Categorie actueel

Ekelmans Advocaten versterkt team met Marcella de Haan als Advocaat Partner

Ekelmans Advocaten versterkt team met Marcella de Haan als Advocaat Partner 525 400 Ekelmans Advocaten
Marcella de Haan - Ekelmans Advocaten
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

Per 1 oktober 2024 is Marcella de Haan gestart als advocaat partner bij Ekelmans Advocaten. We zijn zeer verheugd dat Marcella deel uitmaakt van ons team. Haar jarenlange ervaring als advocaat verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht kan zij nu inzetten voor cliënten van ons kantoor. Wij zien er naar uit weer te gaan samenwerken met Marcella: zij was al eerder werkzaam bij ons kantoor als advocaat Verzekering en Aansprakelijkheid.

Marcella is een expert op het gebied van verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht, met de focus op technische verzekeringen. Zij is niet alleen toonaangevend als advocaat in de Engineeringpraktijk, maar ook in Beroepsaansprakelijkheid en Bedrijfsaansprakelijkheid.

Dankzij haar ervaring als senior advocaat bij een grote verzekeraar, kent Marcella de verzekeringssector van binnenuit. Met grote deskundigheid, marktkennis en haar nuchtere empathische aanpak, weet ze goed wat cliënten willen en komt ze snel tot de kern.

Ook omdat Marcella tot voor kort haar functie als advocaat in de verzekeringssector heeft gecombineerd met een managementpositie, is zij een aanwinst als partner van ons kantoor.

Naast haar werk als advocaat deelt Marcella haar kennis als gastdocent bij de UvA en de Erasmus Universiteit. Ze is co-auteur van het handboek Beroepsaansprakelijkheid en leverde ook een bijdrage aan het Compendium Verzekeringsrecht, waarvan recent een nieuwe druk uitkwam. Daarnaast is zij redactielid van het online tijdschrift Verzekeringsrecht, Aansprakelijkheid, Schade en Toezicht (VAST) en bestuurslid van de Vereniging voor Verzekeringswetenschap.

Ik kijk er naar uit samen met Marcella de Engineering praktijk te leiden” zegt Frank Schaaf, advocaat en partner bij Ekelmans Advocaten. “Haar deskundigheid, ervaring en kennis van verzekeraars maken Marcella tot een aanwinst voor ons kantoor en onze cliënten. Het is een plezier om weer met Marcella te kunnen samenwerken”.       

Meer informatie?

Meer weten over Marcella de Haan en haar expertise? Bekijk voor meer informatie haar profiel op onze website.

Met grote deskundigheid, marktkennis en haar nuchtere empathische aanpak, weet ze goed wat cliënten willen en komt ze snel tot de kern.

Advies A-G aan Hoge Raad: hebben Uber-chauffeurs een arbeidscontract?

Advies A-G aan Hoge Raad: hebben Uber-chauffeurs een arbeidscontract? 525 400 Ekelmans Advocaten
uber platformmedewerker fnv
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

Het Hof Amsterdam stelde prejudiciële vragen aan de Hoge Raad in de Uber-zaak. Cassatie-advocaat Marieke van der Keur voert de procedure namens FNV. Vandaag bracht Advocaat-Generaal (A-G) De Bock haar advies uit. Volgens haar is het ondernemerschap van chauffeurs buiten hun werkrelatie met Uber, slechts beperkt relevant is bij de beoordeling of zij een arbeidscontract met Uber hebben. De A-G sluit zich hiermee aan bij het Wetsvoorstel VBAR.

Hiermee wordt het toetsingskader van het Deliveroo-arrest van 24 maart 2023, verder verduidelijkt voor de vraag of er sprake is van een arbeidsovereenkomst.

Meer weten over cassatie?

Voert u een procedure in hoger beroep en verwacht u dat de zaak  bij de Hoge Raad zal komen? Dan is het slim om nu alvast advies in te winnen bij een cassatie-advocaat over uw kans van slagen als u uw zaak voorlegt aan de Hoge Raad.

Ekelmans Advocaten heeft een hoog aangeschreven cassatiepraktijk. De betrokkenheid van onze advocaten leidt geregeld tot belangwekkende arresten van de Hoge Raad.

Onze advocaten Cassatie en Expert Litigation zijn procesrechtelijke experts, die de grote lijnen inzichtelijk maken en in de finesses scherpte brengen.

We verzenden ook een nieuwsbrief Civiele Procespraktijk naar onze contacten. Interesse? Dan ontvangen we graag uw inschrijving.

Marieke van der Keur is een ervaren cassatieadvocaat. Daarnaast staat zij advocaten bij in beroepsaansprakelijkheidszaken. Ook adviseert zij advocaten als ‘lawyer-to-lawyer’, bijvoorbeeld in complexe of principiële zaken waarin partijen tijdig op een cassatie willen voorsorteren.

Uitspraak Hoge Raad: ‘opstarttijd’ van tien minuten is betaalde werktijd

Uitspraak Hoge Raad: ‘opstarttijd’ van tien minuten is betaalde werktijd 525 400 Ekelmans Advocaten
Kopie van Blog afbeelding (500 x 400 px) (1)
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

De Hoge Raad laat de beslissing van het hof over het betalen van ‘opstarttijd’ in stand. Een werknemer van een callcenter moest 10 minuten voor zijn betaalde dienst, zijn computer opstarten. Volgens het hof was die opstarttijd betaalde arbeidstijd. Cassatie-advocaat Marieke van der Keur voerde verweer namens de werknemer.

HR 13 september 2024, ECLI:NL:HR:2024:1161

De zaak

In deze zaak ging het om een werknemer die 10 minuten voordat zijn dienst begon aanwezig moest zijn om in te loggen in meerdere computerprogramma’s. Volgens de werknemer was dat betaalde werktijd. De werkgever was het hier niet mee eens en stelde dat de werknemer pas recht had op loon vanaf het moment dat hij zijn werkzaamheden daadwerkelijk begon.

Het gerechtshof in Den Haag oordeelde dat de opstarttijd als werktijd gezien moest worden. De werkgever ging daartegen in cassatie bij de Hoge Raad. Cassatie-advocaat Marieke van der Keur voerde verweer namens de werknemer.

Conclusie AG De Bock

Op 7 juni 2024 adviseerde advocaat-generaal (AG) De Bock de Hoge Raad dat de uitspraak van het gerechtshof Den Haag in stand kan blijven. Het hof oordeelde dat de tien minuten, die een callcenterwerknemer voor aanvang van een dienst aanwezig moet zijn, als betaalde arbeidstijd moeten worden gezien.

