Categorie actueel

WAM-polis: Wie is bestuurder van een auto? Hoge Raad stelt vragen aan het HvJ EU in een zaak over een ‘handremtrekker’

WAM-polis: Wie is bestuurder van een auto? Hoge Raad stelt vragen aan het HvJ EU in een zaak over een ‘handremtrekker’ 591 450 Ekelmans Advocaten
Blog auto afbeelding (500 x 400 px) (70)
Leestijd: 4 minuten
Lesedauer: 4 Minuten
Reading time: 4 minutes

De Hoge Raad heeft 5 juli 2024 vragen gesteld aan het Hof van Justitie van de EU over de uitleg van het begrip ‘bestuurder’ in Europese regels over de WAM-verzekering. In deze zaak voert advocaat Marieke van der Keur de cassatieprocedure namens de WAM-verzekeraar.

HR 5 juli 2024, ECLI:NL:HR:2024:1022, Hoge Raad, 23/00813 (rechtspraak.nl)

Wat is er gebeurd?

Tijdens een rit van een aantal vrienden in een personenbusje trekt een passagier plotseling aan de handrem. Het busje raakt in een ongecontroleerde slip en botst tegen een pilaar. De persoon achter het stuur raakt ernstig gewond. Hij eist schadevergoeding van de WAM-verzekeraar van het busje.

De Nederlandse wet & de Europese WAM-richtlijn

Volgens art. 4 lid 1 WAM hoeft de verzekeraar géén dekking te bieden voor de schade van “de bestuurder” van het motorrijtuig dat het ongeval heeft veroorzaakt. Dit wetsartikel is een uitwerking van de WAM-richtlijn, die deze ene uitzondering op de verplichte WAM-dekking mogelijk maakt.

Deze zaak draait dan ook om de vraag of de persoon achter het stuur ‘de hoedanigheid van bestuurder’ verloor, toen de inzittende plotseling de handrem aantrok en de auto daardoor onbestuurbaar werd.

Uitspraak rechtbank en hof

De rechtbank oordeelde in het voordeel van de persoon achter het stuur. Deze kon ná het aantrekken van de handrem de auto feitelijk niet meer besturen: hij kon de rijrichting en snelheid van de auto niet langer bepalen. De persoon achter het stuur was daarom op dat moment géén ‘bestuurder’ meer. Volgens de rechtbank moest de WAM-verzekeraar dus dekking bieden.

Het hof oordeelde anders. Volgens het hof is de persoon achter het stuur steeds bestuurder gebleven: hij had op de bestuurdersstoel plaatsgenomen, hij had het busje in beweging gezet en de snelheid en rijrichting bepaald. Hij hield niet op bestuurder te zijn, enkel doordat een ander óók een bestuurdershandeling uitvoerde door aan de handrem te trekken.

Tegen deze uitspraak is cassatie ingesteld.

Advies advocaat-generaal (A-G): ‘acte clair’

De A-G adviseerde de Hoge Raad eerder de uitspraak van het hof te vernietigen. Volgens de A-G is wel duidelijk, dat de persoon achter het stuur ophoudt ‘bestuurder’ te zijn, als hij door toedoen van een passagier niet langer ‘controle’ over de auto kan uitoefenen.

Volgens de A-G is niet van belang of de inzittende opzettelijk de besturing overneemt of dat hij de persoon achter het stuur per ongeluk de besturing ontneemt. Denk aan een bijrijder die per ongeluk met een krant de bestuurder het zicht op de weg ontneemt, een inzittende die bij het opendraaien van een thermoskan hete koffie over de persoon achter het stuur knoeit of hem per ongeluk een elleboogstoot geeft, waardoor de bestuurder schrikt en de macht over het stuur verliest. Ook in die gevallen is de bestuurder geen bestuurder meer.

Volgens de A-G is dat een acte clair, dus ‘een kat in het bakje’. De A-G betrekt daarbij hoe in België over dit WAM-vraagstuk wordt geoordeeld in de civiele rechtspraak. Daar is men bestuurder zolang men ‘meesterschap’ ook wel ‘maîtrise’ in het Frans, over de auto heeft. Verliest de bestuurder die maîtrise op enig moment door toedoen van een inzittende, dan is hij geen bestuurder meer.

Uitspraak Hoge Raad

De Hoge Raad kijkt anders tegen de zaak aan dan de A-G. Volgens de HR is niet duidelijk wanneer een bestuurder ophoudt bestuurder te zijn.

De HR overweegt dat het begrip ‘bestuurder’ in de WAM uitgelegd moet worden conform Europese regels over de WAM-verzekering. Het Hof van Justitie van de EU heeft in verschillende uitspraken over die regels gewezen op het belang van de bescherming van inzittenden. De vraag is of art. 12 lid 1 van de WAM-Richtlijn 2009/103 zo moet worden uitgelegd, dat de WAM-verzekering aansprakelijkheid moet dekken voor de schade van de (aanvankelijke) bestuurder wanneer een inzittende ingrijpt in de besturing van het motorrijtuig en daardoor een ongeval plaatsvindt.

Een tweede vraag is of nog andere omstandigheden relevant zijn voor de vraag of iemand de hoedanigheid van bestuurder heeft verloren, zodat hij als inzittende aanspraak kan maken op dekking onder de WAM. Denk aan de vraag of de inzittende zich opzettelijk met de besturing bemoeide of niet.

De Hoge Raad heeft deze vragen aan het Hof van Justitie van de EU gesteld.

Vervolg

De Hoge Raad wacht eerst de beantwoording van zijn vragen door het Europees Hof af. Daarna zal de Hoge Raad met inachtneming van deze antwoorden definitief uitspraak doen.

Meer weten over cassatie?

Voert u een procedure in hoger beroep en verwacht u dat de zaak  bij de Hoge Raad zal komen? Dan is het slim om nu alvast advies in te winnen bij een cassatie-advocaat over uw kans van slagen als u uw zaak voorlegt aan de Hoge Raad.

