillig inzage verleent, kan een verzoek tot inzage worden ingediend – afhankelijk van de stand van de procedure – op grond van artikel 196, 197 of 195 en 195a Rv.

De wetsgeschiedenis maakt duidelijk dat er geen inhoudelijk verschil is beoogd bij de beoordeling van het verzoek, ongeacht het processuele stadium.

Getuigen en deskundigen

Het tweede lid van artikel 164 Rv, dat bepaalde dat een verklaring van een getuige op wie de bewijslast rust niet als zelfstandig bewijs kon dienen, is geschrapt. Artikel 165 Rv is uitgebreid met het verschoningsrecht voor levensgezellen.

Bij een lopende procedure gelden dezelfde toetsingscriteria voor het horen van getuigen aan de procedure met dien verstande dat logisch is dat de discussie al verder uitgekristalliseerd is waardoor van partijen mag worden verwacht dat het verzoek tot het horen van getuigen wel wat meer is toegespitst. Rechter kan nog steeds worden verzocht om een aparte enquête-procedure (lid 1) en de rechter kan zelf getuigen aanwijzen (lid 2).

Nieuw is ten aanzien van deskundigen dat de rechter in beginsel pas een nieuwe deskundige benoemt nadat partijdeskundigen hun rapporten nader hebben toegelicht. Dit moet voorkomen dat rechters standaard een derde deskundige benoemen bij tegenstrijdige rapporten. De vraag is of dit effect zal hebben, gezien de ruime tenzij-clausule (‘tenzij de rechter dit niet zinvol acht’). Aannemelijk is dat rechters hier veelvuldig gebruik van zullen maken. Het benoemen van een deskundige blijft – anders dan bij het getuigenverhoor – een discretionaire bevoegdheid van de rechter.

Actievere rechter

Artikel 21 Rv (waarheids- en volledigheidsplicht) blijft gehandhaafd. Nieuw is dat de gedaagde via de dagvaarding gewezen moet worden op deze verplichting, evenals op de gevolgen van onvoldoende betwisting (artikel 149 Rv). De rechter mag hieraan de gevolgtrekkingen verbinden die hij geraden acht. Eerder was dan de sanctie dat de rechter kon bevelen dat dit alsnog zou gebeuren. Dit geldt ook voor een onvoldoende concreet bewijsaanbod in de conclusie van antwoord (artikel 128 lid 5 Rv nieuw).

In artikel 22 Rv zijn de mogelijkheden verruimd om bepaalde informatie geheim te mogen houden of alleen te delen met rechter.

Artikel 24 lid 2 Rv bepaalt nu expliciet dat de rechter binnen de grenzen van de rechtsstrijd ambtshalve met partijen de grondslag van hun vordering, verzoek of verweer mag bespreken. Dit moet voorkomen dat partijen profiteren van juridische onkunde van de wederpartij of dat materiële aanspraken in strijd met de waarheid worden vastgesteld.

In de praktijk zal per rechter verschillen hoe ruim deze bevoegdheid wordt geïnterpreteerd en hoe actief hij zich opstelt.

Bewijsbeslag en proces-verbaal van constatering

Bewijsbeslag is nu gecodificeerd in de artikelen 205 en 206 Rv.

Artikel 207 Rv regelt dat een deurwaarder, na verlof van de rechtbank, een proces-verbaal van constatering kan opmaken van een objectieve feitelijke toestand. Nieuw is dat dit een ambtshandeling is en daarmee een authentieke akte oplevert, wat betekent dat het dwingend bewijs vormt.

Toepassing in de praktijk?

Voorheen was het natuurlijk zo dat als bepaald bewijs in het domein ligt van een wederpartij, de rechter bijvoorbeeld in de vorm van een verzwaarde motiveringsplicht een partij tegemoet kan komen. Zou dat nu nog gebeuren? Of meent de rechter nu dat die partij (eenvoudig) zelf over die informatie had kunnen beschikken? En wat gebeurt er als een partij buiten rechte geen inzage verleent en dat achteraf onterecht blijkt? Zou dan aansprakelijkheid bestaan op grond van onrechtmatige daad? En zou dat onder het nieuwe recht eerder het geval zijn dan onder het oude of bestond die mogelijkheid onder het oude recht ook al?

De praktijk zal moeten uitwijzen hoe rechters hiermee omgaan en of de wet daadwerkelijk leidt tot een andere benadering van bewijsrechtelijke kwesties.

Slot

De nieuwe wet brengt beperkte inhoudelijke wijzigingen, maar formaliseert bestaande praktijk en stimuleert een actievere rol van de rechter.

Of er werkelijk sprake is van een revolutie is het bewijsrecht, of dat het blijft bij de codificatie van bestaande gebruiken zal de tijd ons leren.

Meer weten over verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht?

U acteert in een snel veranderende wereld. Onze verzekeringsspecialisten kennen de details van uw markt. Uw werkterrein laat zich niet in één activiteit of in één juridisch deelgebied vangen. Daarom staan advocaten met verschillende aandachtsgebieden klaar om u te adviseren.

Ons team Verzekering & Aansprakelijkheid behartigt de belangen van grote en gespecialiseerde verzekeraars en hun verzekerden. Wij houden ons bezig met aansprakelijkheidsrecht en verzekeringsrecht in de breedste zin van het woord en werken voor zorgverzekeraars, schadeverzekeraars en levensverzekeraars.

Auteur

Simone Eman adviseert en procedeert over beroepsaansprakelijkheid, bestuurdersaansprakelijkheid en op het brede terrein van het verzekeringsrecht. Daarnaast staat zij verzekeraars bij in dekkingsvraagstukken, letselschade en productaansprakelijkheid.

Meld je aan voor de kennissessie Beroepsaansprakelijkheid en Pensioen

Meld je aan voor de kennissessie Beroepsaansprakelijkheid en Pensioen 525 400 Ekelmans Advocaten
Kopie van Blog afbeelding (500 x 400 px) (21)
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

Op donderdag 10 april a.s. organiseert Ekelmans Advocaten opnieuw een kennissessie Beroepsaansprakelijkheid. Dit keer is het thema: ‘Pensioen’. Meld je nu aan.