Uitspraak Hoge Raad

De Hoge Raad laat de beslissing van het hof over het betalen van ‘opstarttijd’ in stand.

Lees meer over deze zaak en gevolgen voor werkgevers en werknemers via onderstaande artikelen:
Hoge Raad: ‘opstarttijd’ van tien minuten is betaalde werktijd | BNR Nieuwsradio
Advies AG aan Hoge Raad: ‘opstarttijd’ van tien minuten voorafgaand aan ingeroosterde dienst is betaalde arbeidstijd – Hoge Raad
FNV: Gelijk van Hoge Raad in opstarttijd-zaak is historische zege in strijd voor eerlijke beloning – FNV

Meer weten over cassatie?

Voert u een procedure in hoger beroep en verwacht u dat de zaak  bij de Hoge Raad zal komen? Dan is het slim om nu alvast advies in te winnen bij een cassatie-advocaat over uw kans van slagen als u uw zaak voorlegt aan de Hoge Raad.

Ekelmans Advocaten heeft een hoog aangeschreven cassatiepraktijk. De betrokkenheid van onze advocaten leidt geregeld tot belangwekkende arresten van de Hoge Raad.

Onze advocaten Cassatie en Expert Litigation zijn procesrechtelijke experts, die de grote lijnen inzichtelijk maken en in de finesses scherpte brengen.

We verzenden ook een nieuwsbrief Civiele Procespraktijk naar onze contacten. Interesse? Dan ontvangen we graag uw inschrijving.

Marieke van der Keur is een ervaren cassatieadvocaat. Daarnaast staat zij advocaten bij in beroepsaansprakelijkheidszaken. Ook adviseert zij advocaten als ‘lawyer-to-lawyer’, bijvoorbeeld in complexe of principiële zaken waarin partijen tijdig op een cassatie willen voorsorteren.

Zes vuistregels waaraan jouw cookiebanner moet voldoen

Zes vuistregels waaraan jouw cookiebanner moet voldoen 525 400 Ekelmans Advocaten
Cookiebanner
Leestijd: 6 minuten
Lesedauer: 6 Minuten
Reading time: 6 minutes
Expertise:

De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) is dit jaar gestart met een meerjarenproject dat het ongeoorloofd online volgen van mensen aanpakt. Kruidvat kreeg onlangs als een van de eerste bedrijven een boete van €600.000 voor het onrechtmatig verzamelen van gegevens via tracking cookies. Wil jij weten aan welke eisen jouw cookiebanner moet voldoen om boetes te voorkomen? Lees dan de blogpost van advocaat Sjoerd Aelen.

Wat zijn cookies?

Cookies zijn kleine stukjes code die op je apparaat worden geplaatst bij het bezoeken van een website. Met behulp van cookies kan je de gebruikservaring van je website verbeteren door bijvoorbeeld inloggegevens of de producten in een winkelmandje te onthouden. Ook kan je door middel van cookies een gebruikersprofiel opstellen, en daarmee gerichter advertenties tonen. Met name deze zogeheten ‘tracking cookies’ zijn aantrekkelijk.

Verwerken van persoonsgegevens

Bedrijven en organisaties verwerken met cookies vaak ook persoonsgegevens van de websitebezoeker. Het is daarom belangrijk dat websitebezoekers goed worden geïnformeerd over het cookiebeleid. Dat gebeurt over het algemeen via een cookiebanner. Voor het gebruik van tracking cookies moet je expliciet en ondubbelzinnig toestemming vragen van de websitebezoeker. Dit is verplicht op grond van de Telecommunicatiewet (ook wel: Cookiewet) en de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).

Welke soorten cookies zijn er?

Er bestaan verschillende soorten cookies, die elk in verschillende mate inbreuk maken op de privacy van de websitebezoeker. Globaal kunnen we drie soorten onderscheiden: functionele cookies, analytische cookies en tracking cookies.

Soort Doel Voorbeeld Toestemming
Functionele cookies Deze cookies zijn essentieel voor de basisfunctionaliteiten van een website. Ze zorgen ervoor dat een gebruiker toegang heeft tot de beveiligde delen van een website en dat de website goed functioneert. Onthouden van inloggegevens, producten in een winkelmandje bewaren, voorkeuren zoals taalinstellingen en lettergrootte. Omdat functionele cookies noodzakelijk zijn voor de werking van een website, is er geen expliciete toestemming van de gebruiker vereist. Wel moet de gebruiker geïnformeerd worden over het gebruik van deze cookies.
Analytische cookies Analytische cookies verzamelen gegevens over hoe bezoekers de website gebruiken. Dit omvat informatie zoals welke pagina’s het meest worden bezocht en hoe lang gebruikers op de site blijven. Deze gegevens helpen de website-eigenaar om de prestaties van de site te verbeteren en de gebruikerservaring te optimaliseren. Deze cookies helpen bijvoorbeeld om te begrijpen welke inhoud populair is, hoe gebruikers door de site navigeren en waar eventuele knelpunten in de gebruikerservaring zitten. Voorbeelden zijn Google Analytics, Hotjar en  Matomo. Voor analytische cookies die weinig impact hebben op de privacy, zoals geanonimiseerde gegevensverzameling, is geen expliciete toestemming nodig. Echter, als deze gegevens worden gebruikt voor tracking of door derde partijen worden verwerkt, is toestemming wel vereist.
Tracking cookies Tracking cookies worden gebruikt om een gedetailleerd profiel van de gebruiker op te stellen. Ze volgen het surfgedrag over meerdere websites en verzamelen informatie voor gerichte advertentiedoeleinden, wat kan leiden tot gepersonaliseerde advertenties. Cookies van advertentienetwerken zoals Google Ads, Facebook Pixel en andere retargeting-tools. Voor tracking cookies is altijd expliciete toestemming vereist van de gebruiker, aangezien ze diepgaande informatie over persoonlijke voorkeuren en gedrag verzamelen.

Aan welke vereisten moet een cookiebanner voldoen?