Ekelmans Advocaten heeft een hoog aangeschreven cassatiepraktijk. De betrokkenheid van onze advocaten leidt geregeld tot belangwekkende arresten van de Hoge Raad.

Onze advocaten Cassatie en Expert Litigation zijn procesrechtelijke experts, die de grote lijnen inzichtelijk maken en in de finesses scherpte brengen.

We verzenden ook een nieuwsbrief Civiele Procespraktijk naar onze contacten. Interesse? Dan ontvangen we graag uw inschrijving.

Marieke van der Keur is een ervaren cassatieadvocaat. Daarnaast staat zij advocaten bij in beroepsaansprakelijkheidszaken. Ook adviseert zij advocaten als ‘lawyer-to-lawyer’, bijvoorbeeld in complexe of principiële zaken waarin partijen tijdig op een cassatie willen voorsorteren.

Een recht op vrije artsenkeuze in het buitenland?

Een recht op vrije artsenkeuze in het buitenland? 525 400 Ekelmans Advocaten
Blog afbeelding paaltjes (500 x 400 px) (67)
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

Verplicht het EU-recht een zorgverzekeraar de kosten te vergoeden van geplande zorg in een EU-land? Advocaat Jan Ekelmans bespreekt deze uitdagende vraag  aan de hand een arrest over een verzekerde met een naturapolis die is behandeld door een buitenlandse zorgaanbieder waarmee zijn verzekeraar geen contract heeft.

In het vakblad Aansprakelijkheid, Verzekering & Schade (AV&S) 2024/16 schreef advocaat Jan Ekelmans een annotatie over het recht op vrije artsenkeuze in het buitenland. Jan bespreekt in zijn noot het arrest van de Hoge Raad over een verzekerde met een naturapolis die is behandeld door een buitenlandse zorgaanbieder waarmee zijn verzekeraar geen contract heeft. Verplicht het EU-recht een zorgverzekeraar de kosten te vergoeden van geplande zorg in een EU-land?

Ook gaat hij in op het niet in de wettekst vastgelegde hinderpaalcriterium en besteedt hij aandacht aan de vraag of een zorgverzekeraar naar Nederlands recht een vrije artsenkeuze moet bieden onder een naturaverzekering of een restitutieverzekering.

De annotatie gaat in op de  uitdagende vraag hoe zorgverzekeraars invulling mogen geven aan hun rol de kosten van de gezondheidszorg te beheersen en of zij de vrijheid van hun verzekerden mogen beperken een eigen zorgaanbieder te kiezen ten laste van de zorgverzekering.

Meer weten over verzekeren in de zorg?

Het terrein van de zorgverzekering is turbulent en behelst veel verschillende partijen: zorgaanbieders, uw verzekerden en de overheid vragen uw aandacht. Uw organisatie is daarop ingericht. U doet een beroep op ons om vlot en doelgericht kansen te verwezenlijken, risico’s te elimineren en/of te verkleinen. Wij kennen uw markt, spreken uw taal en beschikken over de expertise om snel en to the point met u mee te denken en te adviseren.

Auteur

Jan Ekelmans is een autoriteit op het gebied van verzekeringsrecht in Nederland. Hij is ruim dertig jaar advocaat op het snijvlak van ondernemingsrecht, aansprakelijkheid en verzekeringen. Jan is slim en snel van begrip. Hierdoor doorziet hij vlot de kern van het probleem. Doordat hij zaken vanuit verschillende perspectieven benadert, weet hij bij te dragen aan oplossingen waar zijn cliënten echt iets aan hebben.

De risico’s van recreatief wildzwemmen: persoonlijk letsel en aansprakelijkheid.

De risico’s van recreatief wildzwemmen: persoonlijk letsel en aansprakelijkheid. 525 400 Ekelmans Advocaten
Blog afbeelding (500 x 400 px) (66)
Leestijd: 8 minuten
Lesedauer: 8 Minuten
Reading time: 8 minutes

In Nederland zijn er meer dan 700 locaties die officieel zijn aangewezen als veilige plekken om te zwemmen. De verwachting is dat er nog veel meer plekken onofficieel gebruikt worden voor recreatief zwemmen. Hoewel meer dan 90% van de Nederlanders de beginselen van het zwemmen onder de knie heeft, blijkt zwemmen in buitengebieden nog steeds een risicovolle activiteit te zijn. In dit artikel geeft advocaat Diederik Hulsbergen inzicht in recente Nederlandse jurisprudentie over aansprakelijkheid voor eigenaren van buitengebieden die worden gebruikt voor recreatief zwemmen.

Rechtbank Limburg, 26 oktober  2023

Een 16-jarige jongen liep een hoge dwarslaesie op na een duik in ondiep water in een meer in een natuurgebied in de Nederlandse provincie Limburg. Het Landschap is de beheerder/eigenaar van het natuurgebied. De jongen, eiser in onderstaande gerechtelijke procedure, acht Het Landschap en haar aansprakelijkheidsverzekeraar Nationale Nederlanden (hierna: NN) aansprakelijk voor de door hem geleden schade. Volgens de eiser zijn Het Landschap en NN aansprakelijk op grond van onrechtmatige daad (artikel 6:162 BW). De Rechtbank Limburg heeft op 26 oktober 2023 uitspraak gedaan in deze zaak.[1] De uitspraak: de eigenaar van het natuurgebied en haar aansprakelijkheidsverzekeraar zijn aansprakelijk en moeten de schade van de jongens voor 80% vergoeden.

Feiten en standpunten

In deze zaak betoogde de eiser dat Het Landschap en NN aansprakelijk zijn omdat op de eigenaar van een wild zwemgebied een zorgplicht rust om gevaarzettende omstandigheden te voorkomen. Volgens de eiser werd bij de plas waar hij in het ondiepe water dook veel gezwommen. Ten tijde van het ongeval werd er vanwege de geldende beperkingen vanwege de COVID-19 pandemie zelfs meer gezwommen dan gebruikelijk, omdat er weinig andere recreatiemogelijkheden waren. Dit was bekend bij Het Landschap. Ook was bekend dat het water daar op veel plaatsen ondiep was. Eiser heeft aangevoerd dat het een feit van algemene bekendheid is dat jongere recreanten – door hun onbezonnenheid en onervarenheid – niet de ideale voorzichtigheid betrachten bij hun recreatieve activiteiten. Daarom was de kans groot dat een jongere recreant in het water zou duiken zonder eerst te controleren hoe diep het water was. Dit was voor Het Landschap voorzienbaar, aldus eiseres.