Veel beroepsbeoefenaren, zoals advocaten, accountants en (pensioen)adviseurs, krijgen in hun praktijk te maken met pensioenvraagstukken. Via de beroepsaansprakelijkheidsverzekering kunnen die vraagstukken ook bij schadebehandelaren terecht komen. Hoe zit het ook alweer? Wat zijn de hoofdlijnen van ons pensioenstelsel? Wat betekent de invoering van de Wet toekomst pensioenen (Wtp)? En welke pensioenthema’s komen regelmatig voorbij in de beroepsaansprakelijkheidspraktijk?

Tijdens de kennissessie ‘Beroepsaansprakelijkheid & Pensioen’ nemen experts Wim Thijssen en Marcella de Haan je mee in de basis en recente ontwikkelingen rondom pensioen en krijg je inzicht in de concrete toepassing in de beroepsaansprakelijkheidspraktijk.

Onderwerpen tijdens de kennissessie

  • Het pensioenstelsel in Nederland op hoofdlijnen, waaronder de invoering van de Wet toekomst pensioenen (Wtp)
  • Beroepsaansprakelijkheid van advocaten, accountants en andere adviseurs met betrekking tot pensioenthema’s
  • Praktische inzichten en jurisprudentie

We sluiten de middag af met een gezellige borrel. Een mooie gelegenheid om na te praten en te netwerken met vakgenoten!

Datum & locatie

Donderdag 10 april 2025 van 15.30 tot 19.00 uur bij Ekelmans Advocaten

Sprekers

Wim Thijssen – Pensioenadvocaat en expert op het gebied van pensioenrecht
Marcella de Haan – Advocaat/partner bij Ekelmans Advocaten, gespecialiseerd in onder meer beroepsaansprakelijkheid

Aanmelden

Ben of ken je iemand in jouw netwerk die geïnteresseerd is in deze bijeenkomst? Meld je dan aan via onderstaand formulier. Of stuur ons een e-mail.

    Vul dan onderstaand aanmeldformulier in. Velden met een ‘*’ zijn verplicht.

    Ekelmans Advocaten, hét kantoor voor beroepsaansprakelijkheidzaken

    Ekelmans Advocaten is hét kantoor voor beroepsaansprakelijkheid. Wij werken al jaren voor de grootste aansprakelijkheidsverzekeraars van Nederland. Op verzoek van deze verzekeraars behandelen wij beroepsaansprakelijkheidszaken voor onder andere accountants, advocaten, artsen, architecten, assurantietussenpersonen, belastingadviseurs, bouwbedrijven, constructeurs, deurwaarders, ingenieurs, IT-dienstverleners, makelaars, notarissen, octrooigemachtigden, financiële adviseurs, curatoren, fiscalisten en taxateurs.

    Wij zijn een van de weinige kantoren met een team dat zich volledig richt op beroepsaansprakelijkheid. Ons team bestaat uit acht advocaten met verschillende specialisaties binnen beroepsaansprakelijkheid. Doordat zij hun kennis en ervaring bundelen, kunnen zij snel en effectief handelen.

    Van belofte naar werkelijkheid: is de pensioenadviseur aansprakelijk als de pensioenuitkering tegenvalt?

    Van belofte naar werkelijkheid: is de pensioenadviseur aansprakelijk als de pensioenuitkering tegenvalt? 853 650 Ekelmans Advocaten
    Aansprakelijkheid pensioenadviseur
    Leestijd: 4 minuten
    Lesedauer: 4 Minuten
    Reading time: 4 minutes

    Een pensioenadviseur is aansprakelijk tegenover een werknemer, omdat de pensioenuitkering niet overeenstemt met de pensioentoezegging van de werkgever. Advocaat Frederike Rijpkema licht de zorgplicht van de pensioenadviseur toe aan de hand van een recente uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam.

    Gerechtshof Amsterdam 21 januari 2025, ECLI:NL:GHAMS:2025:127 (arrest na verwijzing door HR 17 maart 2023, ECLI:NL:HR:2023:428)

    Waar draait de zaak om?

    Een pensioenadviseur heeft in opdracht van een werkgever pensioenverzekeringen afgesloten voor een (voormalig) werknemer. De pensioenverzekeringen stemden echter niet overeen met de pensioentoezegging van de werkgever die ten tijde van het dienstverband aan de werknemer is gedaan. De werknemer meent dat hij daardoor aanzienlijk minder pensioen ontvangt, dan hij had verwacht op basis van de toezegging van de voormalig werkgever. De werknemer stelt de pensioenadviseur aansprakelijk voor de door hem geleden schade.

    Zorgplicht van de pensioenadviseur

    Ondanks het gegeven dat de pensioenadviseur in opdracht van de werkgever handelde, oordeelde de Hoge Raad (vóór verwijzing) dat de belangen van de werknemer zo nauw betrokken zijn bij de werkzaamheden van de pensioenadviseur, dat zij ook haar zorgplicht tegenover de werknemer in acht moet nemen. Tekortschieten in die zorgplicht is dan ook in beginsel onrechtmatig ten opzichte van de werknemer.

    Na verwijzing overweegt het hof dat de zorgplicht van de pensioenadviseur onder meer inhield dat de pensioenadviseur ervoor had moeten zorgen dat de pensioenverzekering van de werknemer aansloot bij de pensioentoezegging van de werkgever aan de werknemer. Dat was echter niet het geval. De pensioenadviseur heeft dan ook onvoldoende informatie ingewonnen over wat de pensioentoezegging van de werkgever aan de werknemer exact inhield. Bovendien heeft de pensioenadviseur volgens het hof nagelaten de werknemer adequaat te informeren over de aard en risico’s van de pensioenregeling zoals het uiteindelijk tot stand is gekomen. Het hof komt tot het oordeel dat de pensioenadviseur onrechtmatig heeft gehandeld jegens de werknemer.

    Verjaring en klachtplicht: pensioenadviseur overtuigt het hof niet

    In deze zaak speelden ook de thema’s verjaring en klachtplicht een rol. De pensioenadviseur beriep zich erop dat de vordering van de werknemer was verjaard. Het hof overweegt dat de verjaringstermijn pas aanvangt op het moment dat de werknemer daadwerkelijk bekend is geworden met zowel de schade als de daarvoor aansprakelijke partij. In dit geval werd de werknemer bij zijn pensionering bekend met het feit dat de uitkering aanzienlijk lager was dan verwacht, waardoor de verjaringstermijn pas vanaf dat moment begint te lopen.