Een cookiebanner moet volgens de wet in ieder geval aan de volgende vereisten voldoen:

  1. Duidelijke en specifieke informatie: vertel welke cookies worden gebruikt en welk doel deze cookies hebben. Gebruik geen vage of sturende bewoordingen. Wij adviseren om in de cookiebanner te linken naar het privacy statement (en andersom).
  2. Vrije en ondubbelzinnige toestemming: de gebruiker moet actief toestemming geven voor het gebruik van tracking cookies. Dit betekent dat vooraf aangevinkte vakjes niet zijn toegestaan. Zet de knoppen voor weigeren / accepteren gelijkwaardig op één laag.
  3. Toestemming voor verschillende soorten cookies: bied gebruikers de mogelijkheid geven om per type cookie toestemming te geven.
  4. Eenvoudige mogelijkheid om toestemming in te trekken: maak het gemakkelijk voor de gebruiker om een gegeven weer in te trekken. Zorg er ook voor dat de documentatie van cookies na intrekking van de toestemming stopt.
  5. Documentatie en bewijsvoering: zorg dat je kunt aantonen dat je geldig toestemming hebt verkregen voor het plaatsen van cookies. Dit kan door het bijhouden van een logbestand waarin wordt geregistreerd welke keuzes gebruikers hebben gemaakt en wanneer.
  6. Niet-nadelige ervaring: het weigeren van cookies mag de toegang tot de website of diens functionaliteiten niet onredelijk beperken. Gebruikers moeten de site kunnen blijven gebruiken, zelfs als ze bepaalde cookies weigeren.

Door aan deze vereisten te voldoen kan je handhaving van de AP voorkomen. Ook ontloop je hierdoor een mogelijk forse boete. Wil je de vereisten van de AP zelf nalezen? Bekijk hier de vuistregels voor cookiebanners

Wat zijn de mogelijke gevolgen als een cookiebanner niet voldoet aan de vereisten?

Het niet naleven van de wettelijke vereisten voor cookiebanners kan ernstige gevolgen hebben. Dit kan variëren van reputatieschade tot een bestuurlijke boete van de AP.

Boete van €600.000 euro voor tracking cookies op Kruidvat.nl

Drogisterijketen Kruidvat (specifiek: moederbedrijf A.S. Watson) is beboet voor het zonder toestemming plaatsen van tracking cookies op de apparaten van websitegebruikers. In de cookiebanner van Kruidvat.nl waren de vakjes om akkoord te gaan met het plaatsen van tracking cookies standaard aangevinkt. Bezoekers die de cookies alsnog wilden weigeren, moesten veel stappen doorlopen om dit voor elkaar te krijgen. Er was dus geen sprake van een vrije, specifieke, geïnformeerde en ondubbelzinnig wilsuiting. Dit is in strijd met de AVG.

De AP spreekt van gevoelige informatie door het specifieke karakter van drogisterijproducten zoals zwangerschapstesten en medicatie. Door het koppelen van deze informatie aan de locatie van de unieke bezoeker, kan een zeer specifiek en invasief profiel worden geschetst van mensen die Kruidvat.nl bezoeken.

De AP heeft niet direct een boete opgelegd aan Kruidvat, maar heeft het bedrijf eerst per brief in 2019 gewaarschuwd. Nadat in 2020 bleek dat Kruidvat haar cookiebanner niet had aangepast, heeft de AP (met een flinke vertraging) in 2024 een boete opgelegd.

De boete is in lijn met de aankondiging van de AP in haar jaarplan voor het jaar 2024. Hierin heeft zij aangekondigd dat zij een meerjarenproject zal starten dat het ongeoorloofd volgen van mensen, bijvoorbeeld met online cookies, op verschillende fronten aanpakt.

Kruidvat is in beroep gegaan tegen het boetebesluit. Daarom is de boete nog niet definitief. Het is aannemelijk dat de AP een voorbeeld wil stellen met dit boetebesluit en rekent op een afschrikwekkende werking voor andere bedrijven en organisaties. Wil je het boetebesluit nalezen? Dat kan hier.

Rechtbank Amsterdam tikt Criteo op de vingers in verband met tracing cookies

Criteo, een bedrijf dat gespecialiseerd is in advertentietechnologie en onder meer cookies ontwikkeld, is in 2023 door de rechtbank Amsterdam in kort geding veroordeeld voor het onrechtmatig plaatsen van tracking cookies zonder toestemming van gebruikers. Criteo maakte gebruik van deze cookies om uitgebreide gebruikersprofielen op te bouwen en gerichte advertenties te tonen. De cookiebanner die op de websites van Criteo’s partners werd gebruikt, voldeed echter niet aan de vereisten van de AVG en de Cookiewet.

Criteo heeft zich in het kort geding verweerd met de stelling dat de betreffende websites worden beheerd door partners van Criteo en dat het daarom de verantwoordelijkheid is van deze partners om toestemming te verkrijgen. Criteo zou hen hiertoe contractueel hebben verplicht. De rechtbank Amsterdam is echter van oordeel dat Criteo zich niet kan verschuilen achter haar partners. Criteo blijft namelijk ook bij het contractueel vastleggen van verplichtingen met partners zelf een verwerkingsverantwoordelijke partij in de zin van de AVG. De rechtbank Amsterdam heeft daarom in kort geding beslist dat Criteo deze praktijk moet stoppen op last van een dwangsom.

Vervolgens is Criteo tegen deze uitspraak  beroep gegaan. In het hoger beroep stelde Criteo onder meer dat gebruikers in hun browser nieuw te plaatsen cookies kunnen weigeren. Het hof Amsterdam ging hier niet in mee, omdat in de AVG is gekozen voor een opt-in en niet voor een opt-out systeem.

Conclusie: informeer bezoekers, vraag expliciete toestemming en zorg dat je cookiebanner in lijn is met de wet

Het is belangrijk dat jouw bedrijf of organisatie cookies gebruikt in overeenstemming met de AVG en de Cookiewet. Informeer de websitebezoeker over het gebruik van cookies en zorg dat je toestemming krijgt voor het plaatsen van tracking cookies. Volg hiervoor de vuistregels voor cookiebanners van de AP. Zo voorkom je vervelende verrassingen.

Vragen?

Onze Data & Cybersecurity Desk helpt je om persoonsgegevens (commercieel) zo optimaal mogelijk te benutten én tegelijkertijd de privacy van je klanten te waarborgen. Heb je vragen over de manier waarop jouw organisatie de verplichtingen van de AVG heeft geregeld? Neemt dan contact op met Sjoerd Aelen.

Meer weten over privacy?

Het gebruik van persoonsgegevens is in veel processen onmisbaar om een goede dienstverlening aan uw klanten te kunnen bieden. De wetgeving die deze verwerkingen beheerst is echter complex, zeker als het gaat om bijzondere persoonsgegevens. Je moet voldoen aan de strenge verplichtingen van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG/ GDPR), van de UAVG en aan de gedragscodes uit de branche.