Het Landschap voert aan dat het natuurgebied niet is ingericht als zwemrecreatiegebied en ook niet is aangewezen als zwemlocatie. Het Landschap heeft de plas ook niet gepromoot als zwemlocatie. De omstandigheden ter plaatse leveren dan ook geen gevaar op. Ondiep water en zwemmen zijn beide in het algemeen niet gevaarlijk en de kans op gevaar is klein. Gevaar ontstaat alleen als iemand besluit om tijdens het hardlopen in het ondiepe water te duiken. Op de plaats van het ongeval waren er geen aanwijzingen om aan te nemen dat er verantwoord gedoken kon worden. Als zou worden aangenomen dat er weinig bezwaar is tegen het nemen van maatregelen, dan zou dat betekenen dat er op alle plaatsen in Nederland waarschuwingsborden zouden moeten komen, dus ook in alle natuurgebieden waar water voorkomt. Het Landschap heeft niet de financiële middelen om te zorgen voor borden op de ongeveer 9.000 hectare die het nu in eigendom en beheer heeft. Actie ondernemen was dus bezwaarlijk.

De overwegingen van de rechtbank

De Rechtbank Limburg stelt eiser in het gelijk en oordeelt dat Het Landschap en NN aansprakelijk zijn voor de schade van eiser, wegens onrechtmatig in gevaar brengen.

Vaste jurisprudentie van het Hooggerechtshof bepaalt dat de volgende omstandigheden moeten worden getest om te beoordelen of er sprake is van onwettig gevaar:

  • de mate waarin veronachtzaming van de vereiste voorzichtigheid waarschijnlijk is,
  • de kans op ongelukken als gevolg daarvan,
  • de ernst van de mogelijke gevolgen, en
  • de mate waarin het nemen van veiligheidsmaatregelen bezwaarlijk zou zijn.

Het verweer van Het Landschap en NN dat Het Landschap geen zorgplicht heeft omdat het natuurgebied niet is ingericht als zwemrecreatiegebied faalt. Het enkele feit dat dit zo is, ontslaat de eigenaar volgens de rechter niet van iedere zorgplicht.

De rechtbank achtte doorslaggevend dat de plas structureel werd gebruikt als niet-officiële recreatieve zwemlocatie. Ook bleek uit een onderzoek van een deskundige dat Het Landschap hiervan op de hoogte was. Volgens de rechtbank is te verwachten dat mensen niet altijd voorzichtig het water betreden en daardoor vanaf de oever in het water zouden kunnen duiken. Aangezien het water de eerste meter ondiep is en algemeen bekend is dat duiken in ondiep water ernstig letsel kan veroorzaken, is de kans op latere ongevallen met ernstige gevolgen groot. De rechtbank oordeelde daarom dat er sprake was van een gevaarlijke situatie.

Volgens de rechter is het niet bezwaarlijk dat Het Landschap recreanten waarschuwt voor het ondiepe water. Dit kan eenvoudig door ter plaatse waarschuwingsborden in het water te plaatsen, die nu ontbreken. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat Het Landschap haar zorgplicht heeft geschonden door geen waarschuwingsborden te plaatsen. Daarmee heeft Het Landschap jegens eiseres een onrechtmatige daad gepleegd. Het Landschap en NN zijn daarom aansprakelijk voor de schade als gevolg van het opgelopen letsel.

De rechtbank erkent echter ook dat de eiser zelf voorzichtiger had moeten zijn en dat hij voor de helft (50%) schuld heeft aan het ongeval. Omdat hij de plek waar hij dook niet kende en het geen officiële zwemlocatie was, had hij eerst moeten kijken hoe diep het water was. Omdat hij dat niet heeft gedaan, heeft hij niet de voorzichtigheid betracht die hij had moeten betrachten en heeft hij dus in belangrijke mate bijgedragen aan zijn ongeval. Na afweging van de omstandigheden van het geval past de rechter een zogenaamde ‘billijkheidscorrectie’ toe, waardoor de omvang van de aansprakelijkheid van Het Landschap en NN op 80% wordt gesteld. Een dergelijke correctie kan onder meer worden toegepast omdat de aansprakelijke partij een aansprakelijkheidsverzekering heeft en daardoor meer draagkracht heeft om de financiële schade te betalen.

Een vergelijking met andere recente jurisprudentie: Rechtbank Amsterdam, 31 maart 2022

De heersende opvatting in de Nederlandse rechtspraak is dat de eigenaar van een terrein dat – in theorie – gebruikt zou kunnen worden voor recreatief zwemmen, moet anticiperen op ondoordacht en onoplettend zwemgedrag van bezoekers .[2]  Op 31 maart 2022 oordeelde de Rechtbank Amsterdam opmerkelijk genoeg precies het tegenovergestelde van deze opvatting  .[3]

Feiten en standpunten

In deze zaak werd de gemeente Amsterdam aansprakelijk gesteld toen een bezoeker van de stad een ernstige onderste dwarslaesie opliep doordat hij met zijn hoofd in een ondiep gedeelte van de IJ-haven in Amsterdam dook. Het water van de IJ-haven wordt omgeven door een kade aan de ene kant, een gebouw aan de andere kant en – daartussen – een stenen terras. De laatste trede van dit terras staat onder water en loopt over in een betonnen plaat. Hierdoor is dit deel van het water in de IJ-haven erg ondiep. Dezelfde vraag als in de hierboven besproken zaak, werd door de rechtbank Amsterdam beoordeeld: is de eigenaar van het water aansprakelijk voor de schade van eiseres door het ontbreken van een waarschuwing voor het ondiepe water, waardoor een ongeoorloofde gevaarzetting is ontstaan?