    Ook meende de adviseur dat de werknemer te laat had geklaagd. De adviseur zou door het late klagen nadeel hebben geleden, omdat daardoor een en ander ‘niet meer recht kon worden gezet’. Het hof gaat hier niet in mee. De adviseur heeft namelijk niet inzichtelijk gemaakt wat zij had kunnen doen om het tekortschieten te herstellen als eerder was geklaagd of wat zij op het moment van klagen niet meer kon doen, wat eerder wel had gekund. Bovendien spreekt de adviseur zichzelf tegen, omdat zij eerder stelde dat er geen ander pensioenproduct beschikbaar was voor de werknemer dan het afgesloten pensioenproduct. Het beroep op de klachtplicht slaagt niet.

    Conclusie

    De uitspraak bevestigt dat wanneer een pensioenadviseur in opdracht van een werkgever handelt, maar tegelijkertijd een werknemer adviseert of betrokken is bij het tot stand brengen van een pensioenovereenkomst van de werknemer, de werknemer kan worden beschouwd als een nauw betrokken derde. Dit houdt in dat de zorgplicht van de adviseur niet alleen tegenover de werkgever geldt, maar ook tegenover de werknemer.

    Daarom is het van belang dat een pensioenadviseur, ondanks zijn opdracht van de werkgever, altijd zijn zorgplicht tegenover werknemers in acht houdt. Het nalaten om voldoende informatie in te winnen over een pensioentoezegging van een werkgever of het niet duidelijk informeren over de kenmerken en risico’s van pensioenproducten, kan leiden tot aansprakelijkheid van de adviseur ten opzichte van de werknemer.

    Auteur

    Frederike Rijpkema behandelt als advocaat uiteenlopende verzekeringsrechtelijke kwesties, waaronder (beroeps-)aansprakelijkheidszaken, dekkingsgeschillen, technische verzekeringen en internationale verzekeringsprogramma’s.

    Kennissessie Beroepsaansprakelijkheid & Pensioen

    Bovengenoemde zaak laat zien hoe belangrijk de zorgplicht van een pensioenadviseur is en welke risico’s kunnen ontstaan als deze niet goed wordt nageleefd.

    Veel beroepsbeoefenaren, zoals advocaten, accountants en (pensioen)adviseurs, krijgen in hun praktijk te maken met pensioenvraagstukken. Via de beroepsaansprakelijkheidsverzekering kunnen die vraagstukken ook bij schadebehandelaren terecht komen.

    Tijdens de kennissessie ‘Beroepsaansprakelijkheid & Pensioen’ nemen experts Wim Thijssen en Marcella de Haan je mee in de basis en recente ontwikkelingen rondom pensioen en krijg je inzicht in de concrete toepassing in de beroepsaansprakelijkheidspraktijk.

    Meer weten over beroepsaansprakelijkheid en pensioenadvies? Meld je dan nu aan voor onze kennissessie.

    Ekelmans Advocaten, hét kantoor voor beroepsaansprakelijksheidzaken

    Ekelmans Advocaten is hét kantoor voor beroepsaansprakelijkheid. Wij werken al jaren voor de grootste aansprakelijkheidsverzekeraars van Nederland. Op verzoek van deze verzekeraars behandelen wij beroepsaansprakelijkheidszaken voor onder andere accountants, advocaten, artsen, architecten, assurantietussenpersonen, belastingadviseurs, bouwbedrijven, constructeurs, deurwaarders, ingenieurs, IT-dienstverleners, makelaars, notarissen, octrooigemachtigden, financiële adviseurs, curatoren, fiscalisten en taxateurs.

    Wij zijn een van de weinige kantoren met een team dat zich volledig richt op beroepsaansprakelijkheid. Ons team bestaat uit acht advocaten met verschillende specialisaties binnen beroepsaansprakelijkheid. Doordat zij hun kennis en ervaring bundelen, kunnen zij snel en effectief handelen.

    Ontwerpen en verzekeren in de bouw: de nieuwe UAV-GC 2025

    Ontwerpen en verzekeren in de bouw: de nieuwe UAV-GC 2025 525 400 Ekelmans Advocaten
    UAV-GC 2025
    Leestijd: 4 minuten
    Lesedauer: 4 Minuten
    Reading time: 4 minutes

    Het is waarschijnlijk niet onopgemerkt gebleven dat op 14 januari 2025 de nieuwe versie van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor Geïntegreerde Contracten (UAV-GC 2025) is verschenen. De UAV-GC 2025 komen in de plaats van de UAV-GC 2005. In deze blog lees je de belangrijkste wijzigingen, met name voor verzekeraars.

    Wat zijn de UAV-GC eigenlijk precies?

    In de bouw gaat het vaak om twee activiteiten: ontwerpen en uitvoeren. Soms zijn die activiteiten gescheiden en dan wordt er in de uitvoeringsfase voor wat betreft de toepasselijke voorwaarden vaak gekozen voor de UAV.

    Soms liggen ontwerpen en uitvoeren meer of minder in één hand. In dat geval zijn andere voorwaarden nodig: de UAV-GC. UAV-GC (Uniforme Administratieve Voorwaarden voor Geïntegreerde Contracten) zijn standaard voorwaarden opgesteld door CROW die in Nederland worden gebruikt voor de ontwerp- en uitvoeringswerkzaamheden van werken, leveringen en diensten in de bouwsector. De (algemene) voorwaarden worden gebruikt in contracten tussen opdrachtgevers en opdrachtnemers. Het doel van de UAV-GC is om heldere en eenduidige afspraken te maken over de verantwoordelijkheden, rechten en verplichtingen van opdrachtgever en opdrachtnemer tijdens de uitvoering van het contract ten aanzien van het (bouw)project.

    De UAV-GC bevatten regels over bijvoorbeeld:
    1. De uitvoering van het werk: wat moet er precies worden geleverd of uitgevoerd en hoe moet dat gebeuren?
    2. De prijs en betaling: wanneer en hoe moet er betaald worden?
    3. Verantwoordelijkheden: welke verantwoordelijkheden hebben de opdrachtgever, de opdrachtnemer/ontwerpende aannemer en eventueel andere betrokkenen, zoals onderaannemers?
    4. Termijnen en vertragingen: wat geldt er als sprake is van vertraging in de uitvoering? Wat zijn de consequenties en hoe worden dergelijke situaties opgelost?
    5. Wijzigingen: hoe worden wijzigingen in het werk of contracten behandeld?
    6. Aansprakelijkheid en verzekering: wie is aansprakelijk voor schade tijdens de uitvoering van het werk en welke verzekeringen moeten worden gesloten?