Auteur

Sjoerd Aelen maakt sinds 2022 deel uit van het team Corporate. Hij houdt zich als advocaat bezig met alle aspecten van het ondernemingsrecht. Hij is praktisch ingesteld en gaat graag nieuwe uitdagingen aan. Sjoerd is in maart 2023 gestart met de beroepsopleiding advocatuur.

Kan de zorgverzekeraar van het slachtoffer profiteren van afspraken die door de WAM-verzekeraar zijn gemaakt met het slachtoffer?

Kan de zorgverzekeraar van het slachtoffer profiteren van afspraken die door de WAM-verzekeraar zijn gemaakt met het slachtoffer? 788 600 Ekelmans Advocaten
Blog afbeelding fiets (500 x 400 px) (77)
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

In het vakblad (VAST 2024 / N-016) schreef advocaat Elieske Kallenberg een annotatie over een recente uitspraak. In deze zaak stond de vraag centraal of een gesubrogeerde zorgverzekeraar aanspraak kan maken op hetzelfde percentage schadevergoeding als overeengekomen tussen de WAM-verzekeraar en het slachtoffer.

Uitspraak Hof Arnhem-Leeuwarden op 9 april 2024: ECLI:NL:GHARL:2024:2398

Wat is er gebeurd?

Als gevolg van een verkeersongeval tussen een fietser en een bestelbus, heeft een fietser ernstige(letsel)schade opgelopen. Nadat de fietser in eerste instantie stopte bij het kruispunt, stak zij plotseling toch de weg over waardoor de bestuurder van de bestelbus haar niet meer kon ontwijken.

Tussen partijen is niet in geschil dat de fietser heeft bijgedragen aan het ontstaan van het ongeval en dat géén sprake is van overmacht aan de zijde van de bestelbus. Tussen partijen is evenmin in geschil dat ten opzichte van de fietser de in de jurisprudentie ontwikkelde 50%-regel geldt.

De WAM-verzekeraar van de bestuurder van de bestelbus, Achmea, is met de fietser minnelijk  overeengekomen 75% van haar schade te vergoeden. Menzis, de zorgverzekeraar van de fietser, heeft de schade van de fietser vergoed en meent op grond van subrogatie in de rechten van de fietser óók recht te hebben op vergoeding van 75%. Volgens Menzis heeft Achmea namelijk een ‘gewone’ billijkheidscorrectie toegepast, die ook voor Menzis geldt. Achmea stelt daarentegen dat Menzis slechts recht heeft op vergoeding van 50%, omdat in de vaststellingsovereenkomst met het  slachtoffer de 50%-regel zou zijn toegepast die voor de gesubrogeerde verzekeraar niet geldt.

De rechtbank houdt Achmea slechts aansprakelijk voor 50%. Daartoe overweegt de rechtbank dat de bestuurder van de bestelbus 25% schuld treft aan het ongeval, waarop een billijkheidscorrectie van 25% wordt toegepast. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank, waarbij het hof eveneens overweegt dat de billijkheid gelet op de omstandigheden van het geval een correctie van 25% rechtvaardigt. Hiermee komt ook het hof tot een schadevergoedingspercentage van 50%.

Annotatie

Elieske Kallenberg analyseert deze uitspraak en bespreekt in haar noot een aantal interessante overwegingen en standpunten.

Meer weten over verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht?

U acteert in een snel veranderende wereld. Onze verzekeringsspecialisten kennen de details van uw markt. Uw werkterrein laat zich niet in één activiteit of in één juridisch deelgebied vangen. Daarom staan advocaten met verschillende aandachtsgebieden klaar om u te adviseren.

Ons team Verzekering & Aansprakelijkheid behartigt de belangen van grote en gespecialiseerde verzekeraars en hun verzekerden. Wij houden ons bezig met aansprakelijkheidsrecht en verzekeringsrecht in de breedste zin van het woord en werken voor zorgverzekeraars, schadeverzekeraars en levensverzekeraars.

Auteur

Elieske Kallenberg houdt zich als advocaat bezig met uiteenlopende verzekeringsrechtelijke kwesties. Zij richt zich vooral op fraude- en aansprakelijkheidszaken voor zorg- en schadeverzekeraars.

Enquêteprocedure: onderzoek bevolen en onmiddellijke voorzieningen, maar nog geen onderzoeker

Enquêteprocedure: onderzoek bevolen en onmiddellijke voorzieningen, maar nog geen onderzoeker 525 400 Ekelmans Advocaten
Blog afbeelding vergrootglas (500 x 400 px) (76)
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

In het vakblad Jurisprudentie in Nederland (JIN) 2024/42)  schreef Anne-Mieke Dumoulin-Siemens een annotatie over een zaak waarbij aandeelhouders hulp zoeken bij de Ondernemingskamer, omdat zij het niet eens kunnen worden over de wijze waarop in een acute liquiditeitsbehoefte moet worden voorzien.

De Ondernemingskamer beveelt een onderzoek en treft onmiddellijke voorzieningen, maar stelt (nog) geen onderzoeker aan. Wellicht kan door de onmiddellijke voorzieningen al een oplossing worden bereikt.

In deze annotatie bespreekt Anne-Mieke een trend waarin de nadruk verschuift van het enquêteonderzoek naar de onmiddellijke voorzieningen.

Zij beschrijft enkele voorbeelden waarbij partijen onder omstandigheden voldoende hebben aan maatregelen van reorganisatorische aard (ofwel: onmiddellijke voorzieningen) als daardoor de gezonde verhoudingen worden hersteld.

Meer weten over bestuurdersaansprakelijkheid?

Ekelmans Advocaten is gespecialiseerd in het verlenen van rechtsbijstand aan bestuurders en commissarissen. Zo staan wij regelmatig, al dan niet in opdracht van D&O-verzekeraars, bestuurders en commissarissen bij die persoonlijk worden aangesproken (of dreigen te worden aangesproken) tot betaling van schadevergoeding. Ook adviseren wij D&O-verzekeraars ook over dekkingskwesties.

Auteur

Anne-Mieke Dumoulin-Siemens is specialist ondernemingsrecht en privacyrecht. Zij is een kundige gesprekspartner voor (internationale) commerciële ondernemingen en non-profit organisaties. Cliënten waarderen haar juridische adviezen vanwege de praktische en commerciële uitvoerbaarheid ervan.

Onbehoorlijk bestuur: moet eerst over het functioneren als bestuurder worden geklaagd?