Met name de rechtbank Amsterdam begint haar uitspraak met de overweging dat het een feit van algemene bekendheid is dat duiken in ondiep water ernstig letsel kan veroorzaken en dat het gevaarlijk is om in water te duiken waarvan men niet weet hoe diep het is. In de hierboven besproken zaak overwoog de rechtbank Limburg dat deze algemene kennis expliciet aandrong op een waarschuwing van de eigenaar van het meer. De rechtbank Amsterdam overweegt daarentegen dat deze algemene kennis de kans klein maakt dat een bezoeker niet voorzichtig is bij het duiken vanaf de kade in de haven. Het aflopende terras in het water had voor eiser een aanwijzing moeten zijn dat het water ondiep was. In dit verband stelde de rechtbank dat de kans zeer klein is dat iemand in dit deel van de haven te water gaat zonder de diepte te controleren. Dit is een zeer kleine kans op een groot gevaar.

Blijkbaar vindt de rechtbank het zelfs relevant dat het verboden is om in dit gebied te zwemmen. Deze factor werd aangevoerd door de gemeente. Daarom is de gemeente niet verplicht om veiligheidsmaatregelen te nemen, oordeelt de rechtbank. De gemeente is daarom niet aansprakelijk voor de schade van de eiser. Zoals hieronder duidelijk zal worden, lijkt de belangrijkste overweging van de rechtbank te zijn:

De persoon die op de huidige locatie, waar het verboden is om te zwemmen, relatief dicht bij de stenen terrastreden in het water springt of duikt, (…) gedraagt zich niet zoals bezoekers van die locatie zich in het algemeen plegen te gedragen. Dat gedrag is in ieder geval niet zodanig voorzienbaar dat de gemeente maatregelen had moeten nemen.

Een onverwachte wending: de uitspraak wordt vernietigd door dezelfde rechtbank

Bovengenoemde uitspraak was een tussenvonnis. In het algemeen zijn tussenvonnissen bindend: de rechtbank kan in een later stadium van de procedure niet van deze uitspraak afwijken. De eiser startte echter een bodemprocedure op basis van nieuwe feiten, die een ander licht op de zaak zouden werpen. De eiser kreeg interne documenten van de gemeente in handen, waaruit bleek dat de gemeente ervan op de hoogte was dat daar regelmatig mensen zwommen. Uit de documenten bleek ook dat er geen zwemverbod was op de locatie en dat het gebied werd geïdentificeerd als een plek waar mensen vaak recreatief zwemmen.

Op 21 februari 2024 vernietigt de rechtbank Amsterdam het tussenvonnis met een herzien vonnis.[4]  De rechtbank oordeelt dat het onderscheid tussen een zwemverbod en een wildzwemplek relevant is voor de door de gemeente in acht te nemen zorgplicht. Uit de beschikbaar gekomen gemeentelijke stukken blijkt dat de gemeente op de hoogte was van veiligheidsrisico’s op wildzwemplekken in de stad en dat zij maatregelen neemt om de fysieke veiligheid op deze plekken te verbeteren.

In het tussenvonnis oordeelde de rechtbank dat de kans dat een onvoorzichtige bezoeker in het ondiepe deel van het water zou duiken en daardoor de vereiste mate van voorzichtigheid niet in acht zou nemen, zeer klein was. Zij draait dat oordeel nu terug. Uit het beeldmateriaal (foto’s en video’s) dat eiseres tijdens de procedure heeft laten zien, blijkt dat op drukke zomerdagen tientallen mensen vanaf de kade in het water springen of duiken. De kans op ongevallen als gevolg van dat gedrag in dit gebied wordt dan ook groot geacht. Op deze gronden is de gemeente toch aansprakelijk. Toch oordeelde de rechtbank dat er ook sprake was van schuld aan de zijde van de eiser, waardoor 20% van de schade voor zijn rekening bleef.

Relevante inzichten

Ondanks het feit dat de rechtbank Amsterdam haar eigen eerdere vonnis overrulede, bieden deze uitspraken toch een aantal interessante inzichten.

Algemene kennis als factor om (niet) aansprakelijk te zijn

Beide rechtbanken gebruiken ‘gemeenschappelijke kennis’ voor hun beoordeling van het bestaan van wederrechtelijk gevaar. Wat opvalt is hoe de rechtbanken deze omstandigheden toeschrijven aan de verschillende partijen. Opmerkelijk is het inzicht dat een zeer aanwezige kans op ongevallen, evenals een hoge ernst van de mogelijke gevolgen van die ongevallen, de mate waarin veronachtzaming van de vereiste voorzichtigheid waarschijnlijk is, lijken te kunnen verminderen. En hoe kleiner de mate waarin veronachtzaming van de mogelijke gevolgen vanzichtigheid waarschijnlijk is, hoe kleiner de kans dat de eigenaar aansprakelijk is. Als we kijken naar andere vergelijkbare jurisprudentie, lijkt deze redenering vrij uniek. De tendens in de meeste jurisprudentie is dat eigenaren van recreatieve zwemgebieden een strikte zorgplicht hebben en vaak aansprakelijk worden geacht voor de rechtbank. Ondanks dat dit vonnis later werd herroepen, is de denkwijze van de rechtbank Amsterdam behoorlijk innovatief en kan deze zelfs in toekomstige zaken in het voordeel van de gedaagde worden gebruikt.

Andere (even) belangrijk geachte factoren

Wat duidelijk wordt uit de overruling, is dat of de eigenaar van een water aansprakelijk is voor letselschade ook sterk kan afhangen van de omstandigheid dat het verboden is om te zwemmen in het betreffende gebied, en of de eigenaar redelijkerwijs op de hoogte kon zijn van de aanwezigheid van recreatieve zwemmers. Het belang van deze laatste factor werd ook benadrukt door de rechtbank van Limburg. Verder oordeelden beide rechtbanken dat een deel van de schade voor rekening van de eiser blijft, vanwege zijn eigen onvoorzichtigheid. De hoogte van de schade die voor eigen rekening blijft, kan variëren en is afhankelijk van de omstandigheden van het geval.