    In de kern zorgen de UAV-GC voor een gestandaardiseerde aanpak die helpt bij het verminderen van juridische en administratieve complicaties en het bevorderen van transparantie en efficiëntie in bouwcontracten.

    Het is van belang dat partijen de UAV-GC expliciet van toepassing verklaren in hun contracten, zodat het voor beide partijen duidelijk is dat deze voorwaarden gelden. Dit gebeurt meestal door een verwijzing naar de UAV-GC in de offerte en de overeenkomst, waarbij de tekst van de voorwaarden of een specifieke versie ervan wordt opgenomen.

    De belangrijkste wijzigingen voor verzekeraars die bouwprojecten verzekeren

    De UAV-GC 2025 introduceert enkele belangrijke wijzigingen ten opzichte van de UAV-GC 2005, die relevant zijn voor verzekeraars die bouwprojecten verzekeren. De belangrijkste wijzigingen zijn terug te vinden op de website van CROW.

    Wij lichten de wijzigingen toe die zien op de aansprakelijkheid van de opdrachtnemer:

    In de nieuwe bepalingen wordt een onderscheid gemaakt tussen aansprakelijkheid vóór en na de oplevering van een werk. Ook wordt de aansprakelijkheid van de opdrachtnemer beperkt.

    Beperking van aansprakelijkheid vóór de feitelijke datum van oplevering:

    • De aansprakelijkheid van de opdrachtnemer wordt beperkt tot vijf specifieke situaties betreffende zowel directe als indirecte schade.
    • De aansprakelijkheid voor overige indirecte schade is beperkt tot een maximum van 10% van de aanneemsom.

    Beperking van aansprakelijkheid na de feitelijke datum van oplevering:

    • Voor gebreken die zich binnen twee jaar na oplevering voordoen, is de aansprakelijkheid van de opdrachtnemer beperkt tot vijf specifieke situaties betreffende zowel directe als indirecte schade. De directe schade is beperkt tot de aanneemsom, en de aansprakelijkheid voor indirecte schade is wederom beperkt tot een maximum van 10% van de aanneemsom.
    • Voor gebreken die zich na twee jaar na oplevering openbaren, is de aansprakelijkheid van de opdrachtnemer ook beperkt tot vijf specifieke situaties betreffende zowel directe als indirecte schade én geldt een maximum van 10% van de aanneemsom.

    Afstemmingsplicht over de bestaande toestand:

    • In beginsel dient de opdrachtgever aan de opdrachtnemer informatie te verschaffen over de bestaande toestand van het werk. Een opdrachtnemer dient echter zelf een inschatting te maken van de bestaande toestand van het werk, indien de opdrachtgever daarover geen informatie verstrekt of kan verstrekken. De opdrachtnemer is in dat geval zelf verantwoordelijk voor de door hem gemaakte inschatting. Dit is slechts anders voor zover de opdrachtnemer kan aantonen dat de verwachte toestand dezelfde is als die een zorgvuldig opdrachtnemer had mogen verwachten. Hier komt dus een extra verantwoordelijkheid te rusten op de opdrachtnemer in geval de opdrachtgever geen informatie verschaft over de bestaande toestand van het werk

    De wijzigingen beïnvloeden de risicoverdeling en aansprakelijkheid binnen bouwprojecten, wat directe gevolgen kan hebben voor de dekking en voorwaarden van verzekeringen die door verzekeraars worden aangeboden. Dat geldt met name bij die verzekeringsproducten die het oog hebben op ontwerpende aannemers, zoals een BOV-polis. Het is daarom (ook) voor verzekeraars van belang om de UAV-GC 2025 (en de wijzigingen ten opzichte van de UAV-GC 2005) goed te bestuderen en hun verzekeringsproducten en -voorwaarden eventueel hierop aan te passen.

    Meer weten?

    Heb je vragen of wil je van gedachten wisselen over de UAV-GC 2025? Ons team Engineering denkt graag met je mee. Neem gerust contact met ons op.

    Auteur

    Frederike behandelt als advocaat uiteenlopende verzekeringsrechtelijke kwesties. Zij staat verzekeraars bij in geschillen die kunnen voortvloeien uit technische verzekeringen. Daarbij ligt haar focus op dekkingsvraagstukken en aansprakelijkheid van technische beroepsbeoefenaren. Ook werkt Frederike graag in de internationale verzekerings- praktijk, waarbij verschillende (technische) vraagstukken aan de orde kunnen komen.

    Uw partner voor technische verzekeringen

    In onze verzekeringspraktijk werken wij samen met nationale en internationale verzekeraars. Onze engineering specialisten kennen de details van uw markt en de commerciële context waarin u als verzekeraar opereert. Dit stelt ons in staat om u op specialistische terreinen advies te geven over complexe kwesties. De specialisten van onze engineering praktijk behandelen zaken op het gebied van onder andere: CAR- en Montage, Bouw Ontwerp Verzekering (BOV) en Ontwerp Verzekering voor Opdrachtgevers (OVO), AVB, Beroepsaansprakelijkheid van architecten en constructeurs en Brand en (brand)regres.

    Ekelmans Advocaten benoemt Sanne van der Salm als Advocaat-Partner

    Ekelmans Advocaten benoemt Sanne van der Salm als Advocaat-Partner 1050 800 Ekelmans Advocaten
    Sanne van der Salm - Ekelmans Advocaten
    Leestijd: 2 minuten
    Lesedauer: 2 Minuten
    Reading time: 2 minutes

    Per 1 januari 2025 is Sanne van der Salm benoemd tot partner bij Ekelmans Advocaten. Sanne is al 9 jaar aan ons kantoor verbonden als advocaat gespecialiseerd in het verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht. Zij treedt op als fraudebestrijder voor zorg- en schadeverzekeraars in vaak mediagevoelige zaken. Wij zijn zeer verheugd dat Sanne nu deel uitmaakt van onze partnergroep.