Onbehoorlijk bestuur: moet eerst over het functioneren als bestuurder worden geklaagd? 525 400 Ekelmans Advocaten
Blog pen afbeelding (500 x 400 px) (72)
Leestijd: 3 minuten
Lesedauer: 3 Minuten
Reading time: 3 minutes

Op 26 april 2024 heeft de Hoge Raad bepaald dat de klachtplicht niet van toepassing is indien een rechtspersoon haar eigen bestuurder aansprakelijk wil stellen. Wat betekent dit precies en welke gevolgen kan dit hebben voor je bedrijf en als bestuurder?

HR 26 april 2024: ECLI:NL:HR:2024:673

Wat is een klachtplicht?

De klachtplicht is een wettelijke verplichting voor een schuldeiser om binnen een redelijke termijn te klagen als hij ontdekt dat een prestatie gebrekkig is, bijvoorbeeld wanneer hij iets heeft gekocht waaraan gebreken kleven. Het doel van de klachtplicht is om de schuldenaar te beschermen tegen late en daardoor moeilijk te controleren klachten.

Wat is interne bestuurdersaansprakelijkheid?

De bestuurder van een rechtspersoon is verplicht om zijn bestuurstaak behoorlijk te vervullen. Als een bestuurder zijn taak niet naar behoren uitvoert en hem hiervan een ernstig verwijt kan worden gemaakt, dan kan de rechtspersoon hem hiervoor aansprakelijk stellen. Dit wordt interne bestuurdersaansprakelijkheid genoemd.

Waarom geen klachtplicht bij interne bestuurdersaansprakelijkheid?

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachtplicht niet geldt voor interne bestuurdersaansprakelijkheid. Dit betekent dat de rechtspersoon niet eerst hoeft te klagen bij de bestuurder over diens functioneren voordat hij de bestuurder aansprakelijk kan stellen. En anderzijds kan een bestuurder bestuurdersaansprakelijkheid niet ontlopen door te beargumenteren dat niet tijdig over zijn handelen is geklaagd. De Hoge Raad geeft twee belangrijke redenen waarom de klachtplicht niet geldt bij interne bestuurdersaansprakelijkheid:

  1. Specifieke rechtsverhouding: de bestuurder wordt met zijn benoeming niet contractueel, maar op basis van de wet verplicht om zijn taak behoorlijk te vervullen. Het toepassen van de klachtplicht is daarbij niet passend omdat de klachtplicht is bedoeld voor contractuele verplichtingen.
  2. Praktische overwegingen: Als de klachtplicht wel zou gelden, zou dit kunnen leiden tot onwerkbare situaties. Een bestuurder zou in theorie namens de rechtspersoon bij zichzelf moeten klagen over zijn eigen onbehoorlijke taakvervulling. Ook kan een klachtplicht de collegiale verhoudingen binnen het bestuur verstoren: medebestuurders moeten elkaar in dat geval verplicht aanspreken op een onbehoorlijke taakvervulling. Als dit niet wordt gedaan kan dit er immers toe leiden dat de bestuurder die zijn taak onbehoorlijk vervult aansprakelijkheid ontloopt middels een beroep op de klachtplicht.

Een voorbeeld ter Illustratie

Stel dat een bestuurder, zonder voorafgaande goedkeuring van het bestuur (en raad van commissarissen), een risicovolle investering doet die uiteindelijk leidt tot een aanzienlijk financieel verlies voor de rechtspersoon. Volgens de uitspraak van de Hoge Raad hoeft de rechtspersoon niet eerst een klacht in te dienen over deze actie. In plaats daarvan kan de rechtspersoon direct stappen ondernemen om de bestuurder aansprakelijk te stellen voor zijn onbehoorlijke bestuur. Dit betekent dat de rechtspersoon snel kan reageren om verdere schade te voorkomen en de bestuurder direct kan aanspreken op zijn onverantwoorde handelen. Het belang van de vennootschap wordt hiermee gediend.

Conclusie

Ondernemen is risico lopen. Er moet ruimte blijven voor creativiteit, vernuft en durf. Een grens wordt bereikt wanneer onverantwoordelijke risico’s worden genomen; dan bestaat een aansprakelijkheidsrisico voor bestuurders. Een beroep op de klachtplicht is in dat geval niet mogelijk. Dit benadrukt niet alleen de verantwoordelijkheid van bestuurders, maar zorgt er ook voor dat rechtspersonen adequaat kunnen handelen om hun belangen te beschermen. In zulke gevallen staan de specialisten van Ekelmans Advocaten klaar om je met raad en daad bij te staan.

Meer weten over bestuurdersaansprakelijkheid?

Als bestuurder wordt er veel van u verwacht. De algemene leiding van de onderneming, de economische strategie en de financiële gezondheid rusten op uw schouders. U staat voor uw onderneming. Maar soms kan het tij zich tegen u keren. Wanneer u als bestuurder van een rechtspersoon aansprakelijk wordt gesteld, kunnen de gevolgen groot zijn.

Onze advocaten bestuurdersaansprakelijkheid adviseren u als u aansprakelijk bent gesteld, maar juist ook in situaties waarin een persoonlijke aansprakelijkheid dreigt. Ook kunnen wij u adviseren over eventuele posities en claims ten opzichte van (andere) individuele bestuurders.

Auteur

Sjoerd Aelen maakt sinds 2022 deel uit van het team Corporate. Hij houdt zich als advocaat bezig met alle aspecten van het ondernemingsrecht. Hij is praktisch ingesteld en gaat graag nieuwe uitdagingen aan. Sjoerd is in maart 2023 gestart met de beroepsopleiding advocatuur.

Bijzondere aspecten van co-assurantie voor de verzekeraar

Bijzondere aspecten van co-assurantie voor de verzekeraar 525 400 Ekelmans Advocaten
Blog fluister afbeelding (500 x 400 px) (74)
Leestijd: 5 minuten
Lesedauer: 5 Minuten
Reading time: 5 minutes

De verzekeraar die regelmatig risico’s accepteert door middel van co-assurantie krijgt te maken met een aantal bijzondere kenmerken die eigen zijn aan deze manier van verzekeren. In dit artikel (eerder verschenen in Schade Magazine 2024 nr. 3) beschrijft advocaat Jessica Roos – in vogelvlucht – een tweetal van deze bijzondere kenmerken van co-assurantie en de daarbij behorende kansen en risico’s voor verzekeraars.