Conclusie

De zorgplicht voor eigenaren van recreatieve wateren is streng gebleken. Het lijkt wel uit te maken of het gebied een zwemverbod heeft of niet. Zelfs dan moet de reikwijdte van de zorgplicht worden beoordeeld aan de hand van de omstandigheden van het geval. Niettemin zal de eigen verantwoordelijkheid van de eiser altijd een factor blijven in de beoordeling van de zaak.

[1] Rechtbank Limburg, 26 oktober 2023, zaaknr. ECLI:NL:RBLIM:2023:6252.
[2] Bijvoorbeeld: Rechtbank Noord-Nederland, 14 februari 2017, zaaknr. ECLI:NL:RBNNE:2017:951; : Rechtbank Noord-Nederland, 7 juli 2022, zaaknr. ECLI:NL:RBNHO:2022:5915.
[3] Rechtbank Amsterdam, 31 maart 2022, zaaknr. ECLI:NL:RBAMS:2022:1755.
[4] Rechtbank Amsterdam, 21 februari 2024, zaaknr. ECLI:NL:RBAMS:2024:1019. 

Auteur

Diederik Hulsbergen behandelt als advocaat uiteenlopende verzekeringsrechtelijke kwesties. Zo houdt hij zich bezig met beroepsaansprakelijkheid en met verzekeringsvraagstukken op het gebied van (zorg)verzekeringsfraude en polisvoorwaarden.

Is een stichtingsbestuurder rechtsgeldig gedechargeerd ondanks het bestaan van een tegenstrijdig belang?

Is een stichtingsbestuurder rechtsgeldig gedechargeerd ondanks het bestaan van een tegenstrijdig belang? 525 400 Ekelmans Advocaten
stichtingsbestuurder rechtsgeldig gedechargeerd
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

In het vakblad Jurisprudentie in Nederland (JIN) 2024/11 schreef advocaat Anne-Mieke Dumoulin-Siemens een annotatie over een zaak die gaat over de klassieke kwestie van een stichtingsbestuurder die (onbedoeld) zijn statutaire hand overspeelt. Anne-Mieke gaat in haar noot in op de vraag of de stichtingsbestuurder rechtsgeldig is gedechargeerd ondanks het bestaan van een tegenstrijdig belang.

Uitspraak Gerechtshof Den Haag van 28 november 2023: ECLI:NL:GHDHA:2023:2255

Een statutair bestuurder van Stichting Het Peuterhuis tracht in rechte te ontkomen aan terugbetaling van vergoedingen die hij aan zichzelf heeft uitgekeerd. Is de statutair bestuurder rechtsgeldig gedechargeerd ondanks het bestaan van een tegenstrijdig belang?

Meer weten over bestuurdersaansprakelijkheid?

Ekelmans Advocaten is gespecialiseerd in het verlenen van rechtsbijstand aan bestuurders en commissarissen. Zo staan wij regelmatig, al dan niet in opdracht van D&O-verzekeraars, bestuurders en commissarissen bij die persoonlijk worden aangesproken (of dreigen te worden aangesproken) tot betaling van schadevergoeding. Ook adviseren wij D&O-verzekeraars ook over dekkingskwesties.

Auteur

Anne-Mieke Dumoulin-Siemens is specialist ondernemingsrecht en privacyrecht. Zij is een kundige gesprekspartner voor (internationale) commerciële ondernemingen en non-profit organisaties. Cliënten waarderen haar juridische adviezen vanwege de praktische en commerciële uitvoerbaarheid ervan.

Een overzicht van de pensioenrechtspraak en ontwikkelingen uit het afgelopen jaar

Een overzicht van de pensioenrechtspraak en ontwikkelingen uit het afgelopen jaar 525 400 Ekelmans Advocaten
Blog afbeelding (500 x 400 px) (14)
Leestijd: < 1 minuut
Lesedauer: < 1 Minute
Reading time: < 1 minute

De pensioenwereld is in de ban van de grote pensioenhervorming op grond van de Wet toekomst pensioenen die op 1 juli 2023 in werking is getreden. De belangrijkste aspecten van de Wtp komen in  deze jaarlijkse Kroniek Pensioenrecht aan de orde. Advocaat Mark van Benthem leverde een bijdrage aan dit overzicht met de belangrijkste ontwikkelingen in het pensioenrecht rond wetgeving, beleid en rechtspraak van het afgelopen jaar.

De Kroniek Pensioenrecht 2023 is verschenen in het Advocatenblad editie 4 van 2024 en tot stand gekomen door Mark van Benthem, Bastian Bodewes, Annemiek Cramer, Jan Aart van de Hoef en Wim Thijssen.

In deze editie lees je o.a. over de wetgeving en beleid, denk aan:

Pensioenovereenkomsten onder de Wet toekomst pensioenen
Invaren
Eerbiedigende werking
Transitieplan
Procesrechtelijke aspecten van de Wet toekomst pensioenen

Ook de rechtspraak komt aan de orde, onderwerpen die aan bod komen zijn:

Wijziging van de pensioenovereenkomst
Verplichtingen uit uitvoeringsovereenkomst
Toeslagverlening
Verplichte aansluiting bij een bedrijfstakpensioenfonds
Vrijstelling van verplichte deelneming aan een bedrijfstakpensioenfonds
Advies- en informatieplichten
Pensioen en scheiding
EU-recht

Auteurs

Mark van Benthem is gespecialiseerd in het arbeidsrecht en medezeggenschapsrecht en staat voornamelijk (inter)nationale ondernemingen, bestuurders en ondernemingsraden bij.

Kom je ook naar de Ekelmans voorjaarsbijeenkomst Bouw & Verzekering in de praktijk?

Kom je ook naar de Ekelmans voorjaarsbijeenkomst Bouw & Verzekering in de praktijk? 694 531 Ekelmans Advocaten
Renovatie Binnenhof
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

Op donderdag 30 mei organiseren we de Ekelmans voorjaarsbijeenkomst ‘Bouw & verzekering in de praktijk’. Inclusief rondleiding, uitreiking boek ‘Bouwrecht in kort bestek’ en interactieve presentatie, waarbij de bouw- en verzekeringspraktijk samen komen en een borrel met vakgenoten. Meld je nu aan!