    Sanne leidt de fraudepraktijk van Ekelmans Advocaten. Met een bewezen staat van dienst beschermt zij (zorg) verzekeraars tegen frauduleuze claims en ongerechtvaardigde uitbetalingen. Daarnaast adviseert zij verzekeraars over fraudepreventie en een effectieve aanpak van fraudemanagement. Ook staat zij verzekeraars bij in zaken over arbeidsongeschiktheid en algemene aansprakelijkheid.

    “Ik zie een mooie toekomst voor ons kantoor met Sanne als partner” zegt Jan Ekelmans. “Zij blinkt niet alleen uit in het signaleren en ontmantelen van complexe fraudeconstructies voor cliënten maar ook in strategische aanpak. Haar toewijding en persoonlijkheid zijn een sieraad voor ons kantoor”.

    Naast haar werk als advocaat is Sanne betrokken bij de ontwikkeling van sectorbreed beleid en zelfregulering rondom fraude. Zij is tevens docent bij de voor inschrijving in het Register Coördinator Fraudebeheersing verplichte vakopleidingen tot fraudecoördinator, verzorgd door onderwijsorganisaties in de verzekeringssector, NIBE-SVV en SPV.

    “Ik kijk er ontzettend naar uit om als partner, samen met ons deskundige team, verder te bouwen aan de sterke verzekerings- en aansprakelijkheidspraktijk van Ekelmans Advocaten. Hierbij streef ik naar een optimale ondersteuning van verzekeraars, waarbij kwaliteit, maatwerk én een persoonlijke aanpak centraal staan”, aldus Sanne.

    Meer informatie?

    Meer weten over Sanne van der Salm en haar expertise? Bekijk voor meer informatie haar profiel op onze website.

    Sanne blinkt niet alleen uit in het signaleren en ontmantelen van complexe fraudeconstructies voor cliënten maar ook in strategische aanpak.

    Redelijke toerekening en billijkheidscorrectie in de bouw

    Redelijke toerekening en billijkheidscorrectie in de bouw 525 400 Ekelmans Advocaten
    Redelijke toerekening en billijkheidscorrectie in de bouw
    Leestijd: 7 minuten
    Lesedauer: 7 Minuten
    Reading time: 7 minutes

    Doorbreekt het eigen handelen van een hoofdaannemer het causaal verband met de tekortkoming van zijn onderaannemer en kan de schade als gevolg daarvan in redelijkheid niet meer aan de onderaannemer worden toegerekend of speelt dit enkel een rol in het kader van de eigen schuld? Marcella de Haan bespreekt deze zaak in een annotatie die is gepubliceerd in het vakblad VAST (2024/N-018).

    Bron: VAST 2024 / N-018, Marcella de Haan / Een uitgave van M.A.D.Lex

    Gerechtshof Den Haag
    14 november 2024, 200.292.073/01
    mr. Van Kooten, mr. Nijhuis, mr. baron van Wassenaer van Catwijck
    BW artikelen 6:98 en 6:101

    In het kort

    Een hoofdaannemer stelt zijn onderaannemer aansprakelijk voor schade als gevolg van verzakkingen bij nieuwbouwwoningen. Naar aanleiding van een fout in het bij een derde ingewonnen funderingsadvies hebben de door de onderaannemer aangebrachte heipalen te weinig draagvermogen. Partijen twisten onder meer over de vraag of de schade als gevolg van de verzakkingen van de woningen nog in redelijkheid aan de onderaannemer kan worden toegerekend én of sprake is van eigen schuld van de hoofdaannemer nu hij te laat en te weinig onderzoek zou hebben gedaan en de gevolgschade anders (grotendeels) zou zijn voorkomen. Zowel rechtbank als hof wijzen de vorderingen van de hoofdaannemer af op grond van eigen schuld.

    In deze zaak gaat het om een hoofdaannemer die van zijn onderaannemer vergoeding vordert voor schade als gevolg van opgetreden verzakkingen bij nieuwbouwwoningen.

    Feiten

    De onderaannemer heeft op basis van een bij een derde ingewonnen funderingsadvies heipalen aangebracht ten behoeve van de fundering voor nieuwbouwwoningen. Tijdens het heien worden de geadviseerde kalenderwaarden niet gehaald en wordt het werk kort stilgelegd, maar later toch voortgezet. Ook worden in die periode op verzoek van de hoofdaannemer controlesonderingen uitgevoerd, welke afwijken van de  sonderingen die voor het ontwerp zijn gebruikt. Aan een offerte voor een proefbelasting wordt door de hoofdaannemer geen gevolg gegeven; zonder nader onderzoek wordt gestart met de woningbouw op de betreffende fundering. Later wordt er schade geconstateerd aan het metselwerk van de nieuwbouwwoningen en is ook sprake van verzakkingen. De bouw wordt stilgelegd en door de hoofdaannemer wordt een nieuw funderingsadvies ingewonnen. Daarin wordt geconcludeerd dat in het oorspronkelijke advies een verkeerde berekening is gemaakt waardoor de palen te weinig draagvermogen hebben en er wordt geadviseerd nader onderzoek te doen en versterkingsmaatregelen te treffen om de draagkracht op peil te brengen (in de vorm van extra palen). De hoofdaannemer onderneemt zonder nader onderzoek en zonder overleg met de onderaannemer een herstelpoging. Tijdens deze werkzaamheden verzakken de woningen nog verder. Vervolgens worden de woningen en de fundering gesloopt en worden geheel nieuwe woningen gebouwd.

    Procedure

    De hoofdaannemer meent dat de verzakkingen het gevolg zijn van fouten in het funderingsadvies en vordert van de onderaannemer vergoeding van onder meer de kosten van haar herstelpoging en de daarop volgende sloop en nieuwbouw van de woningen. De kosten van het slopen en opnieuw aanbrengen van de door de onderaannemer aangebrachte fundering zijn reeds vergoed onder de CAR-verzekering van de hoofdaannemer.

    De onderaannemer voert verweer en meent dat de verzakkingen voortkomen uit ongeschiktheid van de grond althans de ondeugdelijke herstelpoging van de hoofdaannemer en betwist causaal verband tussen eventuele fouten in het funderingsadvies en de gevorderde schade. Ook beroept de onderaannemer zich op eigen schuld aan de zijde van de hoofdaannemer, omdat geen aanvullend onderzoek is gedaan althans niet tijdig en daardoor niet de juiste maatregelen zijn getroffen waarmee de gevorderde gevolgschade aan de woningen voorkomen had kunnen worden.