Bij bijzondere aspecten kun je denken aan de wijze waarop de precontractuele mededelingsplicht wordt geïnterpreteerd bij co-assurantie, de betekenis van gewoonten en gebruiken in de co-assurantiemarkt, de verhouding tussen verzekeraars die gezamenlijk een risico dragen, de volgverplichting voor volgende verzekeraars en de wijze waarop de voorwaarden van een beursverzekering worden uitgelegd.

De mededelingsplicht van de verzekeringnemer versus de onderzoekplicht van de verzekeraar

Een logisch eerste aspect lijkt de precontractuele mededelingsplicht, die immers op de (aspirant-)verzekeringnemer rust bij het aangaan van de verzekeringsovereenkomst. Deze verplichting is bedoeld om de verzekeraar in staat te stellen een beoordeling van het risico te kunnen maken. De verzekeringnemer heeft immers specifieke en bijzondere kennis over het risico. Daarover beschikt de verzekeraar niet. Vanuit die gedachte dient de verzekeringnemer de verzekeraar – voorafgaand aan het sluiten van de verzekeringsovereenkomst – te informeren over het risico.[1] Doet de verzekeringnemer dat niet, dan kan er sprake zijn van een schending van de zogenoemde precontractuele mededelingsplicht (ook wel verzwijging genoemd). De verzekeraar mag gevolgen aan deze schending verbinden. Zo mag onder omstandigheden de uitkering worden verminderd of is zelfs geheel geen uitkering verschuldigd.[2]

Hoewel het in de provinciale markt gebruikelijk is om de verzekeringnemer een aanvraagformulier voor te leggen, waaruit blijkt wat de verzekeraar over het aangeboden risico wil weten, is dat bij co-assurantie niet het geval. Bij de verzekering ter beurze wordt van een dergelijke formulier (meestal) geen gebruik gemaakt. Dat heeft te maken met het feit dat risico’s die daar verzekerd worden vaak groot, complex en niet dertien-in-een-dozijn zijn. Door deze non-uniformiteit is het lastig om een standaard vragenlijst te hanteren.

Hoewel deze informatiestroom van de verzekeringnemer naar de verzekeraar op het eerste gezicht wellicht eenrichtingsverkeer lijkt, is het niet zo dat van een verzekeraar niets verwacht mag worden. Op de verzekeraar kan een onderzoekplicht rusten. Op basis daarvan kan het zijn dat de verzekeraar navraag moet doen bij een verzekeringnemer (of zijn makelaar). Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer uit de ontvangen informatie blijkt dat bepaalde gegevens ontbreken.[3]

Ondanks het feit dat het zwaartepunt ligt bij de mededelingsplicht van de verzekeringnemer – die zich laat bijstaan door een beursmakelaar – is het voor de verzekeraar van belang om ervoor te zorgen dat hij opmerkt wanneer bepaalde – voor de risicobeoordeling relevante – informatie ontbreekt.

Doet hij dat niet en vraagt hij daar niet naar, dan kan hij zich niet beroepen op een schending van de mededelingsplicht door de verzekeringnemer. Waar precies dit omslagpunt ligt, kan soms onduidelijk zijn. Hier is in ieder geval een belangrijke rol weggelegd voor de leidende verzekeraar, nu die onderhandelt met de beursmakelaar. Volgende verzekeraars zullen op zijn oordeel (mogen) vertrouwen.

Beursgebruiken in de co-assurantiemarkt

Iets anders waar (volgende) verzekeraars op mogen vertrouwen, is de betekenis van een gewoonte of beursgebruik in de co-assurantiemarkt. Gewoonten vormen een leidraad voor het handelen ter beurze.[4] Reden daarvoor is (onder andere) dat zij zorgen voor voorspelbaarheid bij de handel. Met regelmaat doet men in geschillen – al dan niet voor de rechter – een beroep op dergelijke beursgebruiken, zowel in Nederland als in het buitenland.

Hoewel een beroep op een gewoonte dus heel gebruikelijk is, zijn beursgebruiken nergens vastgelegd en volgen zij bovendien niet uit de wet. Dat kan het lastig maken om daar in een procedure voor de rechter een succesvol beroep op te doen, zeker wanneer beursgebruiken lijken te botsen met andere regelingen of zelfs wettelijke bepalingen.

Voorbeeld geschil tussen een verzekeraar en een makelaar

In dit geschil stelde de verzekeraar dat de makelaar in een polis was afgeweken van hetgeen partijen in de offerte waren overeengekomen. Het betrof onder meer het jaarbelang en de uitkeringstermijn. De verzekeraar had die wijziging niet opgemerkt en de polis ondertekend. Nadat er schade was ontstaan, leidde dit geschil tot twee procedures bij de rechter. De eerste procedure betrof een geschil tussen de verzekeraar en de verzekerde.[5] Daarin stelde de verzekeraar dat het op de assurantiebeurs gebruikelijk is dat de makelaar de verzekeraar expliciet wijst op alle wijzigingen die de makelaar in een polis heeft aangebracht. De makelaar in kwestie had dit beursgebruik echter niet nageleefd, als gevolg waarvan de verzekeraar de wijzigingen niet had opgemerkt. De rechter oordeelde dat de verzekerde er in dit geval niet gerechtvaardigd van uit mocht gaan dat de verzekeraar de wijziging had gezien voordat zij de polis had ondertekend. Daarom kon niet worden aangenomen dat de verzekeraar met deze wijzigingen had ingestemd.

De andere procedure die uit dit geschil voortvloeide, zag op de verhouding tussen de verzekerde en de makelaar.[6] Daarin verwijst de makelaar naar de regeling Administratieve Ondertekening Polisdocumenten (regeling AOP) van de VNAB. Uit die regeling blijkt dat de verzekeraar binnen vijf dagen na ontvangst de polisdocumenten dient te controleren op onder meer verzekerde sommen, premiestelling en het verzekerd belang. De verzekeraar had de polisbladen ondertekend. De makelaar meende daarom dat zowel hij als de verzekerde ervan uit mochten gaan dat de verzekeraar akkoord was met de inhoud daarvan. De makelaar bestreed het bestaan van het hiervoor genoemde gebruik niet, maar stelde dat de verplichting uit de regeling AOP zwaarder zou wegen dan het gestelde beursgebruik.