Programma

14.20 uur | Ontvangst (locatie: Plaats 22, Den Haag)

14.30 uur | Rondleiding informatiecentrum Binnenhof Renovatie
We duiken met een gids in de 800 jaar bouwgeschiedenis, met een blik op de toekomst.

15.45 uur | Interactieve sessie ‘Bouwen in de praktijk’
Menno Frequin van bouwbedrijf Burgy vertelt o.a. over het renovatieproject Eerste kamer en Raad van State aan het Binnenhof.

16.15 uur | Borrel met vakgenoten
Je ontvangt een exemplaar van de geheel vernieuwde uitgave van het boek ‘Bouwrecht in kort bestek’. Advocaat Frank Schaaf en advocaat Jessica Roos schreven het hoofdstuk ‘Verzekeren in de bouw’. Tijdens de borrel vertellen zij je hier graag meer over.

Na afloop van deze bijeenkomst ontvang je ook een toegangsticket voor een échte rondleiding op het Binnenhof op de Dag van de Bouw op zaterdag 8 juni a.s. 

Casus uit de praktijk: renovatie Binnenhof

Rondleiding

We starten de middag op een steenworp afstand van het Binnenhof. Tijdens een rondleiding in het informatiecentrum Binnenhof Renovatie komen we meer te weten over de voortgang van deze grote en unieke renovatie, de archeologische vondsten op het Binnenhof en de 800-jarige geschiedenis van het complex.

Interactieve sessie ‘Bouwen in de praktijk’

Gastspreker Menno Frequin vertelt meer over bouwen in de praktijk. Welke maatregelen (kunnen) worden getroffen om schades te voorkomen, voorafgaand aan (en tijdens) de bouwwerkzaamheden in het algemeen? Wat zijn mogelijke gevolgen van schades op het verdere verloop van het bouwproces?
En wat komt er kijken bij de afhandeling van dergelijke schades?

Verzekeren in de bouw

Advocaat Frank Schaaf en advocaat Jessica Roos gaan in het hoofdstuk ‘Verzekeren in de bouw’ uit het boek ‘Bouwrecht in kort bestek’ in op het belang van verzekeren in de bouw. Ook bespreken zij de juridische aspecten van de verzekeringsovereenkomst. Meer specifiek gaan zij in op de – voor de bouw relevante – verzekeringsproducten, zoals de Constructie All Risk (CAR) verzekering, de Bouw Ontwerp Verzekering (BOV) en de Ontwerp Verzekering voor Opdrachtgevers (OVO).

Beslissing hof dat TUI met vakbond FNV moet onderhandelen over een cao voor haar cabinepersoneel blijft in stand

Beslissing hof dat TUI met vakbond FNV moet onderhandelen over een cao voor haar cabinepersoneel blijft in stand 525 400 Ekelmans Advocaten
TUI cabinepersoon FNV
Leestijd: 3 minuten
Lesedauer: 3 Minuten
Reading time: 3 minutes

De beslissing van het hof dat TUI met vakbond FNV moet onderhandelen over een cao voor haar cabinepersoneel blijft in stand. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld. Cassatieadvocaat Marieke van der Keur voerde verweer namens FNV.

HR 26 april 2024, ECLI:NL:HR:2024:673

De zaak

TUI onderhandelde met haar ondernemingsraad (hierna: OR) over de primaire arbeidsvoorwaarden voor haar cabinepersoneel. TUI had hiervoor de wettelijke bevoegdheden van de OR uitgebreid met een instemmingsrecht voor de primaire arbeidsvoorwaarden.

Vakbond FNV heeft zich bij TUI gemeld met het verzoek om met haar in onderhandeling te treden over de primaire arbeidsvoorwaarden voor het cabinepersoneel. TUI heeft dat geweigerd, waarna FNV zich tot de rechter heeft gewend en heeft gevorderd dat aan TUI de verplichting wordt opgelegd met FNV cao-onderhandelingen te voeren.

Na een afwijzend vonnis van de kantonrechter heeft het hof de vordering van FNV toegewezen en TUI veroordeeld om FNV als onderhandelingspartner te erkennen. Tegen deze uitspraak heeft TUI cassatieberoep ingesteld bij de Hoge Raad.

Advies AG

De AG adviseerde de Hoge Raad op 22 december 2023 de uitspraak van het hof in stand te laten.

Uitspraak Hoge Raad

De Hoge Raad oordeelt dat als uitgangspunt geldt dat een werkgever niet verplicht is om met een vakbond te onderhandelen over collectieve arbeidsvoorwaarden. Een partij mag in beginsel zelf bepalen of, en zo ja met wie, zij over collectieve arbeidsvoorwaarden wil overleggen.

Toch kan de weigering van een werkgever om met een vakbond in onderhandeling te treden over een cao maatschappelijk onzorgvuldig zijn, en dus onrechtmatig zijn. Of een weigering in een concreet geval onrechtmatig is, moet door de rechter worden beantwoord aan de hand van een afweging van de belangen over en weer, waarbij alle omstandigheden van het geval in aanmerking worden genomen.

Tot die omstandigheden behoren onder meer de representativiteit en deskundigheid van de vakbond, het belang dat onderhandelingen over primaire arbeidsvoorwaarden in het voorliggende geval worden gevoerd door onderhandelaars die onafhankelijk zijn ten opzichte van de werkgever, het draagvlak bij de werknemers voor de bestaande wijze waarop wordt onderhandeld over primaire arbeidsvoorwaarden en de aan die wijze verbonden waarborgen voor werknemers en het gewicht van de bezwaren die de werkgever ten grondslag legt aan de weigering om met de vakbond in onderhandeling te treden.