    In eerste aanleg heeft de rechtbank een deskundigenbericht uit laten brengen over de oorzaak van de verzakkingen, waaruit onder meer volgt dat het aanvankelijke funderingsadvies – op grond waarvan de onderaannemer zijn heiwerkzaamheden heeft uitgevoerd – inderdaad onjuist is. De rechtbank oordeelt dat de gevorderde schade desondanks niet voor vergoeding in aanmerking komt, omdat het beroep van de onderaannemer op eigen schuld van de hoofdaannemer slaagt. Van de hoofdaannemer mocht aanvullend onderzoek verwacht worden en aangenomen wordt dat op basis daarvan de juiste maatregelen zouden zijn getroffen om het draagvermogen van de palen te vergroten en (nadere) verzakkingen te voorkomen. De schade als gevolg van het uitblijven van dat onderzoek en die maatregelen dient volgens de rechtbank op grond van art. 6:101 BW voor rekening van de hoofdaannemer te blijven.

    De hoofdaannemer gaat daarvan in hoger beroep. Het hof stelt vast dat  condicio sine qua non-verband bestaat tussen de fouten in het oorspronkelijke funderingsadvies althans de op basis daarvan door de onderaannemer aangebrachte fundering en de gevorderde schade. Ook volgens het hof had de hoofdaannemer – naar aanleiding van de afwijkende kalenderwaarden tijdens het heien en de kort daarna ontvangen controlesonderingen – echter reeds voorafgaand aan de start van de woningbouw nader onderzoek moeten laten verrichten (zoals extra sonderingen en/of de aan hem geoffreerde proefbelasting) en volgt uit het deskundigenbericht dat daarbij het onvoldoende draagvermogen van de palen aan het licht zou zijn gekomen en dat de latere verzakkingen van de woningen vervolgens beperkt dan wel voorkomen hadden kunnen worden. Dit maakt volgens het hof echter niet dat de gevorderde schade in een zodanig verwijderd verband staat tot de tekortkoming van de onderaannemer dat zij niet meer aan de onderaannemer kan worden toegerekend in de zin van art. 6:98 BW. Het oorzakelijk verband is volgens het hof niet doorbroken nu niet vast staat dat de gevorderde schade volledig zou zijn voorkomen als de hoofdaannemer anders zou hebben gehandeld.

    Wel kwalificeert de handelswijze van de hoofdaannemer ook volgens het hof als eigen schuld. Het hof schat de mate waarin de aan de hoofd- en onderaannemer toe te rekenen omstandigheden tot de schade hebben bijgedragen op 90% respectievelijk 10%. Door de hoofdaannemer zou niet gemotiveerd zijn betwist dat de schade vrijwel volledig voorkomen zou zijn indien hij tijdig nader onderzoek zou hebben uitgevoerd. Het hof meent dat de billijkheid in dit geval eist dat de vergoedingsplicht van de onderaannemer geheel vervalt en hij ook deze 10% niet hoeft te vergoeden. Daarbij neemt het hof in aanmerking i) dat de tekortkoming van de onderaannemer is terug te voeren op een fout van een ander in het door hem ontvangen funderingsadvies, ii) de hoofdaannemer het nadere onderzoek niet heeft (laten) verricht(en) terwijl hij wel bekend was met feiten en omstandigheden die tot dat onderzoek noopten én iii) dat de onderaannemer slechts € 30,– heeft verdiend aan het funderingsadvies en dit bedrag in geen verhouding staat tot de gevorderde schade.

    Causaal verband: redelijke toerekening

    Bij het oordeel of de schade in redelijkheid aan de onderaannemer kan worden toegerekend, dienen alle omstandigheden van het geval te worden betrokken, waaronder – zoals art. 6:98 BW expliciet noemt – de aard van de aansprakelijkheid en de aard van de schade. Tot de in dit verband relevante omstandigheden kan ook behoren of de schade in (zeer) ver verwijderd verband staat tot de aansprakelijkheidscheppende gebeurtenis (oftewel de fouten in het funderingsadvies en de daarop gebaseerde uitvoering van de fundering door de onderaannemer) én of de schade redelijkerwijs voorzienbaar is (zie onder meer HR 3 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:2895, NJ 2014/429).

    Het oordeel van het hof dat de schade in dit geval in redelijkheid nog wel kan worden toegerekend, is in het arrest niet uitgebreid gemotiveerd. Als we enkele relevante omstandigheden in deze zaak langslopen, is het oordeel wel goed te volgen;

    • er is sprake van materiële en vermogensschade;
    • het gaat om contractuele schuldaansprakelijkheid;
    • dat de woningen verzakken als gevolg van de fout in het funderingsadvies en het tekort aan draagvermogen van de aangebrachte heipalen is op zichzelf niet onvoorzienbaar en staat niet in een ver verwijderd verband van de tekortkoming.

    Dat de opdrachtgever deze gevolgen had kunnen voorkomen of beperken door eerder in te grijpen vormt in dit geval onvoldoende grond om de schade in redelijkheid niet toe te rekenen, maar vormt wel munitie voor het beroep op eigen schuld.

    Eigen schuld: de billijkheidscorrectie

    De door het hof in het kader van de eigen schuld aangehouden causale verdeling tussen de voor rekening van de hoofd- respectievelijk onderaannemer komende omstandigheden van 90/10 betreft een schatting op basis van het deskundigenoordeel en het processuele debat. Meer opvallend is het oordeel dat ook die 10% niet door de onderaannemer vergoed hoeft te worden op grond van de billijkheidscorrectie.

    Ook bij het oordeel over eventuele toepassing van een billijkheidscorrectie moet rekening worden gehouden met alle relevante omstandigheden van het geval, zowel aan de zijde van de onderaannemer als aan de zijde van de hoofdaannemer (zie onder meer HR 5 december 1997, NJ 1998/400). Daarbij kan onder meer gedacht worden aan de uiteenlopende ernst van de gemaakte fouten en de mate van verwijtbaarheid daarvan, de aard van de schade en het al dan niet verzekerd zijn van partijen. Het hof loopt in het arrest de aard en ernst van de gedragingen van beide partijen na en betrekt daarnaast de marge op het funderingsadvies in haar oordeel. Dat laatste punt oogt niet direct overtuigend. Weliswaar heeft de onderaannemer vrijwel niets verdiend aan het funderingsadvies zelf, maar uiteraard wel aan het vervolgens aanbrengen van de fundering welke vanwege de fouten in het advies uiteindelijk gebrekkig is. En bovendien valt de door hem ingeschakelde derde die het advies heeft uitgebracht, in verhouding tot de hoofdaannemer, in zijn risicosfeer. Daarover bestond overigens nog discussie tussen partijen, maar in de procedure is geoordeeld dat de derde die het funderingsadvies heeft uitgebracht door de onderaannemer is ingeschakeld.