De rechter volgde de makelaar niet in zijn verweer. Dat zou er immers toe leiden dat de verzekeraar altijd gehouden is om polisdocumenten volledig te controleren. De praktische en voor de hand liggende strekking van het beursgebruik is nu juist dat een verzekeraar zich kan beperken tot de controle van de doorgevoerde wijzigingen. Dit brengt mee dat de makelaar ervan uit dient te gaan dat een verzekeraar zich bij zijn controle van de polisdocumenten zal beperken tot de door de makelaar genoemde wijzigingen.

Een en ander leidde ertoe dat de bepaling uit de regeling AOP niet in de weg stond aan toepassing van het beursgebruik.

Of beursgebruiken ook in andere omstandigheden dienen te prevaleren boven andere regels, kan op basis van deze zaak niet worden gesteld. De omstandigheden van het geval zullen daarbij in het algemeen een belangrijke rol spelen voor de rechter. Wel kan uit het voorbeeld worden afgeleid dat partijen in de co-assurantiemarkt, waaronder verzekeraars, vertrouwen op beursgebruiken en er bovendien op mogen rekenen dat daarnaar wordt gehandeld.

[1] Zie ook Asser/Wansink, Van Tiggele & Salomons 7-IX* 2019/139 e.v.

[2] Zie artikel 7:930 BW.

[3] Zie bijvoorbeeld Hof Amsterdam 19 april 2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:1541, r.o. 3.26, NTHR 2015, afl. 4, p. 247 (Q-Park/ACE).

[4] Asser/Wansink, Van Tiggele & Salomons 7-IX* 2019/347. Zie ook HR 17 februari 2006, r.o. 4.2, NJ 2006/378 (Polygram-arrest).

[5] Hof Amsterdam 25 februari 2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:566.

[6] Hof Amsterdam 25 februari 2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:569.

Meer weten over verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht?

U acteert in een snel veranderende wereld. Onze verzekeringsspecialisten kennen de details van uw markt. Uw werkterrein laat zich niet in één activiteit of in één juridisch deelgebied vangen. Daarom staan advocaten met verschillende aandachtsgebieden klaar om u te adviseren.

Ons team Verzekering & Aansprakelijkheid behartigt de belangen van grote en gespecialiseerde verzekeraars en hun verzekerden. Wij houden ons bezig met aansprakelijkheidsrecht en verzekeringsrecht in de breedste zin van het woord en werken voor zorgverzekeraars, schadeverzekeraars en levensverzekeraars.

Auteur

Jessica Roos is als advocaat gespecialiseerd in het verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht. Zij is gepromoveerd in het verzekeringsrecht, op het gebied van coassurantie. Dankzij haar werkervaring in de verzekeringsbranche heeft Jessica goed inzicht in de processen waar haar cliënten mee te maken krijgen.

Uitspraak Hoge Raad: Mediationclausule bindend?

Uitspraak Hoge Raad: Mediationclausule bindend? 525 400 Ekelmans Advocaten
Blog mediation afbeelding (500 x 400 px) (71)
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

Mediation draait om vrijwilligheid, maar is de mediationclausule in een overeenkomst tussen professionele partijen bindend? Advocaat Anne-Mieke Dumoulin-Siemens behandelt deze vraag in haar blog aan de hand van een recente uitspraak.

Advocaat-generaal de Bock betoogt in een advies aan de Hoge Raad dat een mediationclausule bindend is. Anne-Mieke besprak dit advies in een eerder verschenen blog. Inmiddels deed de Hoge Raad uitspraak en nuanceert dit advies. De Hoge Raad oordeelt dat een mediationclausule niet altijd bindend is maar ook een niet-verplichtend karakter kan hebben. Het gaat erom wat partijen hierover hebben afgesproken. Dat moet blijken uit de bewoordingen van de mediationclausule en uit de betekenis die partijen aan de mediationclausule mochten toekennen. Kortom, het gaat om de uitleg van de mediationclausule.

Uitleg van de mediationclausule

Het resultaat van die uitleg heeft wel consequenties. Als in de mediationclausule geen bindende verplichting besloten ligt, kunnen partijen direct naar de rechter stappen en de afspraak over mediation negeren. Als de mediationclausule een bindend karakter heeft, zijn partijen verplicht eerst een mediationtraject te starten voordat zij een gerechtelijke of arbitrale procedure beginnen. En wat als één van de partijen al naar de rechter is gestapt en de andere partij zich beroept op de bindende mediationclausule? Dan kan de rechter de behandeling van de zaak aanhouden en partijen gelegenheid geven mediation te starten. De rechter is echter niet verplicht de zaak aan te houden. Bijvoorbeeld wanneer de rechter meent dat de zaak te spoedeisend is of mediation zinloos lijkt, kan de rechter besluiten de behandeling toch voort te zetten.

Het gaat om de formulering  van de mediationclausule

Wat is de afdronk van de uitspraak van de Hoge Raad? In menige onderhandeling is de bepaling over mediation en de bevoegde rechter de sluitpost in de overeenkomst. Er is weinig aandacht voor de mediationclausule: deze wordt gezien als een standaardbepaling. Niets is minder waar. De uitspraak van de Hoge Raad toont dat partijen tijdens de onderhandelingen ook moeten nadenken over de vraag of zij in geval van onenigheid wel mediation willen en hoe bindend zij de afspraak over mediation willen maken. Als je in onderhandeling bent, vraag dan de opsteller van de overeenkomst om advies.

 

Meer weten over (internationale) contracten?

Het opstellen van een goed contract is maatwerk. Ondernemers onderschatten helaas te vaak het belang van een goed contract, totdat men eens door schade en schande wijzer is geworden. Ieder contract bergt risico’s in zich. Ons team maakt deze op pragmatische wijze inzichtelijk en beheersbaar.

Auteur

Anne-Mieke Dumoulin-Siemens is specialist ondernemingsrecht en privacyrecht. Zij is een kundige gesprekspartner voor (internationale) commerciële ondernemingen en non-profit organisaties. Cliënten waarderen haar juridische adviezen vanwege de praktische en commerciële uitvoerbaarheid ervan.

WAM-polis: Wie is bestuurder van een auto? Hoge Raad stelt vragen aan het HvJ EU in een zaak over een ‘handremtrekker’

WAM-polis: Wie is bestuurder van een auto? Hoge Raad stelt vragen aan het HvJ EU in een zaak over een ‘handremtrekker’ 591 450 Ekelmans Advocaten
Blog auto afbeelding (500 x 400 px) (70)
Leestijd: 4 minuten
Lesedauer: 4 Minuten
Reading time: 4 minutes

De Hoge Raad heeft 5 juli 2024 vragen gesteld aan het Hof van Justitie van de EU over de uitleg van het begrip ‘bestuurder’ in Europese regels over de WAM-verzekering. In deze zaak voert advocaat Marieke van der Keur de cassatieprocedure namens de WAM-verzekeraar.