Het hof heeft in deze zaak geoordeeld dat indien FNV voldoende representatief is, het TUI in beginsel niet vrij staat om te weigeren met FNV te onderhandelen. Het hof heeft daarmee, gezien het bovenstaande, een verkeerd uitgangspunt voorop gesteld, maar dat maakt zijn beslissing niet onjuist. Het hof heeft namelijk bij de beoordeling of de weigering van TUI om met FNV te onderhandelen onrechtmatig is, ook een belangenafweging gemaakt waarbij het alle relevante omstandigheden van het geval heeft betrokken. Die belangenafweging kan de beslissing van het hof zelfstandig dragen.

Bron: Hoge Raad 

Meer weten over cassatie?

Voert u een procedure in hoger beroep en verwacht u dat de zaak  bij de Hoge Raad zal komen? Dan is het slim om nu alvast advies in te winnen bij een cassatie-advocaat over uw kans van slagen als u uw zaak voorlegt aan de Hoge Raad.

Ekelmans Advocaten heeft een hoog aangeschreven cassatiepraktijk. De betrokkenheid van onze advocaten leidt geregeld tot belangwekkende arresten van de Hoge Raad.

Onze advocaten Cassatie en Expert Litigation zijn procesrechtelijke experts, die de grote lijnen inzichtelijk maken en in de finesses scherpte brengen.

We verzenden ook een nieuwsbrief Civiele Procespraktijk naar onze contacten. Interesse? Dan ontvangen we graag uw inschrijving.

Marieke van der Keur is een ervaren cassatieadvocaat. Daarnaast staat zij advocaten bij in beroepsaansprakelijkheidszaken. Ook adviseert zij advocaten als ‘lawyer-to-lawyer’, bijvoorbeeld in complexe of principiële zaken waarin partijen tijdig op een cassatie willen voorsorteren.

Frank Schaaf en Jessica Roos leveren bijdrage aan de herziene uitgave ‘Bouwrecht in kort bestek’

Frank Schaaf en Jessica Roos leveren bijdrage aan de herziene uitgave ‘Bouwrecht in kort bestek’ 525 400 Ekelmans Advocaten
Blog afbeelding (500 x 400 px) (59)
Leestijd: 3 minuten
Lesedauer: 3 Minuten
Reading time: 3 minutes

De geheel herziene druk van het handboek ‘Bouwrecht in kort bestek’ van het Instituut voor Bouwrecht is verschenen. Een onmisbare uitgave voor de privaatrechtelijke bouwrechtjurist. Advocaat Frank Schaaf en advocaat Jessica Roos schreven het hoofdstuk over ‘Verzekeren in de bouw’.

Verzekeren in de bouw

In het hoofdstuk ‘Verzekeren in de bouw’ gaan advocaat Frank Schaaf en advocaat Jessica Roos in op het belang van verzekeren in de bouw. Ook bespreken zij de juridische aspecten van de verzekeringsovereenkomst. Meer specifiek gaan zij in op de – voor de bouw relevante – verzekeringsproducten, zoals de Constructie All Risk (CAR) verzekering, de Bouw Ontwerp Verzekering (BOV) en de Ontwerp Verzekering voor Opdrachtgevers (OVO).

Over het boek ‘Bouwrecht in kort bestek’

Bouwrecht in kort bestek is een goede basis voor studie en praktijk. Het bouwrecht is een veelomvattend rechtsgebied. De grenzen lopen van auteursrecht, aanbestedingsrecht naar mededingingsrecht, tot wettelijk en contractueel geregeld bouwcontractenrecht. Het bouwrecht kan vanuit vele invalshoeken worden benaderd en dat gebeurt in dit boek. Behandeling van onderwerpen als het omgevingsrecht, vergunningen, aanbesteding, aanneming van werk, bouwcontracten, adviseursrecht, verzekeringsrecht en bouwrechtspraak geschiedt door specialisten op het betreffende vakgebied. Veel literatuur en jurisprudentie worden besproken, zodat de lezer over een goed fundament beschikt om kennis over de diverse onderwerpen verder uit te bouwen. Lees meer over het boek ‘Bouwrecht in kort bestek’.

Over Frank Schaaf

Frank Schaaf staat binnenlandse en buitenlandse verzekeraars en hun verzekerden al 30 jaar bij op het gebied van beroeps- en bedrijfsaansprakelijkheid. Verzekeraars vragen onder meer om Franks betrokkenheid als zaken een raakvlak hebben met de bouw. Omdat Frank een grote belangstelling heeft voor de bouw en weet hoe een bouwproces verloopt, kan hij snel schakelen met de mensen uit het veld.

Bouwgerelateerde zaken komen op het volledige terrein van het verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht voor. In het oog springend zijn natuurlijk de typische bouwverzekeringen zoals CAR- en Montage. Daarnaast begeleidt Frank architecten en constructeurs in beroepsaansprakelijkheidszaken. Ook adviseert en procedeert hij over geschillen op het gebied van brand en regres en bedrijfsaansprakelijkheidszaken in de bouw.

Over Jessica Roos

Jessica Roos is als advocaat gespecialiseerd in het verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht. Zij is gepromoveerd in het verzekeringsrecht, op het gebied van co-assurantie. Dankzij haar werkervaring in de verzekeringsbranche heeft Jessica goed inzicht in de processen waar haar cliënten mee te maken krijgen.

Jessica adviseert en procedeert op een breed terrein van het verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht met een specifieke focus op technische verzekeringen. Haar cliënten zijn voornamelijk nationale en internationale verzekeraars en ondernemingen. Haar interesse gaat uit naar complexe verzekeringsvraagstukken in de (groot)zakelijke markt en heeft grote belangstelling voor bouwgerelateerde zaken.

Meld je nu aan voor de voorjaarsbijeenkomst ‘Bouw & Verzekering in de praktijk’

Op donderdag 30 mei organiseren we de Ekelmans voorjaarsbijeenkomst ‘Bouw & verzekering in de praktijk’. Inclusief rondleiding bij informatiecentrum Binnenhof Renovatie, uitreiking boek ‘Bouwrecht in kort bestek’ en interactieve presentatie, waarbij de bouw- en verzekeringspraktijk samen komen. Natuurlijk is er ook volop gelegenheid om met elkaar van gedachten te wisselen en bij te praten met vakgenoten tijdens de aansluitende borrel.