    Het oordeel over de eigen schuld althans de causale verdeling in dat kader zou overigens vermoedelijk anders zijn uitgevallen ten aanzien van de niet gevorderde (door de CAR-verzekeraar uitgekeerde) kosten van het slopen en vervangen van de – door de onderaannemer op basis van het onjuiste funderingsadvies aangebrachte – fundering. Indien de hoofdaannemer tijdig nader onderzoek zou hebben gedaan en eerder de fout zou hebben ontdekt en de juiste maatregelen zou hebben getroffen, zou daarmee immers de gevolgschade aan de woningen zijn voorkomen, maar ook in dat geval zouden wel kosten zijn gemaakt voor het inwinnen van een nieuw funderingsadvies, het uitvoeren van vervolgonderzoek naar de uit te voeren herstelmaatregelen en het vervolgens uitvoeren van die herstelmaatregelen aan de fundering zelf.

    Auteur

    Marcella de Haan is advocaat/partner bij Ekelmans Advocaten. Met meer dan 17 jaar ervaring is zij een expert op het gebied van het verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht. Marcella is niet alleen toonaangevend als advocaat in de Engineeringpraktijk, maar ook in Beroepsaansprakelijkheid en Bedrijfsaansprakelijkheid.

    Tip voor de praktijk

    Indien een discussie wordt gevoerd over redelijke toerekening ex art. 6:98 BW dan wel een billijkheidscorrectie ex art. 6:101 BW loont het om na te gaan welke concrete omstandigheden uit de casus, naast de expliciet in de wetsartikelen genoemde omstandigheden, verder een rol zouden kunnen spelen bij een oordeel daarover en concrete stellingen in te nemen waarom deze omstandigheden al dan niet tot toerekening dan wel een billijkheidscorrectie zouden moeten leiden. Daarbij kan het ook zinvol zijn om onderscheid te maken tussen de verschillende gevolgen/schadeposten. Voor wat betreft de eigen schuld is het ook nuttig om in de stellingen kenbaar onderscheid te maken tussen de causale verdeling en een eventuele billijkheidscorrectie.

    Uw partner voor technische verzekeringen

    In onze verzekeringspraktijk werken wij samen met nationale en internationale verzekeraars. Onze engineering specialisten kennen de details van uw markt en de commerciële context waarin u als verzekeraar opereert. Dit stelt ons in staat om u op specialistische terreinen advies te geven over complexe kwesties. De specialisten van onze engineering praktijk behandelen zaken op het gebied van onder andere: CAR- en Montage, Bouw Ontwerp Verzekering (BOV) en Ontwerp Verzekering voor Opdrachtgevers (OVO), AVB, Beroepsaansprakelijkheid van architecten en constructeurs en Brand en (brand)regres.

    Samenloop CAR-verzekeringen: primaire dekking en derdenwerking van de voor u-clausule

    Samenloop CAR-verzekeringen: primaire dekking en derdenwerking van de voor u-clausule 525 400 Ekelmans Advocaten
    CAR-verzekering
    Leestijd: 3 minuten
    Lesedauer: 3 Minuten
    Reading time: 3 minutes

    Verzekeraars nemen in hun polisvoorwaarden regelmatig zogeheten na u-clausules op om in geval van samenloop te bevorderen dat – in afwijking van artikel 7:961 lid 3 BW – de schade volledig voor rekening van de andere verzekeraar komt. Recent lag bij het hof Den Haag de vraag voor hoe de schade verdeeld moet worden in geval van samenloop tussen twee CAR-verzekeringen met zogeheten voor u-clausules, waarin primaire dekking wordt verleend en afstand wordt gedaan van het recht van verhaal op een eventuele elders lopende verzekering.

    Bron: VAST 2024 / B-045, Marcella de Haan / Een uitgave van M.A.D.Lex

    Recent wees het hof Den Haag arrest in een zaak waarin onder meer de vraag voorlag hoe de schade verdeeld moet worden in geval van samenloop tussen twee CAR-verzekeringen met primaire dekking en zogeheten voor u-clausules (ECLI:NL:GHDHA:2024:1803, gerechtshof Den Haag, 200.325.473/01). In deze zaak ging het om schade in het kader van een bouwproject, waarvan een deel aan de hoofdaannemer is uitgekeerd onder de voor het project door de opdrachtgever gesloten CAR-verzekering en een ander deel aan de onderaannemer onder zijn doorlopende CAR-polis. De verzekeraar van de opdrachtgever wenst zijn uitkering aan de hoofdaannemer te verhalen op de CAR-verzekeraar van de onderaannemer.

    Artikel 7:961 lid 3 BW bepaalt dat verzekeraars in geval van samenloop onderling verhaal op elkaar hebben opdat ieder zijn deel draagt, naar evenredigheid van de bedragen waarvoor een ieder afzonderlijk kan worden aangesproken. Dit artikel is van regelend recht en daarvan wordt in polisvoorwaarden dan ook regelmatig afgeweken, in de regel door middel van zogeheten na u-clausules. In de voorwaarden van CAR-verzekeringen wordt daarentegen vaak een voor u-clausule opgenomen.

    In de voorwaarden van de CAR-verzekering van de onderaannemer luidt de bepaling als volgt:

    ‘Deze verzekering geeft primaire dekking […]. In geval van een gedekte schade wordt deze vergoed, ongeacht of deze schade eveneens geheel of gedeeltelijk onder enige elders lopende verzekering van een van de verzekerden verhaalbaar is. Verzekeraars doen afstand van enig recht van verhaal op een dergelijke elders lopende verzekering.’

    De voorwaarden van de CAR-verzekering van de opdrachtgever bevatten een soortgelijke bepaling in het Engels.