HR 5 juli 2024, ECLI:NL:HR:2024:1022, Hoge Raad, 23/00813 (rechtspraak.nl)

Wat is er gebeurd?

Tijdens een rit van een aantal vrienden in een personenbusje trekt een passagier plotseling aan de handrem. Het busje raakt in een ongecontroleerde slip en botst tegen een pilaar. De persoon achter het stuur raakt ernstig gewond. Hij eist schadevergoeding van de WAM-verzekeraar van het busje.

De Nederlandse wet & de Europese WAM-richtlijn

Volgens art. 4 lid 1 WAM hoeft de verzekeraar géén dekking te bieden voor de schade van “de bestuurder” van het motorrijtuig dat het ongeval heeft veroorzaakt. Dit wetsartikel is een uitwerking van de WAM-richtlijn, die deze ene uitzondering op de verplichte WAM-dekking mogelijk maakt.

Deze zaak draait dan ook om de vraag of de persoon achter het stuur ‘de hoedanigheid van bestuurder’ verloor, toen de inzittende plotseling de handrem aantrok en de auto daardoor onbestuurbaar werd.

Uitspraak rechtbank en hof

De rechtbank oordeelde in het voordeel van de persoon achter het stuur. Deze kon ná het aantrekken van de handrem de auto feitelijk niet meer besturen: hij kon de rijrichting en snelheid van de auto niet langer bepalen. De persoon achter het stuur was daarom op dat moment géén ‘bestuurder’ meer. Volgens de rechtbank moest de WAM-verzekeraar dus dekking bieden.

Het hof oordeelde anders. Volgens het hof is de persoon achter het stuur steeds bestuurder gebleven: hij had op de bestuurdersstoel plaatsgenomen, hij had het busje in beweging gezet en de snelheid en rijrichting bepaald. Hij hield niet op bestuurder te zijn, enkel doordat een ander óók een bestuurdershandeling uitvoerde door aan de handrem te trekken.

Tegen deze uitspraak is cassatie ingesteld.

Advies advocaat-generaal (A-G): ‘acte clair’

De A-G adviseerde de Hoge Raad eerder de uitspraak van het hof te vernietigen. Volgens de A-G is wel duidelijk, dat de persoon achter het stuur ophoudt ‘bestuurder’ te zijn, als hij door toedoen van een passagier niet langer ‘controle’ over de auto kan uitoefenen.

Volgens de A-G is niet van belang of de inzittende opzettelijk de besturing overneemt of dat hij de persoon achter het stuur per ongeluk de besturing ontneemt. Denk aan een bijrijder die per ongeluk met een krant de bestuurder het zicht op de weg ontneemt, een inzittende die bij het opendraaien van een thermoskan hete koffie over de persoon achter het stuur knoeit of hem per ongeluk een elleboogstoot geeft, waardoor de bestuurder schrikt en de macht over het stuur verliest. Ook in die gevallen is de bestuurder geen bestuurder meer.

Volgens de A-G is dat een acte clair, dus ‘een kat in het bakje’. De A-G betrekt daarbij hoe in België over dit WAM-vraagstuk wordt geoordeeld in de civiele rechtspraak. Daar is men bestuurder zolang men ‘meesterschap’ ook wel ‘maîtrise’ in het Frans, over de auto heeft. Verliest de bestuurder die maîtrise op enig moment door toedoen van een inzittende, dan is hij geen bestuurder meer.

Uitspraak Hoge Raad

De Hoge Raad kijkt anders tegen de zaak aan dan de A-G. Volgens de HR is niet duidelijk wanneer een bestuurder ophoudt bestuurder te zijn.

De HR overweegt dat het begrip ‘bestuurder’ in de WAM uitgelegd moet worden conform Europese regels over de WAM-verzekering. Het Hof van Justitie van de EU heeft in verschillende uitspraken over die regels gewezen op het belang van de bescherming van inzittenden. De vraag is of art. 12 lid 1 van de WAM-Richtlijn 2009/103 zo moet worden uitgelegd, dat de WAM-verzekering aansprakelijkheid moet dekken voor de schade van de (aanvankelijke) bestuurder wanneer een inzittende ingrijpt in de besturing van het motorrijtuig en daardoor een ongeval plaatsvindt.

Een tweede vraag is of nog andere omstandigheden relevant zijn voor de vraag of iemand de hoedanigheid van bestuurder heeft verloren, zodat hij als inzittende aanspraak kan maken op dekking onder de WAM. Denk aan de vraag of de inzittende zich opzettelijk met de besturing bemoeide of niet.

De Hoge Raad heeft deze vragen aan het Hof van Justitie van de EU gesteld.

Vervolg

De Hoge Raad wacht eerst de beantwoording van zijn vragen door het Europees Hof af. Daarna zal de Hoge Raad met inachtneming van deze antwoorden definitief uitspraak doen.

Meer weten over cassatie?

Voert u een procedure in hoger beroep en verwacht u dat de zaak  bij de Hoge Raad zal komen? Dan is het slim om nu alvast advies in te winnen bij een cassatie-advocaat over uw kans van slagen als u uw zaak voorlegt aan de Hoge Raad.

Ekelmans Advocaten heeft een hoog aangeschreven cassatiepraktijk. De betrokkenheid van onze advocaten leidt geregeld tot belangwekkende arresten van de Hoge Raad.

Onze advocaten Cassatie en Expert Litigation zijn procesrechtelijke experts, die de grote lijnen inzichtelijk maken en in de finesses scherpte brengen.

We verzenden ook een nieuwsbrief Civiele Procespraktijk naar onze contacten. Interesse? Dan ontvangen we graag uw inschrijving.

Marieke van der Keur is een ervaren cassatieadvocaat. Daarnaast staat zij advocaten bij in beroepsaansprakelijkheidszaken. Ook adviseert zij advocaten als ‘lawyer-to-lawyer’, bijvoorbeeld in complexe of principiële zaken waarin partijen tijdig op een cassatie willen voorsorteren.

Ekelmans Advocaten N.V. gebruikt noodzakelijke en analytische cookies om ervoor te zorgen dat onze website zo goed mogelijk functioneert en om het gebruik van onze website te analyseren en te verbeteren. Wij gebruiken geen cookies voor marketingdoeleinden. Lees hier meer over in onze privacyverklaring en cookieverklaring