Auteur

Advocaten opgelet: verzenden ‘beschadigd document’ via Zivver voor risico van advocaat

Advocaten opgelet: verzenden ‘beschadigd document’ via Zivver voor risico van advocaat 525 400 Ekelmans Advocaten
Zivver (500 x 400 px) (57)
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

Een advocaat heeft tijdig via Veilig mailen (Zivver) hoger beroep ingesteld. De advocaat stuurde een e-mail aan het hof met twee pdf-bestanden. Eén pdf, het beroepsschrift, kon het hof niet openen. Wiens risico is dat?

HR 12 april 2024, ECLI:NL:HR:2024:570

Wat is er gebeurd?

Een ‘bug’ in het beroepschrift (pdf)

De advocaat diende de dag vóórdat de beroepstermijn verstreek via Zivver een beroepschrift in. Het hof ontving de e-mail, maar kon het bijgevoegde document niet openen. Het bestand zou zijn beschadigd.

Oordeel Hof

Het Hof: hoger beroep in niet-ontvankelijk

Het hof oordeelde dat het zeer onwaarschijnlijk is dat zijn ICT-systeem een document niet meer kan openen dat bij verzending nog onbeschadigd was. Het hof gaf de advocaat géén mogelijkheid tot herstel. Het hoger beroep was niet-ontvankelijk.

Uitspraak Hoge Raad

Cassatie: geen herstel

A-G Wesseling van Gent oordeelde dat het Hof de mogelijkheid tot herstel moest geven. De HR oordeelt dat dat NIET hoeft. Er was géén verstoring in de toegang tot Zivver. Er gold daarom géén hersteltermijn o.g.v. art. 8 Besluit elektronisch procederen (Bep). Volgens de HR is er ook geen apparaatsfout, wanneer de griffie de advocaat die ervoor kiest een processtuk in te dienen via Veilig Mailen, niet erop attendeert dat een bestand niet te openen is.

Dat betekent dat het risico dat een document niet geopend kan worden voor risico van de verzender komt (?!). Wie geen enkel risico wil lopen om dat achteraf te horen, kan telefonisch nagaan bij het gerecht of het processtuk kan worden geopend. En anders zal hij toch ouderwets een koerier moeten sturen.

Meer weten over cassatie?

Voert u een procedure in hoger beroep en verwacht u dat de zaak  bij de Hoge Raad zal komen? Dan is het slim om nu alvast advies in te winnen bij een cassatie-advocaat over uw kans van slagen als u uw zaak voorlegt aan de Hoge Raad.

Ekelmans Advocaten heeft een hoog aangeschreven cassatiepraktijk. De betrokkenheid van onze advocaten leidt geregeld tot belangwekkende arresten van de Hoge Raad.

Onze advocaten Cassatie en Expert Litigation zijn procesrechtelijke experts, die de grote lijnen inzichtelijk maken en in de finesses scherpte brengen.

We verzenden ook een nieuwsbrief Civiele Procespraktijk naar onze contacten. Interesse? Dan ontvangen we graag uw inschrijving.

Auteur

Ekelmans Advocaten in The Legal 500 EMEA 2024-ranking

Ekelmans Advocaten in The Legal 500 EMEA 2024-ranking 525 400 Ekelmans Advocaten
Blog afbeelding (500 x 400 px) (55)

The Legal 500  ranks Ekelmans Advocaten. ‘a highly competitive firm with no match regarding corporate/insurance work. The team understands the commercial and practical aspects of the insurance industry like no other.’ We thank our clients for these and other recommendations and for their trust! It inspires and encourages us to deliver our best.

Legal 500 specifically mentions Frank Schaaf, Fleur van Kersbergen, Daan Spoormans, Astrid van Noort and Jan Ekelmans as recommended and key lawyers.

Legal 500 writes:

Ekelmans Advocaten – Insurance & Corporate ‘understands the commercial and practical aspects of the insurance industry like no other’, focusing on healthcare-related insurance matters as part of a broader general liability practice that also handles D&O, professional liability and insurance fraud matters. Jan Ekelmans manages a broad spectrum of claims, ranging from medical device recalls to life insurance and aviation issues, while Astrid van Noort focuses on personal injury and income protection disputes. Professional and corporate liability fall within the practice of Frank Schaaf, while Daan Spoormans handles both insurance and corporate litigation. Fleur van Kersbergen acts for clients and their insurers who are facing professional negligence suits [..]’.

Recommendations from our clients:

Ekelmans team is a highly competitive firm with no match regarding corporate/insurance work. The team understands the commercial and practical aspects of the insurance industry like no other.’

‘Frank Schaaf has massive knowledge of the local and international industry, and his capacity for focusing in on the really important details makes him a valuable asset to his clients. Assisted by the magnificent associate Fleur van Kersberg, the work she delivers is pristine.’

‘Consistent quality and thorough approach to litigation, combined with an honourable style.’

‘The kindness of the people, the knowledge, their principles, their fast way of working.’

‘The team of Ekelmans is very experienced and professional. Our cooperation with several specialized lawyers of their team has always been at a high quality level. It is a pleasure to work with them. Ekelmans is a knowledge partner in several domains of our association of insurers.’

‘Very professional, reliable and cooperative.’

The Legal 500 assesses the strengths of law firms in over 150 jurisdictions. The rankings highlight the practice area teams who are providing the most cutting edge and innovative advice to corporate counsel. The Legal 500 research is based on the feedback from clients.

An overview of the Legal 500 rankings can be found on the website of Legal 500.

Ekelmans Advocaten N.V. gebruikt noodzakelijke en analytische cookies om ervoor te zorgen dat onze website zo goed mogelijk functioneert en om het gebruik van onze website te analyseren en te verbeteren. Wij gebruiken geen cookies voor marketingdoeleinden. Lees hier meer over in onze privacyverklaring en cookieverklaring