    De CAR-verzekeraar van de opdrachtgever meent dat de gelijkluidende voor u-clausules tegen elkaar wegvallen (zoals dat bij gelijkluidende na u-clausules doorgaans het geval is) en dat men terugvalt op het wettelijke regime van artikel 7:961 lid 3 BW zodat de andere CAR-verzekeraar ook bij zou moeten dragen in de uitgekeerde schade. De rechtbank heeft de vordering afgewezen, omdat de verzekeraar in de clausule verklaard heeft afstand te doen van verhaalsrechten op eventuele andere verzekeraars en de andere CAR-verzekeraar hem aan die verklaring kan houden (ECLI:NL:RBROT:2022:7949, rechtbank Rotterdam, C/10/628241 / HA ZA 21-960).

    De CAR-verzekeraar van de opdrachtgever heeft daarvan hoger beroep ingesteld. Ook volgens het hof komt echter – er veronderstellenderwijs vanuit gaande dat sprake is van samenloop, hetgeen volgens het hof echter niet is gebleken – ten gunste van de andere CAR-verzekeraar derdenwerking toe aan de voor u-clausule inclusief afstandsverklaring en heffen de clausules elkaar (zoals wel het geval is bij gelijkluidende na u-clausules) niet op. Dat de verzekerde het aldus met zijn keuze waar hij de claim als eerste indient in de hand heeft wie van de betrokken CAR-verzekeraars opdraait voor de schade is een consequentie die de verzekeraar geacht moet worden te hebben aanvaard door de afstandsclausule in haar voorwaarden op te nemen.

    Uw partner voor technische verzekeringen

    In onze verzekeringspraktijk werken wij samen met nationale en internationale verzekeraars. Onze engineering specialisten kennen de details van uw markt en de commerciële context waarin u als verzekeraar opereert. Dit stelt ons in staat om u op specialistische terreinen advies te geven over complexe kwesties. De specialisten van onze engineering praktijk behandelen zaken op het gebied van onder andere: CAR- en Montage, Bouw Ontwerp Verzekering (BOV) en Ontwerp Verzekering voor Opdrachtgevers (OVO), AVB, Beroepsaansprakelijkheid van architecten en constructeurs en Brand en (brand)regres.

    Auteur

    Marcella de Haan is advocaat/partner bij Ekelmans Advocaten. Met meer dan 17 jaar ervaring is zij een expert op het gebied van het verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht. Marcella is niet alleen toonaangevend als advocaat in de Engineeringpraktijk, maar ook in Beroepsaansprakelijkheid en Bedrijfsaansprakelijkheid.

    Nieuwe advocaat-stagiair Mustafa Sajjad gestart bij Ekelmans Advocaten

    Nieuwe advocaat-stagiair Mustafa Sajjad gestart bij Ekelmans Advocaten 525 400 Ekelmans Advocaten
    Mustafa Sajjad - Ekelmans Advocaten
    Leestijd: < 1 minuut
    Lesedauer: < 1 Minute
    Reading time: < 1 minute

    Per 1 november 2024 is Mustafa Sajjad gestart bij Ekelmans Advocaten als advocaat-stagiair Verzekering & Aansprakelijkheid. Mustafa staat verzekeraars bij in uiteenlopende verzekerings- en aansprakelijkheidskwesties.

    Met zijn behaalde master Aansprakelijkheid & Verzekering aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en de ervaring die hij heeft opgedaan tijdens zijn studentstages bij een groot advocatenkantoor en een verzekeraar is hij klaar om de eerste stappen in de advocatuur te zetten bij Ekelmans Advocaten.

    Wij kijken uit naar een mooie samenwerking!

    Meer informatie?

    Bekijk voor meer informatie over Mustafa Sajjad zijn profiel op onze website.

    Ekelmans Advocaten versterkt team met Marcella de Haan als Advocaat Partner

    Ekelmans Advocaten versterkt team met Marcella de Haan als Advocaat Partner 525 400 Ekelmans Advocaten
    Marcella de Haan - Ekelmans Advocaten
    Leestijd: 2 minuten
    Lesedauer: 2 Minuten
    Reading time: 2 minutes

    Per 1 oktober 2024 is Marcella de Haan gestart als advocaat partner bij Ekelmans Advocaten. We zijn zeer verheugd dat Marcella deel uitmaakt van ons team. Haar jarenlange ervaring als advocaat verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht kan zij nu inzetten voor cliënten van ons kantoor. Wij zien er naar uit weer te gaan samenwerken met Marcella: zij was al eerder werkzaam bij ons kantoor als advocaat Verzekering en Aansprakelijkheid.

    Marcella is een expert op het gebied van verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht, met de focus op technische verzekeringen. Zij is niet alleen toonaangevend als advocaat in de Engineeringpraktijk, maar ook in Beroepsaansprakelijkheid en Bedrijfsaansprakelijkheid.

    Dankzij haar ervaring als senior advocaat bij een grote verzekeraar, kent Marcella de verzekeringssector van binnenuit. Met grote deskundigheid, marktkennis en haar nuchtere empathische aanpak, weet ze goed wat cliënten willen en komt ze snel tot de kern.

    Ook omdat Marcella tot voor kort haar functie als advocaat in de verzekeringssector heeft gecombineerd met een managementpositie, is zij een aanwinst als partner van ons kantoor.

    Naast haar werk als advocaat deelt Marcella haar kennis als gastdocent bij de UvA en de Erasmus Universiteit. Ze is co-auteur van het handboek Beroepsaansprakelijkheid en leverde ook een bijdrage aan het Compendium Verzekeringsrecht, waarvan recent een nieuwe druk uitkwam. Daarnaast is zij redactielid van het online tijdschrift Verzekeringsrecht, Aansprakelijkheid, Schade en Toezicht (VAST) en bestuurslid van de Vereniging voor Verzekeringswetenschap.

    Ik kijk er naar uit samen met Marcella de Engineering praktijk te leiden” zegt Frank Schaaf, advocaat en partner bij Ekelmans Advocaten. “Haar deskundigheid, ervaring en kennis van verzekeraars maken Marcella tot een aanwinst voor ons kantoor en onze cliënten. Het is een plezier om weer met Marcella te kunnen samenwerken”.       

    Meer informatie?

    Meer weten over Marcella de Haan en haar expertise? Bekijk voor meer informatie haar profiel op onze website.

    Met grote deskundigheid, marktkennis en haar nuchtere empathische aanpak, weet ze goed wat cliënten willen en komt ze snel tot de kern.